zondag 24 maart 2019

Aanslagen

Het is natuurlijk nooit wijs, om zonder kennis van feiten na een aanslag allerlei opvàttingen te gaan debiteren. Maar aan de andere kant, elke politieke moord raakt iedereen, ook mij. En dus probeer ik er een mening over te hebben.

Ik denk dat Utrecht, Apeldoorn en Alphen aan de Rijn min of meer hetzelfde verhaal zijn. Gökmen T., Tristan van der V. en Kars T. waren erg gestoorde mannen, enorme losers, voor wie extremistische denkbeelden een houvast voor hun verwarde en agressieve gedachten boden. Ze hadden misschien wel de bedoeling om angst te zaaien en dat is dan dus terreur, maar volgens mij niet zozeer om politieke of ideologische redenen maar vooral in een poging om macht uit te oefenen en eens één keertje geen loser te zijn. Wat dus altijd gedoemd is te mislukken maar ondertussen zijn er wel mensen dood. Misschien heeft de overheid gefaald: door geen adequate hulp te bieden of door wapenbezit onvoldoende te bestrijden.

Nine-eleven, Utoya, Bataclan in Parijs, de kerstmarkt van Berlijn en Al Noor en Christchurch zijn verschrikkelijk maar wel overzichtelijk. Dit is gewoon extremistische terreur, gruwelijk en alleen maar puur slecht, berekenend en zorgvuldig voorbereid.
De overheid kan nog zo z'n best doen, uiteindelijk zullen er altijd zulke aanslagen zijn. Ze worden door grote groepen met een gedeelde ideologie gedragen. Ook vrouwen doen er aan mee.
Echte terreuraanslagen leiden tot angst en woede in vrije samenlevingen en tot zelfverminking door democratische rechtsstaten. Ze zijn dus effectief als we reageren in het door terroristen bepaalde frame, zonder respect voor mensenrechten en zonder geloof in diversiteit en vrijheid.
Wat misschien wel helpt: een beter, idealistisch in plaats van ideologisch narratief, internationale sociaal-economische en institutionele samenwerking, maar ook opsporing, terreurbestrijding en cybersecurity. Ook al zal altijd weer een keer onvoldoende blijken. Alleen weerbaarheid van democratie en rechtsstaat en veerkracht in de samenleving blijven over. Niet makkelijk, wel helder.

De ingewikkeldste categorie vind ik de politieke moordenaars. Fortuyn en Van Gogh zijn vermoord door individuen die meenden de wereld een dienst te bewijzen. Misschien waren de moordenaars ook wel psychisch gemankeerd maar ze zijn toch van een andere type dan de sneue krankzinnigen die plotseling wild om zich heen beginnen te schieten. Ze spelen eerder James Bond of Charles Bronson. Een wreker, een wereldredder.
Ik denk dat ze niet voortkomen uit ideologie of geloof, dat ze misschien niet eens een consistent extremistisch denkkader hebben, maar dat ze passen in onze Hollywoodcultuur waarin een eenvoudig goed-kwaad-schema bestaat en waarin elk mens eenvoudig en elke gebeurtenis ééndimensionaal is. Er is één waarheid, voor iedereen geldt exact dezelfde context, de toekomst is voorspelbaar.
Zulke politieke moordenaars falen eigenlijk altijd, want de gevolgen van hun handelingen blijken keer op keer veel complexer en oncontroleerbaarder dan zij dachten. Ze blijken drakenbestrijders: elke kop die een politieke moordenaar afhakt groeit zevenvoudig weer aan.
Politieke moord is niet alleen slecht, het is ook ongelooflijk dom.
De enige goeie politieke-moord-bestrijding is geschiedenisles.

Hier een mooie column van Beatrice de Graaf in de NRC: De lange schaduw van een terrorist.

zaterdag 16 maart 2019

Censuur

Politieke correctheid tegenover fake news en haatzaaierij. Menselijkheid en tolerantie tegenover geweld en extremisme. Ik ben er echt helemaal klaar mee om me te moeten verontschuldigen voor fatsoen. En ik word zoals zovelen langzaamaan wanhopig over desinformatie en propaganda met moord en terreur tot gevolg. Het risico van wanhoop is dat je naar steeds extremere middelen gaat grijpen. Dat merk ik ook bij mezelf: terreur heeft effect, ik ben òm.

