maandag 12 november 2018

Soms moet je inleveren



Ik ben links-liberaal, politiek correct, gutmensch vermoedelijk, multiculti vind ik tof. Dat wil niet zeggen dat ik tegen Zwarte Piet ben of voor hoofddoeken. Dat is een belangrijke vergissing van rechts, het idee dat er een soort combinatie van opvattingen bestaat die spiegelbeeldig is aan die van hen.

Zwarte piet is me dierbaar als jeugdherinnering en uiting van onze, dus ook de mijne, cultuur. Ik heb zwarte piet gespeeld en gezongen en als Limburgse zocht ik nooit een betekenis achter de verkleedpartij.
Maar als medemensen mij laten weten dat ze enorm last hebben van zwarte piet en de racistische stemming die het sinterklaasfeest oproept door die vermaledijde knecht, en als ik bedenk wat ook alweer de essentie van het feest voor mij is (plagerige gedichtjes schrijven, het onschuldige geloof van kinderen vieren, kadootjes geven – het is een feest van liefde en gulheid voor je naasten), dan kan ik niet anders dan gele, rooie en blauwe pieten wensen.
Dat is volgens mij waar het om gaat in een democratische samenleving: dat je iets wat je dierbaar is opoffert in het belang van het grotere geheel, de samenleving, de beschaving, de vooruitgang. Als het makkelijk was zou democratisch burgerschap niet nodig zijn, dan ging het vanzelf.

Hoofddoeken zijn in zekere zin hetzelfde: ze doen pijn aan m’n ogen. Ze staan niet alleen voor islam en voor ‘anderen’, ‘vreemden’, maar ook voor verhoudingen tussen mannen en vrouwen die ik verfoei. En ze versterken de verpreutsing van de samenleving waar ik gewoon praktisch last van heb. Topless aan het water liggen is ongemakkelijk geworden, laat staan in je blootje zwemmen. Bovendien vind ik hoofddoeken en arabische bedekkingen gewoon foeilelijk.
Als gutmensch en multicultigekkie ben ik helemáál niet enthousiast over de verandering die ik zie op straat, op kantoor, in de sportschool. Maar als liberaal geloof ik heilig in gelijkheid en vrijheid en broederschap. De vrijheid van iedereen om zich uit te dossen zoals het haar belieft. De gelijkheid van iedereen ongeacht cultuur, godsdienst, overtuiging of uiterlijk. En de broederschap die we op moeten brengen om beschaafd met andermans uiterlijk en smaak om te gaan, om rekening te houden met andermans gevoelens en belangen.

Er is een verschil tussen smaak en idee, tussen emotie en overtuiging. Mijn smaak is gevormd in het Nederland van de jaren ’70 met knusse heerlijk avondjes en moedermavo’s en hip antimaterialisme. Mijn overtuigingen zijn trouwens ook in de jaren ’70 gevormd toen emancipatie en bevrijding de heersende waarden waren.

Racisten en xenofoben (kijk eens naar een propagandafilmpje van de PVV en vertel me dan dat dat géén xenofobie is) verwijten mij, ons, dat we niks liever willen dan het land zo snel mogelijk ‘omvolken’. Ze begrijpen er niks van. Doordat ze een liberale moraal, de basis voor beschaving, ontberen.

zaterdag 10 november 2018

Democratie versus populisme

Democratie betekent niet dictatuur van de meerderheid. Democratie gaat over procedures en mechanismen die zoveel mogelijk recht doen aan het idee dat alle burgers gelijk zijn, ongeacht hun politieke voorkeur of maatschappelijke positie. Het gaat over het verenigen van nogal onverenigbare maatschappelijke belangen: keuzes maken, besluiten nemen en iedereen aan de gekozen regels houden maken een ongelijke machtsverdeling noodzakelijk, terwijl gelijkheid juist betekent dat macht zo min mogelijk geconcentreerd en zoveel mogelijk beperkt en verdeeld wordt.

Democratie is door zulke innerlijke tegenstrijdigheden altijd complex, voortdurend veranderend, altijd vol conflicten en spanningen. Daar houden de meeste mensen niet van - liever willen we iets overzichtelijks, principieel en logisch kloppend, iets enkelvoudigs. Mensen die stellen dat democratie synoniem is aan macht van de meerderheid versimpelen het idee van democratie omdat het zo fijn duidelijk is. Politiek wordt dan een eenvoudige strijd om de meerderheid.

Vor populistische leiders is dat waar ze mee beginnen: de macht krijgen door een meerderheid te krijgen. Als je democratie vereenvoudigt tot meerderheidsmacht maak je vanzelf het begrip 'volk' synoniem aan de meerderheid. De gekozen leider vertegenwoordigt de meerderheid dus hij vertegenwoordigt het volk, en dat betekent weer dat iedereen die tegen hem is dus tegen het volk is. De route naar dictatuur, het bestrijden van elke vorm van oppositie door het uitsluiten van elke tegenstanders uit het volk, ligt voor de hand.

Maar goed, democratie is dus juist niet synoniem voor de meerderheid. Het gaat om gelijkheid van alle burgers dus vrijheid om oppositie te voeren, en het recht van alle burgers om machthebbers te controleren door hen te dwingen verantwoording af te leggen. Dat kan op allerlei manieren: door politieke verantwoording aan een volksvertegenwoordiging of aan onafhankelijke media met verschillende perspectieven, door juridische verantwoording aan rechters of onderzoekscommissies, door wetenschappelijke evaluaties en historisch onderzoek.
Alleen dankzij ruimte voor oppositie en verantwoording wordt democratie zoveel mogelijk regering door en voor het hele volk, inclusief diegenen die toevallig geen meerderheid hebben weten te overtuigen.

