zondag 30 december 2012

Paris Williams, Rethinking madness



Paris biedt een alternatief model voor het medische model van psychose. Psychose is volgens hem geen degeneratieve ongeneeslijke ziekte. Hij biedt een hoop aanwijzingen dat het medische model de plank flink misslaat. Hij levert een alternatief model, waarin een psychose een manier is waarop een organisme balans probeert te hervinden.
De condition humaine is enerzijds een existentiële behoefte aan het overleven van je hoogstindividuele zelf, met de angst voor eenzaamheid die dat met zich meebrengt. En anderzijds de al even existentiële behoefte aan vereniging met het Al, opgaan in god, met de angst voor verdwijnen, voor niet-bestaan, die dat met zich meebrengt.
Mensen hebben een zekere tolerantie voor de spanningsboog die de twee uiterste belevingen met zich meebrengen. Zowel de ‘breedte’ van die tolerantie varieert als de positie waarin iemand zich bevindt. Als iemand buiten z’n tolerantiegrenzen dreigt te raken, zal zijn psyche eerst z’n percepties aanpassen, maar als dat niet voldoende soelaas biedt gaan de cognitieve constructen eraan. Dat kan leiden tot psychose, een bijzonder angstige, heftige, ervaring. Paris pleit fel tegen het gebruik van antipsychotica, omdat die leiden tot verdoving waardoor de psychotische persoon niet goed in staat is om de psychose te verwerken.
In de kantlijn neemt hij ook mystieke ervaringen mee, die lijken op psychoses maar die niet negatief zijn. Dergelijke ervaringen worden geintegreerd in een gezonde psyche, en maken intieme relaties met anderen niet onmogelijk.
Een knap boek, goed geschreven, de moeite waard om te lezen zelfs als je niet in psychoses geinteresseerd bent maar wel in existentiele dilemma’s en de positie van het individu, of zelf, in de wereld. Jammer dat Paris zo nadrukkelijk ‘het westen’ tegenover ‘het oosten’ plaatst. Volstrekt onnodig en hier en daar gewoon onjuist. Geeft niks, het is nog steeds een zeer lezenswaardig boek.

zondag 23 december 2012

Democratie



In democratie is iedereen gelijk, elke vorm van machtsuitoefening doet daar afbreuk aan. Maar een samenleving impliceert een vorm van organisatie en overheid, dus specialisatie en ongelijke machtsverhoudingen. Zoveel mogelijk democratie en gelijkheid betekent dan zo min mogelijk machtsuitoefening: maximale subsidiariteit. Maar wat is ‘zo min mogelijk’? Er is geen manier om te bepalen wat minimale machtsuitoefening, overheid, is voor een functionerende samenleving. Het is een kwestie van keuzes, van politiek, wat als een functionerende samenleving wordt beschouwd.
Er zijn wel minimale eisen aan overheid te stellen. Minimaal dient iedere vorm van machtsuitoefening rechtmatig te zijn. Alleen in een rechtsstaat, dus een samenleving waar dezelfde regels en normen voor iedereen gelijkelijk gelden en waarin macht beperkt wordt door recht, kan sprake zijn van democratie.
Het principe van subsidiariteit, minimale overheid, veronderstelt effectiviteit. Overheidshandelen moet zin voor de samenleving hebben, zinloos handelen kan nooit subsidiair zijn. Een ‘democratische’ overheid (eigenlijk een contradictie) heeft de morele plicht om naar maximale effectiviteit te streven (en naar volledige rechtmatigheid, zuinigheid, efficiëncy, inclusiviteit etc). Als beleid ineffectief is, worden burgers onnodig belemmerd of gedwongen of gestuurd, wordt er onnodig macht uitgeoefend. Subsidiariteit betekent alléén machtsuitoefening waar nodig.

maandag 12 november 2012

Jill Bolte Taylor, My stroke of insight



Er zijn boeken die het effect hebben van een priester of een guru. Ik krijg Waarheid opgediend, ik lees en wéét dat dit Waar is, en het helpt om mezelf en de wereld en het leven te begrijpen. En dat helpt weer om me goed te voelen, heel, content (gelukkig is niet het goeie woord en tevreden ook niet, dankbaar, het is alledrie).Van dit boek begrijp ik dat ik weliswaar m’n linker hersenhelft gebruik om de tekst te lezen, begrijpen, verwerken, maar dat de inhoud appelleert aan m’n rechter hersenhelft-intuitie. 
Het verstoorde leven van Etty Hillesum (ik zou niet meer kunnen navertellen waarom dat zo’n indruk maakte toen ik een jaar of twaalf, dertien was, maar het hoort in dit rijtje); Carlos Castaneda’s beschrijving van de energie die iedereen is; Spinoza’s Ethica; het Tibetaanse dodenboek; kernkwadranten; the art of living now; Zen and the art of motorcycle maintenance; dat is waar ik god vandaan haal. Boeken die ik wil hebben, zodat ik de ervaring van inzicht direct zou kunnen terugzoeken, terwijl dat helemaal niet nodig is want het zit in m’n hoofd. De teksten reflecteren, verwoorden, gewoon wat ik al weet.
Bolte Taylor beschrijft hoe een hersenbloeding een groot deel van haar linker hersenhelft lam legde, zodat haar rechter hersenhelftsbewustzijn dominant werd. Ze nam waar hoe zij zelf en alles en iedereen om haar heen uit atomen/energie bestaat, hoe ze zich vloeibaar en één met het universum voelde, een vredig nu-bewustzijn. Tegelijk maakt ze duidelijk hoe handig en noodzakelijk haar linker hersenhelft is: het biedt haar taal, onderscheidend vermogen, tijd. Rechts verwerkt informatie parallel, links doet het sequentieel. Rechts is nodig voor overzicht, intuitie, links voor analyse en planning.
Terwijl ik dit lees begin ik te vermoeden waarom ik zo verslaafd ben aan vliegen, aan zwemmen, en aan goeie literatuur. Het helpt me om m’n linker hersenhelft op een wat lager pitje te zetten. Ik wou dat m’n linkerkant wat beter was toegerust om goed te vliegen, maar de circuits voor kritische analyse en taal zijn zo sterk ontwikkeld, dat ik een hoop moet uitschakelen voor ik echt vrij de lucht in kan.

dinsdag 30 oktober 2012

Buruma, Taming the gods



Het is een dun boekje over godsdiensten en politieke systemen, en eigenlijk is het niet eens een echt boek maar eerder een blog. Er zit niet zoveel lijn in, ik weet niet precies welk punt Buruma wil maken, en het is vooral een uiting van zijn persoonlijke percepties. Daarmee is niet gezegd dat het niet interessant zou zijn want dat is het wel. De wetenswaardigheden en argumentaties lijken alleen een beetje willekeurig.
Buruma belooft te onderzoeken hoe religie, moraal en politiek met elkaar samenhangen. Dat doet hij in drie delen: een vergelijking van Europees en Amerikaans Christendom en democratie; een vertelling over Confucianisme en de moderne geschiedenis van Japans Shinto; een verhandeling over Islam en liberalisme. De conclusie na al die wijsheid is dat democratische samenlevingen niet moeten proberen zich te verenigen rond gedeelde waarden, maar eenvoudig vast moeten stellen welke spelregels er gelden waar iedereen zich aan dient te houden. De wens van waardenovereenstemming leidt onvermijdelijk tot staatsdrang en dwang tot bepaalde overtuigingen, en dat is wel de meest onliberale manier om samen te leven.

Toch is er wel iets nodig om te zorgen dat mensen zich goed gedragen, en dat er ook overeenstemming is over wat ‘goed’ is. Religie kan daar een rol in spelen, maar het is niet de enige morele lijm voor een samenleving. Het kan ook de wet zijn, traditie, of rituelen.
Volgens sommige Verlichtingsfilosofen was het de rede, en daaruit kwam het secularisme voort: het geloof dat Waarheid alleen door rede en wetenschap kan worden gevonden.

Verlichting of niet, moraliteit kan niet enkel op de menselijke rede worden gebaseerd en politieke instituties dus ook niet. Buruma haalt Hume aan om te vertellen dat politieke legitimiteit geen goddelijke oorsprong heeft, maar ook niet enkel op volkssoevereiniteit is gebaseerd. Het is een zaak van traditie, geschiedenis, gevoel, vooroordeel en door de tijd gegroeide instituties. Even verderop haalt hij een fijn citaat van Jefferson aan: een goeie overheid krijg je niet door macht te consolideren en te concentreren, maar juist door het te verdelen. Als diversiteit de basis van de liberale democratische rechtsstaat is, kan er geen homogeniteit van normen en waarden zijn.
Dat is lastig voor mensen, zeker in de huidige, verwarrende, tijd waarin de wereld snel verandert en complex, onbegrijpelijk en oncontroleerbaar is geworden. Mensen zijn hun ankers kwijt in het wereldwijde netwerk van multinationals en supranationale bureaucratieën, en ze zoeken naar een gefixeerde (en meestal vers verzonnen) identiteit, iets waar ze in kunnen geloven en iets wat hen bindt met de mensen om hen heen, wat houvast geeft voor het bepalen van goed en fout. Dat zoeken ze in ras, religie, of nationaliteit.

Daarin ligt ook de grote aantrekkingskracht van religieus fundamentalisme. Het biedt ‘puurheid’, een identiteit los van etniciteit, cultuur of lokatie. Maar precies hetzelfde soort fundamentalisme is het moderne secularisme. Veel westerlingen, bang om moeizaam verworven rechten en vrijheden te verliezen, vinden dat seculiere overtuigingen door een krachtige staat afgedwongen moeten worden. Ze eisen hoofddoekverboden, verplichte homo-acceptatie, stoppen van rituele slacht en dergelijke. De liberale rechtsstaat wordt natuurlijk niet werkelijk bedreigd door religieuze uitingen en er is geen sterke clericale macht meer, maar liberalen voelen zich wel bedreigd. Ze zijn het gevoel van grip op hun wereld kwijt, en om het terug te winnen nemen ze de meest onliberale maatregelen denkbaar: gedwongen overtuigingen.

donderdag 25 oktober 2012

Your sisters sister

Niet zo flauw als Hope Springs maar net zo vergeetbaar

zondag 21 oktober 2012

Cor Hermans, Een Engelsman in Frankrijk



Ik weet eigenlijk niet waarom het een beetje ploeteren was, om dit boek van m'n collega te lezen. Het is best toegankelijk geschreven, het is interessant. Misschien was ik gewoon moe. Of misschien is het denken van John Stuart Mill ingewikkelder dan op het eerste gezicht lijkt. Of het boek wil teveel tegelijk zijn: biografie, uiteenzetting van de ontwikkeling van Mills ideeën, beschrijving van belangrijke personen voor zijn ideeën. De misvatting dat Mill vooral liberaal econoom zou zijn wordt bestreden, maar ik had dat beeld eigenlijk niet. Voor mij is Mill in de eerste plaats een voorstander van gelijke individuele politieke rechten en iemand die ver doordringt in de aard en betekenis van uitingsvrijheid. Het is goed om te lezen dat hij zich verzette tegen alles wat naar sektarisme riekte, en dat hij open stond voor meer dan een enkel rationele benadering. Geinig om hem als socialist te beschouwen, maar op de één of andere manier zit daar geen vuurwerk in.
Hij was iemand die hard nadacht, denken als pittige arbeid. Ik zou willen dat hij meer invloed had op het politieke denken van nu. Maar uiteindelijk zijn goeie ideeën minder interessant dan verklaringen van slechte ideeën: waarom hebben mensen er toch zo’n onstuitbare behoefte aan om anderen te straffen voor afwijkende meningen?

zaterdag 20 oktober 2012

woensdag 17 oktober 2012

Gerold

Terwijl het nieuws vol is met slachtoffers en ik me daarbij vaak afvraag of mensen wel zo graag als slachtoffer gezien willen worden, maak ik het zelf weer eens – op piepkleine schaal – mee. M’n portemonnee gerold, met enkele tientallen euro’s, een geinig bidprentje uit Bassano en een hoop plastic. Financiele schade: twee- tot driehonderd euro, nou ja dat overkomt iedereen wel eens. Maar het gedoe eromheen is toch wel weer indrukwekkend. Eerst twijfelen aan mezelf, drie keer m’n tas binnenstebuiten keren, niet weten of ik de tram terug in moet springen of juist zo snel mogelijk richting politiepost, mezelf voor de kop slaan omdat ik niet heb opgelet.