Tot nu toe heb ik altijd, in navolging van Mill, geloofd in totale uitingsvrijheid. Niet alleen meningen en kunst maar iedere vorm van communicatie en expressie moeten mogen. Omdat er geen instantie te vertrouwen is die zou mogen censureren wat mensen publiceren. En omdat goed opgeleide en goed geinformeerde burgers met elkaar in debat kunnen en moeten gaan en dat kan alleen als iedereen de vrijheid heeft om te zeggen en tonen wat hij wil.

Het was altijd al een lastige vraag wat je dan doet met laster, met haatzaaien, met leugens en met framing en schelden. Rechtstreekse oproepen tot geweld en dreigementen zijn verboden, maar zelfs dat is niet éénduidig. Dog whistles (DENK die tegenstanders 'afvalligen' noemen en daarmee impliciet geweld aanmoedigen) en cry wolf (paniek als wapen, zie PVV en FvD met hun hysterische geschreeuw over invasies) mogen ook niet maar het is niet onomstreden of er sprake van is.
Liegen, creatief met feiten omgaan, is natuurlijk nog ingewikkelder want wie krijgt het monopolie op de waarheid? Alleen gezaghebbende instituties zoals wetenschappelijke methoden, integere redacties en eerlijke debatten kunnen bijdragen aan geloof in een gedeelde werkelijkheid, maar je kan niemand dwingen om mee te geloven en je kan niemand verbieden om z'n eigen werkelijkheid te scheppen.

Problematisch is natuurlijk wel dat internet en vooral sociale media het scheppen van eigen werkelijkheden, bubbels, veel eenvoudiger hebben gemaakt. Helemaal problematisch vind ik het dat de eigenaren van Facebook, Google en Twitter bepalen wat er wel en niet gepubliceerd wordt op hun platform, en niet onze parlementen en regeringen.

Volstrekt onverdraaglijk vind ik het - al dan niet live - verspreiden van terreur. IS-ers die filmpjes verspreiden waarin halzen doorgesneden worden; Tarrant die in een livestream miljoenen mensen mee laat kijken terwijl hij mensen vermoordt. Misschien is daar wel een grens te stellen. Stel Twitter, Youtube en Facebook aansprakelijk als ze moordfilmpjes en -oproepen doorgeven. Ze kunnen porno tegenhouden, dan kan dit ook. Het is censuur en tot mijn verbijstering zie ik mijzelf voor het eerst in mijn leven overtuigd pleiten voor censuur. Het is niet langer genoeg om een film als Utoya te maken of namen van slachtoffers voor te lezen. Terroristen moeten worden bestreden, niet door ze op te sporen maar door hun effectiviteit te beperken.

donderdag 7 maart 2019

Klimaatontkenners


De prietpraat van rechts organiseert zich rond het verhaal dat Nederland te klein is en te onbetekenend om een verschil in het klimaat te kunnen maken. Linkse gekkies die menen dat Nederland moet investeren in duurzaamheid trekken gewoon een belachelijk grote broek aan, heet het.
Het is niet alleen flauwekul om te menen dat de Nederlandse bijdrage aan klimaatveranderingen insignificant zou zijn. Eén van de meest ontwikkelde markteconomieën ter wereld waarvan de inwoners disproportioneel veel energie verbruiken en afval produceren kan wel degelijk een verschil maken. Bovendien zou ik denken dat het draagkrachtprincipe ook hier toegepast kan worden: Nederland is één van de rijkste landen ter wereld. Het is tot slot ook nog één van de landen met het grootste belang bij het vertragen van de zeespiegelstijging en het temperen van het stormrisico.
Het lijkt me ook gewoon verstandig economisch beleid om in te zetten op duurzame productie, consumptie en mobiliteit. Er zijn geen hoogwaardige werkgelegenheid en kwaliteitsconsumptie te verwachten op basis van vervuilende industrieën. En: fietsen is gezond.
Maar het mafste aspect aan het ‘we-zijn-te-klein-om-er-toe-te-doen’-discours vind ik het onderliggende beeld van de internationale orde. Landen die niet bereid zijn om zelf te investeren laten zich kennen als ontwikkelingslanden. Zo’n land kan alleen maar bedelen om hulp en moet geen inspraak verwachten. Het zal de internationale solidariteit ook niet echt bevorderen als een rijk en vervuilend land de bal naar anderen probeert door te spelen.
Volgens mij is dat dan ook de relatie tussen klimaatontkenning en rechts-nationalisme. Elke ‘natie’ voor z’n eige, elke vorm van solidariteit of samenwerking impliceert afname van soevereiniteit, verschans je achter dikke muren met de kanonnen gericht op buiten.
Het doet me denken aan het geweldige (waarschijnlijk gefabriceerde maar toch leuke) filmpje van het Amerikaanse vliegdekschip en de Spaanse kustwacht. Je kan je wel breed maken in je eigen gelijk maar zonder coördinatie en koerswijziging leg je het toch af.