Oppositie en verantwoording, de kernbegrippen van democratie, vereisen allerlei burgerrechten, bescherming daarvan door een onafhankelijke rechterlijke macht, en verplichtingen voor functionarissen - hoe meer macht zij hebben hoe zwaarder de verplichtingen waaraan zij zich hebben te houden. Noblesse oblige.

Dat is precies het tegenovergestelde van populisme, waarin machthebbers zich verlagen tot de grootste gemene deler omdat dat een meerderheid oplevert. Bepaald geen noblesse dus. Waarin de dictatuur van de meerderheid snel verwordt tot de dictatuur van de vertegenwoordiger van de meerderheid, die dan ook geen verplichtingen meer heeft want 'might makes right'. En waarin oppositie geen stem van het volk kan zijn omdat het volk synoniem is met de meerderheid, zodat elke kritiek juist tot conflict, polarisatie en uitsluiting moet leiden.

dinsdag 6 november 2018

Kadootje



Als een kind zo opgewonden fiets ik langs tuincentra en dierenwinkels, op zoek naar alle mogelijke middelen om mijn tuin om te bouwen tot een egelparadijs. Ik hoopte al jaren op een egel in mijn tuin maar de egelclub vond mijn tuin niet geschikt en vanzelf kunnen ze er niet komen, dacht ik. M’n tuintje ligt aan de binnenkant van een huizenblok, volgens mij is er geen enkele mogelijkheid om er te komen behalve dan door een woonhuis heen. Dat zou dan via een katteluikje moeten denk ik maar dat lijkt me wel gruwelijk gevaarlijk voor een stekelbeestje. Om nog maar te zwijgen van de Bezuidenhoutseweg of de Juliana van Stolberglaan en nog een paar straten die je over moet steken als je vanuit een wat natuurlijker gebied komt, de brede stoepen met honden en katten.
Maar toch zat er gisteravond eentje. Ik hoorde wat geschuifel toen ik iets uit m’n tuinhok haalde en omdat ik in het donker alleen maar zag dat het iets veel groters dan een muis was, holde ik naar binnen om een zaklamp te halen. Ik was vooral bang voor een rat, of voor een gewonde vogel waar ik dan iets mee zou moeten. Maar het was een egel! Eentje die alle slakken en engerlingen van me mag hebben. Als ik nou een fijn winterhuisje voor ‘m maak en dagelijks voer en water ververs dan wil ie misschien wel tot gezinsuitbreiding overgaan.
Ik vul het waterpistool extra bij om de katten weg te spuiten.

zondag 4 november 2018

Ontmenselijking van de overheid

Ik zou willen dat ik niet drie maal daags gecondoleerd werd met onze aanstaande verhuizing naar de Rijnstraat. Elke ochtend het gevecht om een werkplek en dan maar hopen dat je een plek bemachtigt die geschikt is voor je lijf, sjouwen met je laptop, sombere donkere ruimtes en teringherrie van pratende en tikkende collega's op zaal. Om maar te zwijgen van het gebrek aan boekenplanken of prikborden, het verbod op persoonlijke prullaria of planten. Ambtenaren worden actief naar huis gejaagd onder het mom van 'flexibiliteit'. Newspeak voor bezuinigen op gebouwen. Vergeten zijn alle aanmaningen om toch vooral contact met collega's te zoeken en om een netwerk van stakeholders op te bouwen - zet je laptop op je keukentafel en zoek het maar uit. Vergeten is de voorbeeldfunctie van het Rijk als werkgever, alle mooie beloftes over verzuimbestrijding en ontwikkelingskansen en persoonlijke voorkeuren - iedereen moet in dezelfde mal. Vergeten de kennis over productiviteit en kwaliteit en hoe dat samenhangt met ruimte, contact en creatieve omgeving - kantoren zijn steriel want dat maakt het schoonmaakcontract goedkoper. Vergeten het verlangen om kennis en lerend vermogen te organiseren - we gaan terug naar geformaliseerde werkprocessen want het moet honderd procent digitaal.

Ik heb lang geloofd dat de ontmenselijking van de werkomgeving een kwestie was van bezuinigen. Pennywise poundfoolish weliswaar, dat leek vooral dommigheid.
Maar het is nog veel erger, het is niet alleen een misplaatste bezuinigingsdrang ten koste van mensen en ten koste van de kwaliteit van ons werk, het is een ideologie. Onze managers zouden het liefst al het menselijk personeel vervangen door ict en algoritmen. Mensen zijn niet alleen duur, ze zijn ook onbeheersbaar gevarieerd en moeilijk te controleren.

De technoreligie van het Rijk, de verplaatsing van de gehele overheid naar 'de cloud' leidt niet alleen tot ongelukkige en onwetende ambtenaren, maar vroeger of later ook tot onvermogen om te leren en te innoveren, tot afnemende kwaliteit van het werk, tot slechte dienstverlening en dus tot maatschappelijke onvrede.
Maatschappelijke onvrede over een onbegrijpelijke en onbereikbare overheid zal zich heel zeker tegen die overheid richten. De politiek heeft dan minder geld over voor het ambtelijk apparaat. Met minder geld neemt het technogeloof toe, worden mensen nog meer vervangen door ict.