Dan anderhalf uur met een (schattige) klpd-student in een stoffig kamertje om tot in het aller onbenulligste detail te beschrijven wat er gebeurd is, terwijl je weet dat er absoluut geen actie ondernomen zal worden. De aangifte moest nou eenmaal omdat m’n rijbewijs er ook in zat. Vervolgens in discussie met de conducteur, die niet zonder meer accepteert dat ik geen geld en geen treinkaartje meer heb en toch echt naar huis wil. En dan tenslotte het vele bellen, wachten, formulieren invullen, betalen en nog meer betalen om m’n rijbewijs, bankpas, zorgpas, wegenwachtpas, enzovoort enzovoort vernieuwd te krijgen. Geld pinnen met m’n creditcard en in m’n haast ook nog de pincode verkeerd intoetsen zodat de hele kaart ongeldig wordt gemaakt. Gaat lekker zo.

Ik voel me niet echt slachtoffer, ik ben vooral enorm geirriteerd. Als ik spreekrecht had zou ik de zakkenroller zo hard mogelijk de huid helemaal volschelden. Dat zou wel een beetje voldoening geven.

maandag 15 oktober 2012

After the wedding



Lekker snikken zonder dat het plat was. Misschien niet de beste film aller tijden, omdat het te veel dingen in één keer probeert te doen. De klem waarin Jacob komt te zitten, die zijn vaderlijke verantwoordelijkheid niet tegelijk in India en in Denemarken kan nemen. De ingewikkelde relaties van liefde en strijd tussen minnaars, (stief)ouders en kinderen, het gemanipuleer van een tycoon en het afscheid van een mooi leven. Een beetje too much. Maar ik stel toch weer opnieuw vast dat er uit Denemarken goeie films komen.

vrijdag 5 oktober 2012

the enemy within

M'n eerste instinct is om m'n lidmaatschap op te zeggen. Ok, het is vrijdagavond, ik heb een biertje of wat op, ik heb nog niet alle verklaringen en analyses gelezen. Je kan maar één keer opzeggen, en dan ben ik weer partijwees. Bovendien gaat Groenlinks me echt aan het hart. Ik was zo blij toen de types als Rabbae eindelijk opzoutten en toen Halsema en Gent er een links-liberale partij van maakten. Eindelijk een partij waar ik me voor tachtig procent thuis kan voelen.
Ik ben helemaal geen fan van Sap, maar ik sla met verbijstering gade hoe de hele partij zichzelf in minder dan twintig weken effectief compleet afmaakt. Wat een idioot gedoe, wat een bizarre zelfdestructie. Begonnen met Dibi, die verdorie alle ruimte kreeg om maximaal schade aan te richten, en dan nu de genadeklap.

Bart de Koning, De veiligheidsmythe

De politie kan misdaad niet voorkomen. Blauw op straat helpt niet tegen misdaad. De Nederlandse politie is vergeleken met andere landen níet onderbezet. Nederlandse rechters straffen in vergelijking met de rest van West-Europa níet laag. Strenger straffen en zero tolerance werken niet. Het keihard bestrijden van drugs is zinloos. De politie legt tachtig procent van alle aangiften direct terzijde wegens gebrek aan personeel, maar krijgt wel opdracht om wietpassen te controleren in coffeeshops. Driekwart van de schaarse recherchecapaciteit gaat op aan het bestrijden van drugs. De recherche is wel onderbezet. De Nederlandse politie is door het tekort aan speurders erg gefixeerd op technische snufjes, zoals tappen, het opvragen van databanken en kentekencamera’s. Het rendement daarvan is niet indrukwekkend.

Bart de Koning heeft, de gigantische voorraad wetenschappelijk onderzoek op het gebied van politie en criminaliteitsbestrijding verwerkt in een handzaam boekje met de sfeer van ‘everything you always wanted to know about…’ Het meeste is best bekend, maar het totaalbeeld is dan toch weer verrassend. Wat wordt er toch een hoop geld en moeite verspild aan klinkklare onzin.

Het is het soort leesvoer dat naar mijn smaak de rekenkamer meer zou moeten produceren. Iedereen kan begrijpen wat er staat, het is degelijk onderbouwd met onderzoeksgegevens en de implicaties voor de politiek liggen voor de hand. Als we hogere opsporingspercentages willen, dan moeten we eindelijk eens stoppen met stoere repressie en symboolpolitiek, en gewoon evidence based effectieve maatregelen nemen (dus rechercheurs opleiden en aanstellen).

donderdag 4 oktober 2012

i governance

We hebben in Nederland geen beleid om met de informatiesamenleving om te gaan. Wetenschappers stellen vast dat er een isamenleving is, activisten maken zich druk over misbruik van informatie, brave burgers zijn verontrust over nieuwe criminaliteit, bedrijven stellen hun winsten veilig en politici hopen op gigantische efficiencywinsten. We steken een afwachtende paraplu op tegen big data, privacy, internet governance, cyberspace, web 2.0 en internet-van-de-dingen, en hebben geen idee waar we iets van moeten vinden, laat staan wat we dan moeten vinden. Dus laten we alles maar op z’n beloop, reageren we ad hoc op gebeurtenissen en wennen we aan de bestaande omgeving alsof het de van god gegeven natuurlijke werkelijkheid is.

Binnen één ministerie kunnen makkelijk mensen full time werken aan slimme digitale toepassingen waardoor we minder publiek geld uitgeven, terwijl andere mensen privacywetgeving herschrijven en weer anderen opsporingsbevoegdheden regelen om boeven te vangen. Die verschillende ambtenaren proberen allemaal oprecht het algemeen belang te dienen, maar ze zitten elkaar in de weg. Zolang er geen regering met een integrale visie is op de manier waarop we een informatiesamenleving willen zijn, volgens welke logica we willen leven en wat we kernwaarden van de samenleving vinden, blijven enthousiastelingen en onheilsprofeten elkaar bestoken. Met internetvrijheid, digitale rechten, cybersecurity, auteursrechten, netneutrality en hosting aansprakelijkheid.

Toen de wereld industrialiseerde, was het ook moeilijk om de onderklasse tegen uitbuiting te beschermen, het zedelijk welzijn in de steden te behouden, de gezondheid van fabrieksarbeiders te garanderen en ook nog milieu, natuur en ruimte onaangetast te laten. We zijn er nog steeds niet uit. Maar sociale gelijkheid bleek wel een kernwaarde, en toen dat éénmaal in orde was maakten we ons druk om het milieu. De zeden delfden het onderspit maar niemand vond dat erg.

Ook nu weer zouden de sociale waarden voorop moeten staan: vrijheid, gelijkheid, gemeenschap. Sinds de franse revolutie weten we dat het helpt om mensenrechten te respecteren, en gemeenschapsdoelen als veiligheid en welvaart daaraan ondergeschikt te maken. Geen internetfilters dus, geen censuur, geen brede afluisterpraktijken en zelfbeschikkingsrecht voor burgers. En een overheid die niet systemen opdringt, maar ons beschermt tegen criminelen en de bovenmatige macht van multinationals.

woensdag 26 september 2012

Dooie inbreker

Volgens mij heeft Teeven geen onvertogen woord gezegd. Het is goed dat mensen die zich tegen een inbreker verdedigen niet standaard worden gearresteerd. En het is het risico van de inbreker om te overlijden.
Met beide uitspraken ben ik het helemaal eens, en ik geloof er niks van dat het wordt opgevat als vergoelijking van eigenrichting en overdreven geweld. Sterker nog, ik vind geweld bij zelfverdediging niet gauw overdreven. Het lijkt me voor gewone mensen, die nooit in hun leven met fysiek geweld in aanraking komen, ontzettend bedreigend en misschien wel traumatisch om geconfronteerd te worden met een inbreker en met de ervaring van een gevecht. Ik ben zelf een tijd zo bang geweest voor een stalker, dat ik met een groot mes naast m’n bed sliep en mezelf iedere avond oppepte om dat mes ook echt, zonder aarzelen, te gebruiken als de man zou binnendringen. Mijn strijdbaarheid kwam niet door aanmoedigingen van rechtse politici, maar ik wilde gewoon niet als een mak schaap slachtoffer worden van een griezelige gek. Het was meer een kwestie van waardigheid dan een juridische vraag of ik het recht zou hebben om geweld te gebruiken.

Toch vind ik het kwalijk dat Teeven z’n uitspraken doet. M’n eerste gedachte was “moet dat nou?” en meteen bedacht ik: ja, dat is de manier waarop types als Teeven politiek bedrijven. Iets zeggen waar vrijwel iedereen het mee eens zal zijn en wat enorm stoer staat, dat is lekker makkelijk scoren. En verdomd, het lukt de tegenstanders volstrekt niet om nuance en complexiteit zo te reduceren dat iemand begrijpt waarom ze bezwaar maken.
Maar het bezwaar is terecht. Een politicus, en zeker een bestuurder, en dan al helemaal eentje die justitie in z’n portefeuille heeft, zou leiderschap moeten tonen. Dat betekent: verantwoord handelen, in dit geval: geen uitspraken doen over een misdrijf dat nog in onderzoek is. Daar hebben we een heel uitgewerkt systeem van rechtshandhaving en rechtstoepassing voor: politie die de feiten onderzoekt, een OM dat beoordeelt of er sprake is van strafbare feiten, advocaten die beschuldigden verdedigen en rechtzittingen waar schuld en straf worden vastgesteld. Dat is een complexe procedure, veel ingewikkelder dan standaard iemand opsluiten of juist vrijspreken. Het is zo complex om recht te doen aan alle maatschappelijke belangen en waarden, en niet alleen aan het simplistische instinct van de verdediging van je huis.

Big data en privacy

Heb net een bijzonder goed paper gelezen: Omer Tene, Jules Polonetsky, Big data for all: privacy and user control in the age of analytics

In dit paper wordt bestudeerd hoe de belangen van privacy en machtsevenwicht tussen individuen en organisaties op een goeie manier bevorderd kunnen worden zonder te conflicteren met de economische en innovatieve voordelen van big data. Big data leidt immers tot efficiëntere bedrijfsvoering, kennis over bijvoorbeeld gezondheid en medicijnen, effectieve wetshandhaving en veiligheidsbeleid enzovoort. Dergelijke voordelen worden behaald door het verzamelen en creatief koppelen van data, terwijl het privacybeleid nog uitgaat van minimalisatie en doelbinding van gegevensverzameling.

De auteurs pleiten voor flexibele, risicogebaseerde, interpretatie van privacybeschermingsregels. Belangrijker nog is hun pleidooi voor zodanige technische en juridische innovatie, dat individuele burgers/consumenten direct voordeel krijgen van dataverzameling.

Zonder individuen eigenaar te maken van persoonsgegevens, maar wel door organisaties en bedrijven te verplichten persoonsgegevens beschikbaar te stellen in bruikbare vorm, aan betrokken individuen, worden gegevens nuttig voor burgers. Bovendien stimuleert het innovatie, de ontwikkeling van allerlei apps, en het verbetert welvaart en welzijn (waar die apps voor gebruikt worden).

Voor herstel van het machtsevenwicht tussen bedrijven, organisaties en overheden enerzijds en individuele burgers anderzijds, zou het goed zijn om de verplichting te introduceren besluitvormingscriteria te openbaren. Niet de algoritmen maar enkel de factoren in die algoritmen, waarop beslissingen over individuen worden gebaseerd, zouden bekend moeten zijn. Rechtvaardigheid en eerlijk proces veronderstellen dat individuen weten op welke gronden besluiten worden genomen die van invloed zijn op hun leven, hun kansen en hun rechten. Niet de technologie maar politiek en recht moeten bepalen welke criteria legitiem zijn voor het maken van onderscheid tussen mensen.

maandag 17 september 2012

Extremistisch vandalisme

plaatje van https://www.facebook.com/Syrian.Revolution.Caricature

In mijn ogen is vrijheid van meningsuiting zo ongeveer de belangrijkste politieke verworvenheid die we hebben. Juist daarom ben ik ontzet over de inzet van uitingen als dodelijk wapen. Alsof je ‘brand!’ roept in een vol stadion. Natuurlijk betonen veel mensen zich dan geen helden of heiligen, ook al zou je dat wel hebben gewenst. Mensen die door een wesp worden gestoken, gedragen zich vaak als door een wesp gestoken.
Het is te verwachten dat moslims, voor wie de onaantastbaarheid van god, geloof en profeet de allerhoogste waarde is en die zich al sinds de tijd van het imperialisme gekleineerd voelen door het westen, zich laten provoceren door films die gemaakt zijn met het expliciete doel om hen te kleineren. Brandstichting en moord zijn misdadig, en de misdadigers zijn schuldig.
Maar de kwaadaardige figuren die met een beroep op hun vrijheid zich te uiten, hebben geen schone handen. Ze stellen de mensenrechten, de kernwaarden van de liberale rechtsstaat, in een extreem slecht daglicht. Daarmee hebben ze misschien wel meer bloed aan hun handen dan de islamitische hooligans die in westerse ambassades tekeer gaan.

In de NRC heel mooi het spiegelbeeld hiervan, door Youssef Azghari.

En dan is er nog mijn held Rushdie, altijd voor vrijheid van meningsuiting maar daarmee nog niet voor elke uiting.

woensdag 12 september 2012

Verkiezingen



Ik ben moe en een beetje verdrietig: van tien naar drie zetels! Nadat ik van vier tot één uur ’s nachts m’n piepkleine bijdragetje heb geleverd aan de democratie. 993 kiespassen en 992 stembiljetten, dat werd hertellen en hertellen en daardoor werd de verwarring steeds groter zodat we weer opnieuw moesten beginnen. Toch blijf ik tegen de stemcomputer. Wat we nu deden was zorgvuldig, direct controleerbaar en voor iedereen te begrijpen. Het was duidelijk zichtbaar dat iedere stem even zwaar telt, en dat dus iedere kiezer er toe doet.
Stemlokaal 622, in de hal van de Haagse Hogeschool, is wel de leukste plek om tot de sluiting te zitten denk ik. Alle kleuren en vormen, outfits, leeftijden en gezichtsuitdrukkingen komen langs. Hoofddoekjes hangbroeken bloemetjesjurken en stropdassen, best veel mensen die meldden dat ze voor het eerst kwamen en niet goed wisten hoe het moest. Mensen die blij opgelucht keken als ze ons ‘ok’ kregen, veel mensen die er vrolijk van werden om te stemmen. Heel veel hele prachtige jongeren, en twee hele stoere breedgeschouderde knullen die hun haar recht omhoog hadden geplakt, zo zoet. Wij waren als stembureau erg streng, stuurden een ventje naar huis omdat z’n rijbewijs uit Aruba kwam en dat stond niet in ons legitimatieboek. Peuters mochten niet mee naar het stemhok, een paar politie-agenten maakten bezwaar tegen de docent staatkunde die alles fotografeerde. Ik dacht terug aan de eerste verkiezingen in Nepal waar ik als observer zag hoe het daar aan toeging: minderjarigen die kwamen stemmen, twee of drie mensen in hokjes met gordijntjes zodat je niet kon zien wat zich daar afspeelde, militairen die de orde handhaafden, drommen en drommen mensen die met de inkt nog op een vinger als bewijs dat ze al gestemd hadden, het gewoon nog een keer kwamen doen. Rammelende bussen die naar onduidelijke lokaties werden vervoerd, geen zicht op het tellen. En dan wij, die weigerden om bijna-blinde dames te wijzen waar Samson stond, echtgenoten maanden enige afstand te bewaren, giebelende vriendinnen wegjoegen.
Ik vind het prachtig, er wordt een meer dan uitstekende vergoeding betaald (daarom zitten de meeste stembureauleden er niet uit idealisme; onze academisch geschoolde plv. voorzitter had geen idee wat een lijsttrekker of een voorkeursstem was en maakte daardoor fouten bij het turven, de behoofddoekte leden hadden de pest aan ‘witte neger’ Markouch en de hindoestaan ‘had niks met politiek’), en je maakt zichtbaar dat mensen vertrouwen kunnen hebben in het proces. En dan kwam Ruud ook nog precies op het moment dat mijn pauze begon, helemaal gezellig. Volgende keer doe ik het weer.

maandag 10 september 2012

It's not the economy, stupid!

“De grootheid van een land meet je niet alleen af aan economische groeicijfers en olympische medailles, maar vooral aan rechtvaardigheid, sociale eerlijkheid en de rechten van de mensen.” (Hu Yihua, Chinees advocaat)

donderdag 6 september 2012

Mantel, Bring up the bodies

‘You’ll live.’ He once thought it himself, that he might die of grief. But the pulse, obdurate, keeps its rhythm. You think you cannot keep breathing, but your ribcage has other ideas, rising and falling, emitting sighs. You must thrive in spite of yourself; and so that you may do it, God takes out your heart of flesh, and gives you a heart of stone.

A royal affair

Een mooie Dogmafilm (denk ik, omdat Lars von Trier een van de producenten is) die kennelijk vrij nauwgezet de historische feiten volgt. Gekke koning huwt slim en mooi meisje, koningin legt het aan met de lijfarts van de koning die dat niet zo erg vindt zolang de lijfarts maar leuk tegen hemzelf blijft doen, lijfarts regeert als Verlicht dictator. Dat kost hem natuurlijk z’n hoofd, want in z’n haast om het achterlijke Denemarken de achttiende eeuw in te schoppen houdt hij geen rekening met de oude machten en belangen van adel en leger.
De film is een romantisch drama en daarin is het beslist een goed gespeelde en overtuigende avondvulling. Maar daardoor ontbreekt de politieke context, opnieuw (dezelfde teleurstelling als bij Thatcher). Hoe zit die religie in elkaar waarop de machthebbers hun positie baseren? Waarom juicht het volk bij de onthoofding van de lijfarts, die hen ongekende rechten verleende? Hoe tiranniek is een kinderlijke koning die zich meestal door dreigementen laat intimideren, maar zich ook zeer bewust is van zijn formele macht? Hoe opereert zo’n slimme meid die onverhoopt koningin en moeder van een kroonprins is? In de film heeft ze belangstelling voor Rousseau en Voltaire, maar op één zinnetje na krijgen we geen beeld van haar gedachten over mensenrechten en rationaliteit.
Wie van kostuumdrama houdt moet zeker gaan kijken, maar het is geen groot gemis als hij niet meer draait.

woensdag 5 september 2012

De ideologie van de intredende overheid: de staat als bondgenoot van (sommige) burgers

Hoofdstuk van Rik Peeters, Gerard Drosterij in 'Stille ideologie'

In dit heel korte een ogenschijnlijk simpele essay wordt de kern geraakt van mijn grote zorg: het vriendelijke gezicht van het modern totalitarisme.
De auteurs leggen kort uit dat Locke en Rousseau respectievelijk burgelijke vrijheden en politieke rechten identificeerden, die de overheid konden begrenzen zodat vrijheid en autonomie van burgers gewaarborgd werd. Samenleving en staat werden door zulke politieke filosofen als tegengestelde grootheden beschouwd, als machten die in balans gebracht moesten worden.

Tegenwoordig is het idee van representatieve democratie zo ver doorgevoerd, dat de staat eenvoudigweg de uitdrukking is van de volkswil. In plaats van antagonisme is er identificatie tussen ‘volk’ en ‘overheid’: het overheidsbeleid is het volk in actie en dat moet dus zo effectief mogelijk worden uitgevoerd.
Mensen die overheidsbeleid belemmeren, omdat ze zich niet kunnen of willen gedragen op een manier die dat beleid mogelijk maakt, ondermijnen eigenlijk de volkswil en daarmee plaatsen ze zichzelf buiten de samenleving. In de newspeak van dit moment worden ze aangeduid als onverantwoordelijk. Aangezien verantwoordelijkheid, verwijzend naar Locke en Rousseau, een kenmerk van burgerschap is, zijn onverantwoordelijken geen volwaardige burgers.
Daarbij wordt dan wel even over het hoofd gezien dat de betekenis van begrippen als verantwoordelijkheid, autonomie en burgerschap ten opzichte van de zin waarin Locke en Rousseau ze gebruikten, ernstig geperverteerd is. “Verantwoordelijkheid heeft nadrukkelijk niet langer de klassiek-liberale betekenis van individuen die vrij van overheidsbemoeienis hun levenskeuzes maken en worden geacht zelfstandig de gevolgen van die keuzes te dragen. In plaats daarvan wordt in het politieke discours de notie van verantwoordelijkheid al van een zeer specifieke invulling voorzien: burgers zijn verantwoordelijk indien zij handelen conform de volkswil, zoals deze bij monde van de politiek tot uitdrukking wordt gebracht.”

Als overheidshandelen gerechtvaardigd wordt met het argument van dienstbaarheid aan de wensen van de samenleving, dan worden burgers die zich eraan onttrekken buiten de politieke gemeenschap van redelijke en autonome burgers geplaatst. Daarmee is het argument geconstrueerd voor overheidsinterventies die erop gericht zijn deviante burgers verantwoordelijkheid bij te brengen: de onkundige burgers via ondersteuning, opvoeding en hulp; de onwillige burger via drang, dwang en repressie. Dàt is de inbreuk op privacy waar het werkelijke gevaar loert. Het is een inbreuk op privacy waar ‘verantwoordelijke’ burgers zich niet druk om maken; het dient er immers juist toe om ‘anderen’ in het gareel te brengen, om de samenleving te beschermen tegen buitenstaanders.

maandag 3 september 2012

Genoegdoening

De enige verdediging die een rechtssamenleving heeft tegen terroristen, psychopaten en sadisten, is recht. Uiting geven aan gemeenschappelijke waarden en waardigheid, fatsoensnormen en moreel overwicht door vrouwe justitia werkelijk een blinddoek om te binden en recht te doen gelden zonder aanziens des persoons. Iedereen wordt op dezelfde manier behandeld. Geen terrorist kan zichzelf buiten de wet plaatsen al doet hij nog zo z’n best.
Breivik, Volkert van der Graaf en Michelle Martin worden gestraft zoals ieder ander gestraft zou worden: zware straffen voor zware misdaden. Met de blinddoek voor hebben we ooit vastgesteld wat een maximale straf mag zijn die aan een misdadiger opgelegd kan worden, wat ons als samenleving nog binnen de perken van beschaving houdt. Straf en uitsluiting blijven proportioneel, beperkt, en binnen de grenzen van een menselijke behandeling. Wij nemen niet zo gruwelijk mogelijk wraak, we laten ons niet leiden door blinde haat en sadistische genoegdoening. We laten ons niet collectief naar de immorele diepte trekken door een krankzinnige of een crimineel. Genade en fatsoen zijn groots, iets géven is moreel superieur.
Vervroegde vrijlating voor Martin, proefverlof voor Van der Graaf en humane behandeling van Breivik zijn overwinning van de samenleving op hun slechte intenties. Daar kan geen zelfgenoegzaam glimlachje tegenop.

De klok luiden

Openheid, openbaarheid, klokkenluiden, persvrijheid en vrijheid van meningsuiting zijn essentieel voor vrede, vrijheid en vooruitgang. Daarom was ik enthousiast over wikileaks toen ik er een jaar of tien geleden over las. Gebruik moderne technologie en toegankelijke media om klokkenluiders beschermd hun verhaal te laten doen, om aantijgingen van corruptie te verifiëren en om bedrieglijke politici te ontmaskeren.
Inmiddels heeft wikileaks vooral veel schade aangericht aan de vrije informatiedeling. Democratische politici en ambtenaren zijn in een geheimhoudingskramp geschoten, journalisten en activisten zijn hun leven niet meer zeker, het publiek is niet geinformeerd maar gemanipuleerd en er is een ernstig vertekend idee ontstaan over wat goeie onderzoeksjournalistiek is. Het lijkt enkel nog een kwestie van ‘geheimen uncoveren’, iedere vorm van discretie onmogelijk maken, feiten en insinuaties spuien.

Wat kritische burgers nodig hebben, is informatie zonder spin, achtergronden en context bij die informatie, en duiding inclusief de motivatie voor die duiding. Dus ook journalisten die in staat zijn om te bepalen met welke informatie en in welke gevallen en wanneer, ze vertrouwelijk om moeten gaan.

Hier een bijzonder kritisch artikel over Assange.

vrijdag 24 augustus 2012

Politiek van minderbedeelden

“Het is allemaal niks die regering. Ze hebben niks gedaan. Al jáááren doen ze niks.”
“Wat zou je dan willen dat ze doen? Wat wil je?”
“Ik wil gewoon goed leven.”
“Ja? En wat moet de regering volgens jou dan doen om te zorgen dat je een goed leven hebt? Op welke partij stem je?”
“Ik stem niet. Het is toch allemaal niks.”
“Dus je vindt de regering waardeloos, er moet iets gebeuren, maar je neemt niet eens de moeite om te stemmen? Kan je niet iets verzinnen wat zou moeten gebeuren?”
“Nou, de PVV heeft wel goeie ideeën. Ik heb niks tegen buitenlanders, ben zelf met een Surinaamse getrouwd. Maar verder hebben ze wel goeie ideeën.”
“Zoals wat?”
“Stoppen met ontwikkelingshulp.”
“Geniaal. We zijn zo ongeveer het rijkste land ter wereld, maar er kan natuurlijk altijd meer bij. Laat ze maar verrekken hè. Wat ga je met dat geld doen dan?”
“Ja we zijn wel een rijk land, maar we zijn dus gewend aan die luxe he.”
“Ach ja, en die lui in de ontwikkelingslanden die zijn best gewend aan honger en armoe.”
Afijn, zo ging het maar door, vermoeiender dan het gewichtheffen. Dom van mij om te zeggen dat ik het dom vond, daar win je geen zieltjes mee. Maar eerlijk, het gesprek werd nog véél stompzinniger: 60% had op de PVV gestemd, de Eerste Kamer houdt alles tegen voor het in de Tweede Kamer komt, wie in de Tweede Kamer niet slaagt gaat gauw in de Eerste zitten enzovoort. Misschien moeten we toch een inburgeringsexamen eisen voordat mensen mogen stemmen…

Bondgenoot

Schokkend relaas van de martel- en moordpraktijken door de VS (waar wij nog altijd mensen aan uitleveren): hier het artikel in Tomdispatch

Controlestaat

Op het journaal werd een geavanceerd systeem van grenscontrole met camera’s en ANPR gepresenteerd (amigoboras). Onmiddellijk werd van alle kanten verzekerd dat het zo’n onschuldig systeem is, wie niets te verbergen heeft, heeft niets te vrezen; booswichten hebben geen recht op privacy; dankzij de voorselectie van verdachte auto’s en personen hoeven brave burgers niet langer lastiggevallen te worden. Dat zo’n voorselectie discriminatie is merkt niemand op. En dat de voorselectie gebaseerd moet zijn op informatie over verdachte èn brave burgers, zodat ook de privacy van die braverikken uitvoerig geschonden is, verzint ook niemand.
Wikileaks is er druk mee:

TrapWire, a software system designed to work with camera systems to help detect patterns of pre-operational surveillance, that can be focused on critical areas to help cut through the fog of noise and activity and draw attention to potential threats.
While ordinary CCTV cameras are often 'passive' and monitored by humans, TrapWire-connected cameras, such as 'pan-tilt-zoom' cameras, are able to track people, along with license plate readers, called Automatic Number Plate Recognition (ANPR) from place to place.

En hier een overzicht van Privacyfirst over amigoboras.

donderdag 23 augustus 2012

verkiezingstijd: het ambtenaar bashen is weer begonnen

Fijn zo’n minister. Spies weet niet hoe snel ze mee moet glibberen en glijden met het gemakzuchtige RTL4-nieuws, waar ze bij gebrek aan journalistieke kwaliteiten drie maal per week een schandaal fabriceren om hun kijkertjes van wat spektakel te voorzien.
Niemand wist hoe met de Caribische eilanden binnen het koninkrijk om te gaan; we hebben de schuld van ons koloniale verleden, er is nauwelijks serieus en integer bestuur op de eilanden, geen instelling voldoet aan Nederlandse normen maar ze moeten wel als volwaardige Nederlandse publieke organen worden behandeld. En dan wemelt het er ook nog van de drugssmokkelaars en ander tuig, dus niet alleen BZK en de zaaksministeries moeten alle zeilen bijzetten om de overzeese onderdelen van het koninkrijk der Nederlanden bij te trekken, ook VenJ probeert met man en macht de criminaliteit te bestrijden en de complete juridische infrastructuur op acceptabel peil te helpen.
“Hoeveel van die reizen zouden niet alleen maar snoepreisjes zijn?” vraagt de slijmerd die de verhaaltjes voor de camera voorleest. Gedverdemme. Zoals iedereen die wel eens voor z’n werk naar het buitenland is geweest weet, is het meestal dubbel hard werken, vindt je baas het normaal dat je regelmatig geen gelegenheid hebt voor een sociaal leven, voor je sport of hobbies, je geliefden alleen moet laten, en leveren cultuurverschillen weliswaar leerzame inzichten en spannende ervaringen op maar ook een hoop frustratie.
Natuurlijk, als je maar genoeg stront gooit zal er wel ergens iets blijven plakken en het klinkt dan ook weinig overtuigend dat het commissariaat voor de media zich op Saba meldt. Maar hoe overtuigend is een lokale bestuurder die zo onschuldig mogelijk in de camera kijkt en verzekert dat hij de Haagse ambtenaren niet nodig heeft? Eén van die bestuurders die sinds de transitie niks anders doen dan traineren en ruzieën met minister Spies over geld, normen, goed bestuur.
Spies, die kennelijk geen enkele loyaliteit naar haar personeel heeft. “Inderdaad, dat moet onmiddellijk minder”. Nou mevrouw de minister, dan heeft u kennelijk tot nu toe ernstig verzaakt, want het is altijd nog de minister die leiding geeft aan de ambtenaren, die zich in de bloedhitte voor het algemeen belang proberen in te zetten.

woensdag 22 augustus 2012

Ambtenarentaal

Ambtenaren schrijven. Zoals meubelmakers zagen, sporters zweten en leraren uitleggen, zo kunnen ambtenaren het schrijven niet laten. In hun nota’s en memo’s laten ambtenaren zich kennen.
En dat geeft vaak een verontrustend beeld van de moderne ambtenaar. Niet alleen wemelt het in stukken, geschreven door academisch geschoolde en hoog geplaatste ambtenaren, van de spelfouten (d’s en t’s blijken ontzettend moeilijk). Niet alleen zijn nota’s vaak slecht gestructureerd, wordt er geen punt gemaakt, is de logica van de tekst zoek. Schrijvers hebben kennelijk schijt aan de lezer, die al die slordigheid en onduidelijkheid maar moet slikken.
Het ergst is het moderne politiek-managerial-ambtelijke jargon, de ambtenarenturbotaal, en het wereldbeeld dat daar onder schuil gaat. Een voorbeeld: in ambtelijke notities wordt er altijd ‘gecommuniceerd naar’ iets of iemand ‘toe’. De rest van de wereld gelooft nog dat communiceren iets te maken heeft met interactie en tweerichtingenverkeer, maar voor de overheid is het gewoon een chique woord voor zenden. Er is ook niks mis met zenden, overheid en samenleving staan niet altijd op gelijke voet en er zijn zat situaties waarin er éénzijdig vanuit de overheid iets opgelegd, uitgelegd, toeglicht of voorgelicht moet worden. Ambtenaren vinden het alleen heel akelig om dat zo onomwonden vast te stellen, ze voelen zich ongemakkelijk bij die hiërarchische positie van de overheid.
Dat komt dan weer door een beperkte opvatting van het begrip democratie. In een democratie zijn allen gelijk, en is de overheid instrument van ‘het volk’. Op het eerste gezicht zou je makkelijk kunnen geloven dat er daarmee geen verticale verhoudingen meer zouden mogen bestaan. Maar ‘het volk’, de samenleving, is niet hetzelfde als de optelsom van alle – gelijke – burgers, het is meer, en het is iets anders. Een cake is niet een eenvoudige optelsom van suiker, eieren en bloem, en zo is de samenleving een construct van burgers die mede door en dankzij de overheid een samenleving vormen. Dat kan alleen door het abstracte begrip ‘overheid’ boven individuele burgers, groepen burgers, particuliere organisaties, te plaatsen. Juist in en door de overheid is het hele volk vertegenwoordigd, en in een democratie staat het volk in bepaalde situaties boven individuen.
Dat is overigens precies de reden dat de rechtsstaat onlosmakelijk verbonden is met democratie: de grondrechten van individuele burgers moeten wel gegarandeerd zijn. ‘Het volk’ van een hogere orde dan individuele burgers, geldt in de rechtsstaat tot op zekere hoogte. Als het gaat om mensenrechten, om integriteit van lichaam en geest, dan zijn de belangen van het individu van een hogere orde dan de wensen van het volk.
Dat zouden ambtenaren misschien ook eens naar de burgers toe kunnen communiceren.

dinsdag 21 augustus 2012

Facebookmoord

Als een joch van veertien een meisje vermoordt, omdat er ruzie was via de sociale media, dan ligt het toch niet aan die media? Als een kind een ander kopje-onder duwt in het zwembad ligt het toch ook niet aan dat zwembad? Kinderen kunnen verschrikkelijke dingen doen, en als alle kwalijke factoren samenkomen gaat het wel eens dramatisch mis. Misschien is het joch psychisch of sociaal gestoord, misschien hebben de ouders het slecht opgevoed, misschien is het zelf slachtoffer van mishandeling of heeft het iets traumatisch meegemaakt, misschien heeft het veel te veel gewelddadige tv en games gezien. Wie zal het zeggen? Voor mij is het onbegrijpelijk dat de media verweten wordt dat ze geweld door kinderen veroorzaken.
Wat ik wel begrijp, is dat communicatie wezenlijk verandert. In emails komen emoties vaak heftig over, vandaar de noodzaak van emoticons en terughaalknoppen. In smsjes sluipen makkelijk verkeerde of te weinig woorden, met allerlei misverstanden tot gevolg. Facebook plagerijtjes kunnen vernederend uitpakken. Maar dat was met oudere media niet zo heel anders: via de telefoon kon je iemand dieper beledigen dan live, een brief kon enorme ontroering wekken, fluisterkringen leidden tot grote hilariteit over de misvorming van de boodschap.
Media zetten niet aan tot moord, maar mensen moeten er wel mee leren omgaan. Inclusief roddelen en ruzieën moeten ze leren hoe ze zich het beste kunnen uiten, en hoe de uitingen van anderen te interpreteren. Niet alleen kinderen, iedereen zal nog moeten wennen en zolang we nog niet helemaal gewend zijn, zullen we flaters slaan, misverstanden oproepen, ergernissen veroorzaken. Een kind dat uit ergernis wordt vermoord, is niet slachtoffer van facebook maar van een gestoord mens.

vrijdag 17 augustus 2012

Burgerschap in de toekomst

Nog nooit hadden we het zo goed, en toch hangen ons apocalyptische rampen boven het hoofd. Ik neem de complete lezing van Matthew Taylor over, ben er van onder de indruk (want het gaat over en verbindt de onderwerpen waar ik me in m'n werk mee bezig hou):

In recent days I have been asking people to sponsor my crazy mountain marathon in Scotland in early June. I am incredibly grateful to those people – especially a very generous RSA Trustee – who have helped me get so close to my target of two thousand pounds toward the Great Room refurbishment. But to prove the dictum, ‘give him an inch and he’ll take a mile’, I am today making an even bolder request. How about reading my longest blog post ever? It is the final draft of a speech I am delivering to a Dutch think tank tonight. Most of it is a reprise of my 21st Century Enlightenment lecture in 2010 but I am always trying to inch these ideas forward and would love to know what readers think of the latest iteration….

I am excited to be giving this talk in a country that was the cradle of the Enlightenment. Although there were many different versions of the enlightenment as a movement, it had at its core three values; autonomy, universalism and humanism or freedom, justice and progress as we might refer to them today. Part of my argument is that we should question our modern interpretation of these values. But it is also apt to be here because the Dutch Golden Age vividly demonstrated the possibility of human imaginations and capabilities taking a leap forward. I believe that now may be time for another important advance in human development.

Necessity, insight and idealism shaped the Golden Age. In the face of the threat of Spanish imperialism and from the sea – not to mention fire and plague – a small emerging country needed to both a sense of national mission and to identify and exploit its distinctive potential in a fast changing world. It goes without saying that the enlightenment was a time of insight in which new ideas changed attitudes and new attitudes cleared the ground for further insight. The early Dutch state gave refuge to Galileo, a man whose scientific insights were seen quite rightly as a profound threat to religious doctrine. And the open inquiring culture of the nation then gave rise to a spirit of invention and ambition. And, as well as necessity and insight, the enlightenment was also a time of idealism, in particular a belief in reason and the possibility of man-made progress.

This evening I want to suggest that once again these ingredients – necessity, insight and idealism – could coalesce to shape what might be called a 21st century enlightenment.

Necessity, so it is said, is the mother of invention. Is there today a necessity for change? There are two answers to this question which cannot be lightly rejected. The first, cogently articulated by Matt Ridley in his book ‘The Rational Optimist’ is simply ‘no’. He celebrates a world where people live longer healthier lives than ever before, where global absolute poverty rates have halved in a generation, where citizens in the rich world enjoy experiences and opportunities unimaginable to their parents let alone grandparents. The average supermarket shopper today can buy better food than the Queen of England would have been served fifty years ago. For Ridley free markets, technological innovation and human ingenuity will solve tomorrow’s problems just as they solved yesterday’s, and this incudes environmental challenges.

On the opposite side is the argument that climate change, resource depletion and wider damage to the eco-system demand immediate and drastic changes in our attitudes and lifestyles.

If the optimists are right we can sit back and enjoy the journey, if the worst case environmental scenarios are accurate then change is likely to be extreme and perilous. But between free market optimism and apocalyptical prediction, I want to make a more modest suggestion; the existence and widening of a gap. This lies between the aspirations most of us have for the kind of world we want to live in, and in which we want our children and grandchildren to grow up, and the future we seem likely to create if we rely on current ways of thinking and behaving. I call this the social aspiration gap.

Let me identify some dimensions of that gap. Take jobs. Over and again in every nation, surveys have found that paid employment is a critical factor not only for people’s finances but also for their self esteem and wider well-being. As the worlds’s population grows we need to be creating something like three billion formal jobs yet the current total is something around one point two billion. Mass unemployment – particularly among the young – now seems endemic in many parts of Europe

What about heath and old age? Putting aside the absence of adequate provision in the developing world, in rich countries the costs of health care as populations age is putting an ever greater burden on public finances and the economy more widely. We all want to enjoy dignity and care when we become old and frail but in a country as rich as the United Kingdom this is denied to many and with years of public sector austerity to come the situation is deteriorating.

Despite the genuine progress made in countries like the Netherlands we are still in the rich world impacting the environment in a way, which were it to be copied by the developing world, would be completely unsustainable.

We want to live in societies which combine freedom and tolerance with shared values and norms and a genuine opportunity for all to succeed. At its most simple we want to live good lives, but in the rich world there has been a facturing of the relationship between prosperity and well-being and surveys show populations ever more pessimistic about the social future.

There are many things which could help to close the gap between aspiration and current trajectory but, surely, one must be change in the ways we, the people, think and act. This can be described in different ways, and the analysis will differ from country to country, but in essence we need citizens better to align aspirations and actions in three domains, the political, the personal and the social.

One thing about which most people seem to agree – it is certainly something which tends to unite the extreme left and right – is that the problem of politics is one of leadership, or its absence. In a sense this is true, but I think it is more accurate to say the problem now is one of followership. Having been encouraged to think of politics as a form of consumerism, we demand what we want – even though what we want can be incoherent and impossible – and then became enraged when we don’t get it.

The UK’s leading opinion pollster has summed this up neatly; ‘what the British people want is simple’ he says ‘they want Scandinavian welfare on American tax rates’. Tax and spend is not the only example. Polls in the UK also show people want power devolved but are also indignant when service standards differ from place to place, that we accuse the state of interfering too much in our lives but the moment anything goes wrong our first inclination is to demand the government does something about it. We condemn politicians for failing to address the long term yet demand that they meet our demands in the short term.

Closing the social aspiration gap requires a political discourse through which we engage with the kind of choices that have to be made on our behalf and also appeciate the degree to which the choices available to leaders depend upon our own willingness to be responsible. For example if policy makers face a trade off point between economic growth and environmental sustainability, where exactly that point falls will depend on the choices we make as citizens and consumers.

In the next few weeks and months Dutch political parties will choose their leaders for the forthcoming election. An attribute we tend to prize in politicians is their ability to convince the public they can meet their demands and solve their problems. Today, instead, we need the opposite; the ability to persuade people that their demands are often unreasonable and that we must find ways together of solving our own problems.

Which takes me to the need for more personally responsible and resourceful citizens. With the funds available to the state limited and with demands on the public purse rising, and in a world where change becomes faster and competition more intense, we simply have to accept greater responsibility for meeting our own needs and building our own capabilities. This means looking after our health, renewing our education and skills throughout life, saving for our retirement. It means being more entrepreneurial, more risk taking. Greater resourcefulness may require a different mindset. There is much discussion around the world about the capabilities we should now be teaching children, for example, instead of educating young people to fit in to a job that already exists we may need to prepare them for a world in which they have to create and recreate their own job.

And in the social domain we need a citizenry that sees civic engagement, volunteering, philanthropy, or simply being a good neighbor – as an inherent part of living a proper adult life. The state and the market will not suffice, we must release the hidden wealth of sociability, solidarity and compassion. At the same time as geographical mobility and changes in family structure are creating an epidemic of isolation and loneliness, more and more evidence underlines the importance of face to face social networks as a source of resilience and opportunity for the individual and the community.

By now you may be asking: so what? If people were better the world would be better; is this anything more than a pious truism? Perhaps the reason something can appear self-evident but yet rarely articulated is that this perspective runs counter to two powerful intellectual perspectives in contemporary political thought, perspectives which also permeate everyday discourse. From a leftist viewpoint a focus on citizens obscures the determining effect of deeper social structure. It runs the risk of blaming the victims of alienation, powerlessness and injustice for their plight. From a free market perspective, the attempt to change people is in danger of legitimising social engineering when all this is needed is for the hidden hand of the market to transform individual utility maxmisation into progress.

Free market thought is underpinned by a simple and mythical theory of human decision-making. Debunking this theory brings me to the second condition for a new enlightenment; insight. The idea of a social aspiration gap suggests a number of areas for new thinking ranging from the way we do politics, to how we educate children to the design of public services and institutions – the kind of questions the RSA explores in its research and development - but running beneath these inquiries is a deeper set of questions; about what makes human beings think and act as we do.

As I have said the model of human behaviour which has come to dominate public discourse and the assumptions of policy makers, especially in the US and UK is that of free market economics. Human beings are seen as rational, perfectly informed and utility maximizing. As an heuristic this idea may have its uses, but as a description of who we are and how we decide it is widely inaccurate. We are often not rational, we are rarely if ever perfectly informed, nor, unless one uses an entirely circular defintion, do we appear to we maximise our utility.

From a variety of disciplines but particularly behavioural economics and social psychology, there is ever more evidence of the complexity of our nature. And what behavioural economists and social psychologists observe in real life and research studies, neuroscientists can correlate with brain activity and evolutionary psychologists can in part explain from deductions about human development. As Daniel Dennett has said we are trying to navigate a fast changing modern world with a prehistorically evolved brain.

Here are some examples of how badly we fit the model of homo economicus:

When it comes to decisions including financial decisions we are driven by what Keynes called our animal spirits. This kind of herd mentality was displayed before the credit crunch but it is endemic in modern markets, something we should have learnt from the experience of 17th century traders in Tulip bulbs.

Reseach shows that our process for making moral judgements seems primarily to involve reason providing a rationale for our instinctive, unthinking response. As Robert Heinlien said ‘man is a rationalizing animal not a rational one’

Generally, the friends we have appear to make more differences to our behaviour than the individual resolutions we make. And by the way the number of active friends our brains can handle may have been set by evolution at the Dunbar number of around 150.

We tend systematically to exaggerate our own virtues and abilities, the vast majority of us think we are above average drivers, we over-estimate the amount go money we give to charity.When bad things happen to us we instinctively blame misfortune but when others suffer setbacks we find reasons in their character.

So bad are we at acting today in accord with our wishes for tomorrow that StickK, a successful web-site in America, helps people keep to commitments like giving up smoking or completing a book by pledging money to their least favourite cause immediately payable if they break their resolution. Apparently the George W Bush memorial library has been the biggest beneficiary of this scheme.

And, as Stanley Milgram and Philip Zimbardo vividly demonstrated, in the right circumstances even the most humane person can easily be persauded to behave like a sadist.

The list of ways we don’t conform to free market’s theories model of homo economicus goes on and on. But two key, related, points stand out. Human behaviour is considerably more instinctive and more social than it feels to us or that modern culture encourages us to believe. This does not require us to abandon the idea of consciousness nor deny the uniqueness that lies in the human species capacity to think about thinking and to make meaning. But individual consciousness is an emergent capacity of a species that is instinctive and social. Plato talked about the wild horse of emotion and the wise charioteer of reason but it is more accurate to see our conscious will as the rider of an instinctive elephant, its choice of route across the jungle highly influenced by the paths laid down by social habits, norms and clues.

New thinking about human nature has important implications for political thought. The challenge to free market individualism is pretty obvious but there are questions too for a liberal left which has tended to view traditon and convention as holding us back.

An important analysis is offered by the economic historian Avner Offer in his book ‘The Challenge of Affluence’. Offer explores that recent fracturing, I described earlier, of the relationship between rising prosperity and well-being in the UK and USA. Why is it that being richer isn’t any more a guarantee of being happier? Offer argues that since the enlightenment, society has developed norms, institutions and processes which help to protect us from some of the cognitive frailties I described earlier, and in particularly our tendency towards self centeredness and short termism. He calls these social inventions ‘commitment devices’ and we could include in them marriage, loyalty to church, trade union or civic association, and norms and rules limiting debt and credit. But as affluence increased in the post war decades and the shrill ideology of consumer capitalism became more dominant we come to see these devices as mere constraints on having what we want and having it now (which, by the way, the economics profession is helpfully telling us will lead to the greater good).

New thinking about human nature has important implications for politics. To an open minded right of centre thinker, a more instinctive and social model of human behavior makes it harder to ignore the impact of social arrangements on individual resilience, opportunity and well-being. To an open minded thinker on the left it leads perhaps to a greater respect for tradition, for social norms, for the importance of values of restraint and even deference.

But these are responses to the way we are now. If necessity says we must change and insight challenges us to develop different models of change, idealism lies in the conviction that human beings can achieve both a higher level of social functioning and greater individual fulfillment.

Perhaps we should see the world today, and the sense that we may lack the tools to solve some of our most pressing problems, as marking a stage between the conditions in which we evolved and the capabilities to which we might aspire.

We evolved in conditions of stable and unchanging social organization in which simple structures of authority and decision making authority. We aspire to wise and responsible self-government yet now find ourselves unwilling to be governed but not yet able to govern ourselves.

We evolved in conditions of homogeneity only knowing people exactly like ourselves and generally responding with suspicion and hostility towards those we did not know. We aspire to live in a world where each person is accorded the same worth and where freedom and pluralism are underpinned by a framework of shared values and mutual respect. Yet now we find – and this is a point I hardly need to make to this audience – that issues of identity, nationalism and conflicting world views are febrile and intractable while our increasing global interdependency has yet to be reflecting in anything resembling global citizenship.

And we evolved in a subsistence economy, where – if we were fortunate – we had what we needed but very little more. We aspire to live in a world where we can live the good life, having in and around us those things which provide the soundest basis for fulfilment and wellbeing. Yet now in the rich world we suffer from various forms of over-consumption. In the memorable phrase of Tim Jackson ‘we spend money we don’t have on things we don’t need to make impressions that don’t last on people we don’t care about’.

Kant suggested that the enlightenment was the moment when the human race entered adulthood. But then we look around today’s world and particularly full of change, confusion, self obsession, resentment sometimes it feels we are stuck in the stage of late adolescence. Whether we grow up depends on many things – some of them perhaps not within our control – but history shows that ideas and their social expression in culture matter. When it comes to the values that might guide us to greater maturity, a starting point is those which were the well spring of the enlightnment.
Autonomy, that each individual should have the freedom to develop their own life (and their own relationship with God) was a revolutionary idea with revolutionary consequences. But in modern culture too often freedom is equated with mere possessive individualism. Instead, reflecting on our human nature, we need a richer idea of autonomy, one which is both self aware – in that it is a state not given to us but that must be earned through reflection and restraint – and socially embedded – in that genuine autonomy is a characteristic of a society not simply an attribute of individual.
Universalism, the idea that all human beings should be accorded dignity and respect, was not of course really universal at all in the 17th century, not if you were poor, not if you were woman and brutally so if you were not European. But since then the rise and rise of human rights – although far from complete – has been perhaps the enlightenment’s proudest legacy. But while the rights project has advanced, have we left human emotion behind, making a proejct of liberation easy to characature as a cage of political corectness? Remember, our evolution bequeaths us a tendency to find difference threatening. So the question how we live together in our communities, in our nations, in a shrinking world of depleted natural resources is not an easy one to answer, particularly as we become less obedient to the paternalism of a well-meaning elite.

The question for the future is not so much the rights of man as the cohesion of humanity. What are the competencies, institutions and frameworks which will provide the foundation of respect and reciprocity necessary for us not just to survive but to thrive in our growing interdependency? To take just one aspect of this challenge, how can we move beyond religious sectarianism and strident atheism to a deeper understanding of the spiritual dimension of life, one which allows those of different faiths and none to focus on what unites rather than divides them?

And finally humanism. The idea that human beings should arrange society in the way that maximises their wellbeing rather than according to the dictates of tradition or scripture. In the face of necessity and with insight into our human nature, can we create a space beyond the logic of markets, science and bureaucracy, a space to develop vivid, concrete and mobilising ideas of what the good society might be and what might be involved for all of us in moving toward it?

Perhaps the economic crisis will pass and health economic growth will return bringing with it full employment and expanding social provision. Perhaps climate change is an exaggerated threat and can be solved with a technological fix. Perhaps conflict betwen identities and beliefs will subside to a grudging stalemate. But perhaps not.

Perhaps a better future now relies on us becoming the people we need to be to create the future we say we want. Perhaps in this quest we can be guided by a more subtle, concrete and modest account of who we are as a species. And perhaps necessity and insight can be joined by idealism.

We have come a long way since the Dutch golden age heralded the emergence of a new world view. But there is further we must go and some of it in new directions. For surely the very essence of progessivsm lies in the conviction that the greatest chapters of the story of human development have yet to be written.

woensdag 15 augustus 2012

Privacy

Artikel over facial recognition door de FBI.
Er is nog niks echt ergs aan de hand, en het is allemaal niet in Europa. Geen reden voor alarm dus, maar dat is nou juist het lastige met privacy issues: de middelen en mogelijkheden die inlichtingendiensten gebruiken veranderen zo geleidelijk dat het niet meteen duidelijk wordt als het mis gaat. Bovendien vindt vrijwel iedereen het in het algemeen een goed idee als informatie en moderne technologie slim ingezet worden om moorden en aanslagen te voorkómen. Al helemaal als er niemand geschaad wordt door die informatie en technologie. Als je geen kwaad in de zin hebt, wat is er dan mis mee dat een agent naar je kijkt, of dat een machine je naam, leeftijd, adres, baan, whereabouts, betalingen, sociale contacten, chatberichten, tweets en blogposts van de afgelopen maanden genereert?
Ik weet het niet. Zolang ik geen duistere plannen heb, foute vrienden of een dubieus verleden, zal ik er waarschijnlijk nooit iets van merken. Als ik geluk heb geeft niemand zich voor mij uit, wordt m'n bankrekening niet geplunderd, schuift niemand me een misdrijf in de schoenen. Zolang ik wit ben, accentloos spreek, nette kleren draag en geen rooddoorlopen oogjes heb, mag ik waarschijnlijk iedere landsgrens over, word ik vast niet overdreven vaak aangehouden, zal ik gewoon in de gelegenheid zijn om te demonstreren, leningen af te sluiten, in beslotenheid met anderen te communiceren.
Dus laat maar gaan die slimme inlichtingen- en opsporingsmethoden. Er is nog niks aan de hand.

dinsdag 14 augustus 2012

Dave Eggers, A hologram for the king

Een moderne antiheld, een open maar deprimerend einde, geen gebeurtenissen want het gáát juist over leegheid en betekenisloosheid, en dat alles tegen de achtergrond van commercie, economische crisis en verplaatsing van economische macht naar Azië.
De Arabieren in het verhaal worden flauw van verveling, maar de hoofdpersoon heeft nog veel minder te beleven. Van ellende vestigt hij al z’n doemhoop dan maar op een vetbult in z’n nek, en als dat ook al geen handig houvast voor z’n depressie biedt dan de dokter maar, die de bult verwijdert.
Ik vond het boek best leesbaar en komisch, maar op geen enkele manier voel ik me verwant met de mislukte middelbare man die niks anders doet dan stijf z’n ogen dichtknijpen en maar hopen dat hij veel geld zal verdienen. Het enige doel van dat geld is schulden afbetalen en z’n dochter naar een dure school sturen, nogal oninteressant. Hij kickt op de nieuwe stad, het bouwen aan iets nieuws en groots, ook al niet mijn grote passie.
Je moet dit boek lezen als je met enige compassie naar hedendaagse Amerikaanse businessmen wil kijken.

maandag 13 augustus 2012

Lange tenen

Een burgemeester die een grapje over Ajax liket (op een varkensvrachtwagen stond ‘Spelersbus’, best geestig) moet z’n excuses maken. De tere voetbalzieltjes zijn weer eens gekwetst. De Bond tegen het vloeken is overstuur van een reclame voor zonnepanelen omdat er humoristisch met het christelijke scheppingsverhaal wordt gespeeld. De politie voelt zich beledigd door het woord ‘miereneuker’, hoogstwaarschijnlijk niet meer dan een constatering.
Maar diezelfde gevoelige types, en nog een paar miljoen anderen, stemmen in september weer op de partij die zo grof mogelijk denigreert en scheldt. Met een partijprogramma dat drieënvijftig pagina’s lang de meest heftige insinuaties en beschuldigingen volhoudt tegen moslims, politici, intellectuelen, oost-Europeanen. Altijd slim ongrijpbaar: de teksten richten zich op ‘de Islam’ en nooit op moslims, op ‘de multikultiwaanzin’ en nooit op specifieke feiten. Maar voor een moslim zal het kwetsend zijn om steeds maar weer de bewering om de oren te krijgen dat ‘de oprukkende islam een bedreiging’ is, dat ‘deze ideologie haaks op de vrijheid staat’.
Wat ik nog het raarst vind, is dat miljoenen kiezers, in een soort masochistische zelfvernedering, enthousiast instemmen met het bashen van volksvertegenwoordigers. Democratie is kennelijk iets voor de vijand. Ben je voor ‘vrijheid’ dan moet je, maak ik uit de voorstellen op, elk democratisch instituut de nek omdraaien. Hoe minder vertegenwoordiging van de kiezers, hoe beter. Met als ultieme wensdroom, geleid te worden door één grote leider, één führer. Op de achterkant van het PVV-programma staat z’n staatsieportret vast.

woensdag 8 augustus 2012

Belastingperikelen

Op m’n werk probeer ik collega-ambtenaren zo ver te krijgen dat ze in ieder geval de taal van gewone burgers schrijven, en doorgrondelijke formulieren ontwikkelen. Soms lijkt dat een overbodige inspanning; wij ambtenaren onder elkaar lijken in heel gewoon Nederlands te communiceren en we begrijpen elkaar best. Je zou bijna denken dat die burgers ook eens een keertje hun best mogen doen. Laat ze hun school afmaken, inburgeren, een hulpnummer bellen.
Dat zou ik bijna denken, totdat ik zelf weer eens slachtoffer word van ongehoorde ingewikkeldheid en de eis dat iedere burger een soort fiscaal expert is die de Elsevier belastinggids uit z’n hoofd leert. Bovendien: leuker kunnen ze het misschien niet maken maar makkelijker wel, is de verzekering.
Ik heb het nou even niet over dat akkefietje van vorig jaar, waarbij ik – in de zomervakantieperiode – ineens out of the blue, letterlijk, een enorme belastingaanslag kreeg. Toen ik daarover in paniek belde werd ik fantastisch geholpen door een meisje dat uitlegde dat een vooringevuld formulier niet betekent dat de belastingdienst weet hoeveel hypotheekrente je betaald hebt, en dat ik mijn omissie nog gauw even recht kon zetten zodat de vreselijke aanslag weer werd ingetrokken. Dom natuurlijk, ik had niet goed onderscheiden wat de fiscus nou wel en niet van me weet want eigenlijk geloof ik dat ze echt alles van me weten. Maar goed, daar gaat deze niet over. Deze, dat is een brief begin juli, met allerlei onbegrijpelijke tekst maar wat ik wel goed begreep was dat ze een enorm bedrag van me wilden, en dat ik drie weken de gelegenheid had om bezwaar te maken. Drie vakantieweken weer, zouden ze het er om doen? Dus gauw tussen de kampeerspullen en vliegzooi nog even een bezwaarschrift geschreven: drie jaar geleden maakte de salarisadministratie een maand teveel salaris aan me over, dat heb ik binnen twee weken terugbetaald dus waar hebben we het over?
Bij terugkeer van vakantie lag er weer een blauwe envelop. Na drie keer close reading meende ik te begrijpen dat ik gelijk had gekregen. Aan de tekst kon ik geen touw vastknopen maar ergens tussen al die abacadabra stond een sommetje dat uitkwam op nul, dat zag er geruststellend uit. Net toen ik me afvroeg of er nog enige actie van mij werd verwacht, diende de volgende blauwe envelop zich alweer aan: een definitieve aanslag over 2009 met een bedrag waarvan ik een paar keer op en neer naar Australië ben geweest. Nou ja, een keer. Met een goedkope vlucht. Maar toch, de tranen sprongen me in de ogen en verontwaardigd belde ik de belastingambtenaar die dit op z’n geweten had. Hij bleef een half uur onbegrijpelijk vakjargon de telefoon in roepen, van loonheffing tot bruto en netto en nog wat van die ingewikkelde woorden. Ik hoorde hem knikken toen ik uitlegde dat ik altijd gewoon keurig alle formulieren invul die mij worden voorgeschoteld, altijd netjes elke officiële term over geldzaken in het daartoe bestemde vakje overtik, altijd meteen iedere rekening betaal en altijd belastingteruggave onmiddellijk in dank aanvaard en opmaak. En of hij mij in gewoon Nederlands zou kunnen uitleggen of ik werkelijk teveel geld heb ontvangen, ooit, maar nee dat kon hij niet.
Ik geloof nog steeds dat ik hier gigantisch genaaid word door de belastingdienst, maar hij heeft me met z’n fiscaal-juridische praat murw gekregen dus ik dok maar om ervan af te zijn. Ik begrijp niet waarop de aanslag is gebaseerd dus heb ik ook geen idee wat voor soort bezwaar ik zou moeten indienen. Ook een manier om je de burgers van het lijf te houden.

maandag 6 augustus 2012

Zomer is gevaarlijk

Er vallen gewonden als er een feesttent omwaait; kinderen worden met kopersplinters doorboord bij een blikseminslag op de camping; tot ieders verrassing blijkt er zowaar asbest verwerkt te zijn in gebouwen. Het is weer eens komkommertijd. Journalisten hebben niks beters te doen dan klein menselijk leed uitvoerig te verslaan want voor gedegen achtergrondverhalen of onderzoeksreportages zijn ze niet opgeleid. Politici zetten hun zorgelijkste gezicht op en kondigen diepgaand onderzoek aan. Het OM laat zo snel mogelijk weten dat de organisator/eigenaar/verhuurder ‘nog’ niet ‘officieel verdacht’ wordt van een strafbaar feit. Een enkele zes-min-advocaat stelt de overheid aansprakelijk en gans ’t land eist onmiddellijk maatregelen. Regels, certificaten, voorschriften, verboden, keuringen en inspecties moeten er komen.
En straks zijn er weer verkiezingen, en buitelt iedereen weer over elkaar heen om te melden dat de overheid te groot is, dat er teveel administratieve lasten en teveel regels zijn, dat er minder ambtenaren moeten komen en dat er bezuinigd kan worden op overheidsorganisaties. Tuurlijk.

Zie ook deze fijne column van Rik Bolhuis.

maandag 30 juli 2012

Mantel, Wolf Hall

Een zalig boek, 650 pagina’s genieten. Goed geschreven, spannend, geestig, slim. Als lezer kon ik me helemaal in de zestiende eeuw wanen, en tegelijk opgelucht vaststellen dat de wereld toch flink veranderd is. Martelen is geen standaardprocedure meer, niemand wordt verbrand vanwege z’n overtuigingen, functies zijn niet meer afhankelijk van de grillen van een koning. Tegelijk laat Mantel zien dat de wortels van moderne politiek vijfhonderd jaar geleden al aanwezig waren, en dat een man als Thomas Cromwell het spel al minstens zo slim wist te spelen als moderne politici.
Alleen de titel begrijp ik niet, maar misschien is het een cliffhanger voor deel twee, Bring up the bodies. Dat ga ik zeker aanschaffen.
Hier een uitvoerige recensie.

vrijdag 13 juli 2012

Corjo Jansen, De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog

Toen de PVV in een regering dreigde te komen vroeg ik me af of dit nu het moment was waarop duidelijk zou worden wat m’n principes waard zijn. Moest ik ontslag nemen? Volgens welke logica precies, om welke onverteerbaarheid? Zou het enig gunstig effect hebben om ontslag te nemen? Op de wereld, op mij? Is het heilige-boontje-gedrag, of is het juist hypocriete lafheid om niks te doen? Hoe verder, als je ontslag neemt, de rest van je leven tikgeit en dan op je ouwe dag met lege handen vaststellen dat niemand iets gemerkt heeft van je heldhaftige daad? Of dat de soep toch niet zo fascistisch werd gegeten als ie werd opgediend?
Maar de PVV kwam niet in de regering, en ik had al besloten dat de wereld niet door mij gered hoefde te worden.
Maar regering of niet, de populistische logica is inmiddels algemeen geaccepteerd. Overdemocratisch antirechtsstatelijk, antimoslims, anti-intellectueel en anti-iedereen-die-zich-niet-aan-onze-normen-conformeert. Politiek primaat boven onafhankelijke tegenmacht, meerderheden boven politiek. We leven nog steeds in een vrij land waar burgerrechten worden gerespecteerd, maar aan de randjes wordt geknabbeld. Niet voor iedereen en niet altijd gelden alle mensenrechten. Beleid wordt niet gebaseerd op kennis zodat het doelmatig kan zijn, maar op beelden en vooroordelen zodat ministers slagvaardig overkomen. We zijn met z’n allen preutser, banger, strenger en asocialer aan het worden. Nooit had ik gedacht dat dit de richting van de glijdende schaal zou zijn.

Jansen laat perfect zien hoe de Hoge Raad zich hetzelfde liet overkomen. Logica loyaliteit en lafheid, het wordt misschien onontkoombaar vanaf het moment van beëdiging? De hele geschiedenis, de objectieve weergave van gebeurtenissen en redeneringen maakt perfect duidelijk hoe het kan werken, hoe het waarschijnlijk gewerkt heeft. Enorm leerzaam, niet alleen over de valkuilen van een Fout systeem en menselijke zwakheden, maar ook over ontwikkelingen van het recht en het rechtsbestel. En over de manier waarop de bezetter te werk ging, nu eens niet vanuit het perspectief van de jodenvervolging maar vanuit het perspectief van de Nieuwe Orde, de totalitaire staat.

Het is hard, om te lezen dat m’n grootvader niets goed gedaan heeft. Niet echt fout, maar niks om trots op te zijn. Ik maak uit het boek op dat hij niet bijzonder competent was, opportunistisch, net zo slap als de andere rechters. Voor mij was hij juist een leuke, lieve, hartelijke man. Ja duh, het was m’n grootvader, nogal wiedes dat ik dol op ‘m was. We wisten dat er geen reden was om trots op hem te zijn, en het heeft mij een levenslange belangstelling meegegeven voor systemen en mechanismen die kunnen verzekeren dat mensenrechten gerespecteerd worden, onafhankelijk van de morele kracht van individuen. Het heeft me ook bijgebracht dat goed en fout geen eenvoudige categorieën zijn, dat het menselijk bestaan niet in eenvoudige schema’s past. Maar ook: dat het van levensbelang is om op het juiste moment de juiste keuzes te maken. Je kan alleen maar hopen dat je jezelf goed hebt voorgesorteerd voor dat moment.

woensdag 27 juni 2012

Interpretatie

Als ik een schoppende agent zie, zie ik heftig geweld en misbruik van positie. Kennelijk zien anderen iets volstrekt verschillends: zij zien professioneel optreden, actieve ordebewaking, of een collega in een conflict.
Het is voor mij bijna niet te bevatten hoe iemand iets anders kan zien dan wat ik zie. Ik heb het filmpje inmiddels een keer of vier gezien en niet één keer is het me gelukt de geschopte man als gevaarlijke agressieveling te zien.

Zelden werd zo duidelijk hoe belangrijk context is. Op alleen data, beelden in dit geval, kan niemand afgaan. In het ‘zien’ zit evaluatie, oordelen. Wat ik zie, wat een ander ziet, hangt samen met wat ik er van vind. Niet alleen vind ik er iets van nádat ik het heb gezien, het gaat er ook aan vooraf.

Om je positie te bepalen ga je zelf de context invullen. Dat doe je met alle informatie die tot je beschikking staat: dat wat de getuige zegt, of ie volgens jou eerlijk is, wat de burgemeester zegt, hoe vaak je gelooft wat die burgemeester zegt, in welk lastig parket de burgemeester volgens jou zit. Ook de betrouwbaarheid van de getuige moet je weer afleiden uit de weinige informatie die je hebt: kijkt hij eerlijk uit z’n ogen, ziet ie eruit of ie de politie een hak wil zetten, herhaalt hij hetzelfde verhaal op dezelfde manier?
Het zijn nauwelijks bewuste technieken om te bepalen wat je ziet. Dezelfde psychologische mechanismen werken bij beveiligers, rechercheurs, grenswachten. Ze vullen zelf de context in rond gegevens die ze wèl ‘objectief’ tot hun beschikking hebben. Een paspoort, beelden, een formulier, een computer waar een rood lampje op knippert.

Die computers hebben al helemaal geen context, en geen psychologische mechanismen om alsnog een context te construeren. Een computer moet het doen met de mechanismen, in de vorm van algoritmen, die mensen erin hebben gestopt. Als iemand met een zonnebril op het donkere station loopt, is ie tien tegen één iets slechts van plan. Wanneer iemand net terug is van een reis naar Pakistan en ook nog eens googlet naar chemicaliën, heeft met 98% zekerheid kwaad in de zin.

De psychologische mechanismen en de computeralgoritmen zijn niet slecht. Ze werken vaak uitstekend. Maar ze zijn niet onfeilbaar. We kijken naar hetzelfde filmpje en ik zie een gewelddadige agent terwijl jij een onbetekenend staaltje handhaving ziet. Elk beeld moet worden geinterpreteerd. Mensen hebben daar veel rijkere kaders voor dan computers.

zaterdag 23 juni 2012

De politie

In het amerikaans heet de politie 'the law'. In Nederland 'het gezag'. Het is allebei niet waar.

Straffen

De strafrechtimpuls volgt logisch op het toenemende gevoel van onmacht om de wereld in een paradijs te veranderen. Het begint met het verbieden van alles wat onwenselijk is. Bij wet wordt verordonneerd dat vette hap niet meer mag worden aangeboden, dat ongelukken voortaan verboden zijn, dat verdriet en ellende worden uitgebannen.
Na het verbieden komt het toezicht. De overheid moet ervoor zorgen dat mensen zich aan de wet houden, die immers ongeluk verbiedt. Na de ontploffing, als blijkt dat de bedrijven zich weer eens niet aan de pech-weg-regels hebben gehouden, constateren we dat het toezicht heeft gefaald. De regels zijn niet voldoende gehandhaafd.
Dus gooien we er strafrecht tegenaan. Iedereen die niet doet wat we willen in de gevangenis. Of toch op z’n minst een hoge boete. Wie niet horen wil moet maar voelen, dat zal ze wel leren, boontje komt om z’n loontje etcetera. We leven nog steeds niet in het paradijs, terwijl de wet toch duidelijk voorschrijft dat er niks vervelends mag gebeuren, ergo iemand heeft de wet overtreden.

In Australië zie ik een strafrechtcultuur die wat voorloopt op de onze. Daar hangt een meisje tien jaar gevangenis boven het hoofd omdat haar vriendin is verongelukt. Wordt Cameron bijna gearresteerd nadat hij Katharina’s leven heeft gered, omdat hij de senior piloot ter plaatse was.
Maar ook hier, op het beschaafde halfrond, hoor ik vrijwel dagelijks pleidooien voor criminalisering. Hondepoep op de stoep? Strafrecht. Hoge bonussen? Strafrecht. Te weinig sporten? Geef ze een boete. Verkeerde keuzes maken? Uitsluiten, beboeten, straffen.

Daar komt dan nog eens bovenop dat er driftig gestraft wordt zonder strafrecht. Dwangmaatregelen in het bestuursrecht, hoge eigen risico’s, verplichte bijdrages en registratie in allerlei uitsluitingsregisters, gebiedsverboden, toegangsweigeringen, houdverbod voor huisdieren. Het houdt niet op.

Wie bezwaar maakt tegen al dat verbieden en straffen, vindt kennelijk de ellende die verboden wordt niet erg. Nadenken over slimmere manieren om schade te voorkómen, leed te verzachten of te accepteren dat er ongelukken gebeuren, is een vorm van landverraad. Lees de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen: de hemel moet nu eindelijk maar eens op aarde dalen en wie zich niet naar onze wensen wil voegen, zetten we zo lang mogelijk achter de tralies. Alleen bij de SGP gaat het anders: die executeren je gewoon.

woensdag 20 juni 2012

tegeltjes

Sinds kort wordt mijn facebook overspoeld met tegeltjeswijsheden op mooi gekleurde achtergrondjes. Dagelijks tien diepzinnige of grappige spreuken die als een besmettelijke ziekte worden doorgegeven. In de meest recente tegel wordt getuigd van de heilzame werking van billekoek. Veertigers en vijftigers klikken enthousiast op de deelknop om de wereld te laten weten hoezeer zij hun vader respecteren omdat die hen zulke fijne aframmelingen gaf.
Het kan net zo min kwaad als de eerdere modes van filmpjes waarin iemand met waanzinnige behendigheid over daken sprong of ballen in een netje tikte, van poezelige diertjes die in mierzoete poses elkaar onbaatzuchtige liefde leken te betuigen, van boze artikelen over de achterlijkheid van Amerikaanse politici. Toch ergert het wel: is er nou werkelijk niks beters te verzinnen dan elkaar met die tegeltjes te bestoken?

In de krant lees ik over jongeren die zich massaal tot therapeuten wenden om het leven uitgelegd te krijgen. Nog voor hun twintigste hebben ze een burnout, omdat ze pas na hun achttiende een eerste tegenslag te verwerken kregen. Nooit heeft het hen aan iets ontbroken, verantwoord speeldgoed, kansen, bewondering en stimulans, erkenning van hun talenten en behoeften, interessante vakanties en educatief theater.
Bij hun eerste liefdesverdriet zouden die filosofische tegeltjes misschien nog kunnen helpen, maar er is toch wel een professional nodig om de gedachten van dalai lama of zenmeester te duiden.

Ik was een modern kind. Mij ontbrak het ook aan niets, en het lukte mij ook niet om op m’n eentje een paar dramaatjes te verwerken. Maar wat me vooral bijstaat is m’n bevreemding, toen een leeftijdgenoot verzuchtte dat ze wou dat ook zij wat ellende had meegemaakt, dan was ze tenminste ‘interessant’.
Met terugwerkende kracht begrijp ik ineens het inzicht dat zij had. Lijkt me wel iets voor op facebook…

maandag 18 juni 2012

Shariaraad

Onze rechtsstaat is gebaseerd op godsdienstvrijheid en scheiding van kerk en staat. Sinds de tachtigjarige oorlog mag men hier geloven wat men wil en leven naar de tien, twintig of honderd geboden die men als richtsnoer voor het leven kiest. Zaken die de hele samenleving aangaan, worden door democratisch tot stand gekomen wetten geregeld en door een neutrale rechterlijke macht gehandhaafd. Voor privékwesties zijn er kerkelijke rechtbanken, voorziet de synagoge in geheel eigen procedures, interpreteren imams de sharia.
Dat religieuze ‘recht’ werkt natuurlijk alleen voor diegenen die zich er aan onderwerpen. Bovendien gaat publiekrecht erboven, en het is de wereldlijke rechter of de democratisch gekozen volksvertegenwoordiging die bepaalt in welke gevallen er frictie is tussen religieus en publiekrecht.
Niet echt iets om je vreselijk druk over te maken dus. We hebben het sinds 1648 steeds beter geregeld, zodat we inmiddels vrij aardig hebben uitgekristalliseerd wat privé is en wat de hele samenleving aangaat.

Als mensen de sharia als richtsnoer gebruiken voor hun privéleven, is dat hun zaak. Als groepen moslims een complete shariaraad willen installeren, en die raad de autoriteit toekennen om uitspraken te doen over privégeschillen en morele vragen, dan is dat hun zaak. Zulke uitspraken hebben geen juridische rechtsgeldigheid. Pas als gedrag van mensen in strijd komt met de Nederlandse wet, is er iets aan de hand waar de Nederlandse overheid zich druk over moet maken. Als mensen zich voor hun onrechtmatige gedrag beroepen op de sharia, of op uitspraken van een shariaraad, dan zal geen Nederlandse rechter daar veel waarde aan hechten.

Dat heeft allemaal niks met politieke correctheid te maken. Het is gewoon het toepassen van de beginselen van onze democratische rechtsstaat op de zoveelste levensovertuiging. Islam, deze keer. Hervormden, katholieken, gereformeerden, joden, en zelfs scientologists zijn hen voorgegaan.

zondag 17 juni 2012

Koolhaas, Een pak slaag

Nou weet ik weer waarom ik twintig jaar geleden zo’n fan was. Koolhaas schrijft fantastisch, ook al begrijp ik nooit helemaal wat er in zijn verhalen gebeurt. Met liefde en spot, ingetogen en scherp tegelijk, dat is uniek. Volgens mij één van de grootste Nederlandse schrijvers, hoe bescheiden ook.

zaterdag 16 juni 2012

Cullen Murphy, God’s jury

The inquisition and the making of the modern world
Een groot deel van het boek heb ik met een diepe frons zitten lezen. Het is eigenlijk te gruwelijk om onder ogen te zien, om niet alleen te lezen wat mensen andere mensen hebben aangedaan aan verschrikkelijks, maar ook te beseffen dat dat nooit opgehouden is. Dat we in een tijd leven waarin inquisitie nog net zo rücksichtlos en wreed en onrechtvaardig en vernietigend gebeurt als vijf, zes eeuwen geleden. Alleen effectiever, dankzij gesmeerde bureaucratieën en de zegeningen van ict.
Murphy schetst om te beginnen een historisch beeld van het ontstaan en opereren van de Inquisitie. Hij laat zien hoe het in 1231 begon met de benoeming van inquisiteurs van ketterij. Hoe de Inquisitie al gauw een bureaucratisch apparaat werd, de eerste bureaucratie in Europa. Hoe er handboeken en procedures waren over de aanpak van opsporing, bekentenissen, uitlevering aan wereldlijke autoriteiten die konden straffen. Hoe alles minutieus werd geregistreerd en gearchiveerd, gigantische papieren databases van profielen van verdachten, verslagen van verhoren, processen en beraadslagingen. Hoe effectieve marteltechnieken werden ontwikkeld die tot de dag van vandaag populair zijn om extremisten tot bekentenissen en andere gedachten te brengen: waterboarding, branden, slaaponthouding, botten breken. Hoe de katholieke kerk er dankzij de inquisitie behoorlijk in slaagde om geloof en denken van mensen te bepalen. Murphy noemt het de intellectuele variant van habitatvernietiging. Hij kenmerkt de inquisitie als een verzameling disciplinaire procedures, gericht op specifieke groepen, gecodificeerd in de wet, systematisch georganiseerd, gehandhaafd door middel toezicht. Krachtige repressie, over langere duur, gelegitimeerd door de Waarheid en gesteund door institutionele macht. De sleutel is identiteit: wie is iemand werkelijk?
Niet alleen het instituut van de katholieke inquisitie bestaat nog steeds. The past is not dead. In fact, it’s not even past.
De logica van een bureaucratisch apparaat, dat informatie over de onderdanen verzamelt, registreert, analyseert en gebruikt om tegengestelde ideeën op te sporen bestaat nog steeds. De logica dat ‘gewone’ misdadigers misschien wel rechten hebben, maar ‘systeemvijanden’ niet, bestaat nog steeds. Er zijn geheime arrestaties, verdachten worden naar Guantanomo Bay of andere twijfelachtige plaatsen vervoerd (rendition) en daar gemarteld (enhanced interrogation); mensen krijgen geen proces, er wordt hen niet verteld waar ze van worden verdacht, ze krijgen geen kans op verdediging en hun gevangenschap wordt sowieso geheim gehouden zodat familie, advocaten of journalisten hen niet van buitenaf kunnen verdedigen.
Murphy probeert duidelijk te maken hoe zoiets mogelijk is, hoe inquisiteurs en gewone burgers dit kunnen laten gebeuren en kunnen blijven geloven dat ze een rechtvaardige samenleving vormen. Censuur, eufemistisch taalgebruik, verkettering van de mensen die onder de aandacht van de inquisitie zijn gekomen. Eénmaal verdacht is iedereen er snel van overtuigd dat het een terrorist van de ergste soort betreft. Ontkennen is zinloos, dat levert alleen maar extra bewijs op van iemands gewetenloosheid. Sterker nog, een mythische vijand wordt benoemd, wordt daarmee realiteit, en vervolgens hoef je alleen nog maar vast te stellen welke bestaande mensen die vijand zijn.
Murphy’s stelling is dat inquisitie nou juist onontkoombaar verbonden is met moderniteit. Kennis is macht, bureaucratische logica, het doordringen tot in de geest van mensen en vooral het canoniseren van bepaalde overtuigingen. Niet alleen wordt vastgelegd welke gedachten geoorloofd zijn, ook overtuigende aanwijzingen van ketterij zijn in lange lijsten / algoritmen waarmee databases doorzocht worden, vastgelegd: varkensvlees weigeren, fundamentalistische kennissen hebben, verboden literatuur in bezit hebben, verdachte kleding dragen. Het verschil tussen moderne in middeleeuwse inquisitie is de technologie: veel meer mensen kunnen veel efficiënter in de gaten gehouden worden, verdenkingen kunnen volautomatisch worden geconstrueerd, verdachten kunnen snel worden opgespoord en niets, over niemand, hoeft ooit nog vergeten te worden.
“In our world, justice and punishment are still mainly post-crime – mainly, but not entirely. There are times when people can be legally restrained because of fears that they represent a danger to themselves or others. There are times when people can be targeted simply because they belong to a class of persons perceived as threatening. And there are times when people can be subjected to extreme forms of interrogation, including what amounts to torture, because, it is argued, some greater harm will be prevented.”