zondag 3 maart 2019

Gelijke rechten

Ik ben feminist, voor diversiteit en de vrijheid voor iedereen om te leven zoals ze wil. Toch speelden er afgelopen week twee issues waar ik niet zomaar dezelfde mening ben toegedaan als mijn geestverwanten.
Moet kunstmatige inseminatie voor vrouwen met wel een kinderwens en niet een mannelijke partner vergoed worden door de zorgverzekering, dus door de gemeenschap? Ik aarzel. Is dit wel een kwestie van gelijke rechten? Van mij mogen homostellen in alle varianten kinderen krijgen, adopteren of baren en ook opvoeden. En van mij mag iedere alleenstaande vrouw die zwanger wordt er voor kiezen haar kind te houden. Maar is het werkelijk een medisch probleem als je geen kans hebt zwanger te worden omdat je geen relatie met een potentiële vader hebt, wil hebben?
Is het fijn dat er sporthoofddoeken worden verkocht? Het is in ieder geval positief als mensen van alle leeftijden, geslachten en culturen samen sporten. Ik ben ook overtuigd aanhanger van de vrijheid van godsdienst en navenante uitdossing. Elke sikh zijn tulband, elke gereformeerde haar plooirok wat mij betreft. Maar tegelijk heb ik er wel last van dat de openbare ruimte gevuld raakt met pornografische en preutse beelden, met in lelijke doeken en gewaden gehulde vrouwen en zelfs hele jonge meisjes die er kennelijk voor kiezen om een specifiek aspect van hun religie, ongelijke en geseksualiseerde man-vrouwverhoudingen, honderden jaren na Mohamed te laten voortbestaan terwijl ze op andere vlakken wèl moderniseren. Er werd in Mohameds tijd vast niet gevoetbald of gebokst, gewhatsappt of aan ROC's gestudeerd.

Ik weet het niet. Individuele vrijheid en diversiteit hoera, maar we zijn ook nog een samenleving waarin solidariteit iets werkelijk onderlings zou moeten zijn. Als vrijheid alleen de vorm krijgt van het claimen van allerlei rechten vrees ik dat solidariteit daar onder leidt.

De dwarse verbinder

Geachte heer Geurts, u schrijft dat er behoefte is aan kennisverbinders, aan generalisten met overzicht. Dat ben ik zeer met u eens, uiteraard want dat is nou precies mijn vak. Al vijfentwintig jaar ben ik voor de overheid, dus in een beleidscontext, kennismakelaar en -vertaler. Ik weet vrijwel niets van heel veel en zie voortdurend interessante links.
Maar die vijfentwintig jaar hebben me ook geleerd dat het niet helpt om makelaars te hebben als er geen vraag is. Ik bedoel niet de instrumentele, ééndimensionale vraag naar methoden om het werk beter, sneller of goedkoper te doen. Die wordt genoeg gesteld.
Ik doel op een oprechte kennisvraag: wat is er allemaal bekend dat op de één of andere manier relevant zou kunnen zijn? Dit is een vraag naar ideeën, inspiratie, kansen voor innovatie. Bij de overheid noemen we dit meestal strategische kennis en het is bijna onmogelijk om uit te leggen waar dat nou goed voor is.
Uw experts en vakgroepen hebben geen tijd voor strategische kennis. Ze hebben toepasbare kennis nodig, meteen, direct. Wie abstractere vragen stelt dwaalt af van z'n taken en van z'n specialisme.

De nodige vragen moeten dan ook ergens anders vandaan komen dan van de practitioners die uiteindelijk hun voordeel met de geleverde kennis kunnen doen.
Bij mij komen de vragen uit mezelf, uit normatieve opvattingen over goed beleid en een goeie overheid. Of ze komen voort uit de visie (ook al normatief) van leiders. Of uit een - opnieuw normatieve - onvrede over de staat van de sector.
Ingewikkeld is natuurlijk dat kennis alleen kennis is als het niet normatief is. Een goeie makelaar moet dus voortdurend schakelen tussen neutraliteit en betrokkenheid, tussen visie en empirie.

Kennisverbinders zijn hoog nodig maar hebben vragen nodig. De vraag zal alleen uit normatieve emoties of opvattingen voortkomen. Het gaat om een medaille met ten minste twee kanten (en het vermoeden van meerdere dimensies...)