Hoe afgrijselijk ons kantoorgebouw ook is, thuis kan ik niet werken. Om alle redenen waar half Nederland nu tegenaan loopt. Ik heb geen plaats om een werkplek in te richten, laat staan een ergonomisch verantwoorde plek. Rugpijn en verkrampte schouders binnen een half uur. M'n buren stampen op de vloer/mijn plafond of draaien keiharde muziek. Van de stress slaap ik slecht. Ik word voortdurend afgeleid door huishoudelijke beslommeringen en ik heb er ook mentaal veel moeite mee om het werk in mijn privéwereld binnen te halen. Mijn hoofd gaat gewoon niet naar werk staan zolang ik thuis ben. Ik heb m'n eettafel half leeggeruimd zodat er plaats is voor twee laptops (de laptop van kantoor doet het niet altijd) en voorlopig heb ik wat spullen maar op de grond gekwakt. Ik mis het dagelijkse ritme van naar kantoor fietsen, mopperen op de waardeloze fietsenstalling, spullen pakken en mezelf installeren achter een bureau. En, zoals iedereen, ik mis m'n collega's. Ook al spreken en zien we elkaar elke dag in een videocall, veel vaker dus dan toen alles nog gewoon was.
Grappig genoeg hebben zelfs de thuiswerkers onder de collega's het er moeilijk mee. Een deel van de collega's heeft al jaren een kantoortje thuis ingericht en is al jaren gewend om het grootste deel van de week thuis te werken. Toch missen ook zij onze live overleggen en kletspraatjes. Iemand even aanschieten. Iets toevallig opvangen. Effe samen een koffietje drinken en belangstelling tonen voor elkaars levens. We spelen het zo goed mogelijk na op onze schermpjes, maar de lol is er toch voor een groot deel vanaf. Niet eerder werd zo merkbaar dat mijn productiviteit toeneemt naarmate ik meer niet-werk-tijd besteed aan collega's.
We ontdekken nu dat efficiënt vergaderen, slim management, korte reistijden en geavanceerde apparatuur weinig waard zijn. Elkaar kennen, elkaar begrijpen, elkaar vertrouwen, dat is uiteindelijk de echt waardevolle basis van het werk.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten