maandag 28 februari 2011

Orhan Pamuk, Ik heet Karmozijn

Ik ben verrast door dit boek, hoe moeizaam het lezen dan ook was. Traag, eindeloze opsommingen en herhalingen, zevenhonderd bladzijden voor een klein verhaaltje. Bovendien vond ik Pamuk, na Sneeuw, bijna net zo vervelend als Voskuil. Maar ergens rond bladzijde vijfhonderd, of zeshonderd, werd ik alsnog gegrepen. De manier waarop meester Osman de miniaturen beleeft, zijn wens om blind te worden, zijn begrip van de ware grootheid van de miniaturist, dat is echt schitterend.
Ik kan niet zeggen of het een aanrader is, ik heb er geen spijt van dat ik het gelezen heb.

zondag 27 februari 2011

Racisme

Ik raakte met iemand in gesprek over corruptie en dat ging moeiteloos over in buitenlanders, of ‘bruinen’, of niet-westerlingen, dat is me eigenlijk niet precies duidelijk. Kennelijk is er zoiets als een zuidelijke cultuur, en iedereen die daarin opgegroeid is (of die dat in z’n genen draagt?) is lui, dom en onbetrouwbaar.
Het gaat mij niet eens om het bizarre racisme, maar om de diepe overtuiging dat dit de werkelijkheid is. M’n gesprekspartner had er geen twijfel over dat de wereld in elkaar zit zoals hij het ziet, immers al zijn dagelijkse ervaring bevestigde voortdurend de achterlijkheid van zuiderlingen. Bovendien lees je dat toch ook in de krant? Ik heb er niet openlijk aan getwijfeld of hij überhaupt wel eens een krant las, en welke dan wel.
Het hielp niet dat ik hem voorlegde dat uit onderzoek blijkt dat de overgrote meerderheid van mensen, wit bruin of geel, zich sociaal en netjes gedraagt. Wat is nou onderzoek? Hij zei het met zo’n vanzelfsprekende overtuiging van de minderwaardigheid van zoiets exotisch als ‘onderzoek’ dat ik dit maar meteen als doodlopende route verwierp.
Het hielp niet dat ik hem vroeg hoe de samenhang tussen asociaal gedrag en genen dan logischerwijs in elkaar zou zitten? Hij legde me geduldig uit dat het ‘m in de cultuur zit.
Het hielp niet dat ik uitlegde dat hij een vertekend beeld had, door wat hij dagelijks in z’n omgeving ziet omdat hij nou één keer in een omgeving van werklozen, laag opgeleiden en jonge jongens verkeert. Ik probeerde aan te geven dat iedereen de neiging heeft om te zien wat ie gelooft, en al het andere over het hoofd te zien. Hij lachte me uit: dat zal wel zo zijn voor types zoals ik, ambtenaren, maar hij had een gezond verstand en goede ogen in z’n hoofd.
Hier valt niet tegenop te argumenteren. De enige weg is goeie voorbeelden laten zien, zoveel mogelijk, zo gevarieerd mogelijk, zo succesvol mogelijk. Zwarten die een groot bedrijf leiden, Aziatische vrouwen die hoogleraar zijn, bazen van aannemersbedrijven met een Arabische achtergrond. Maar dan nog, dan zullen die ook wel allemaal op valse wijze hun zakken aan het vullen zijn.

zaterdag 26 februari 2011

misfit

Een vriend van mij is briljant, met electronica. Hij kan alles, als het maar moeilijk is. Liever uitvinden dan repareren, liever een compleet nieuwe originele oplossing voor een probleem dan het reproduceren van bestaande ideeën. Kleurenblind en autodidact met een enorme weerzin tegen studeren, autoriteit en discipline, ploegt ie dagen en nachtenlang door specialistische literatuur en schema’s om uit te vissen hoe microprocessoren werken of om de diepere logica achter radiotransmissie te doorgronden. Om er vervolgens twintig uur nonstop mee te puzzelen en te solderen en te schroeven en pielen, tot er een perfect apparaat staat voor één of ander compleet overbodige activiteit. Een klok die op water werkt. Een meetapparaat om valse starts van slalommers te detecteren. Een feestverlichting die op het ritme van de beat flikkert.
Als werknemer is ie volstrekt ongeschikt. Het is voor hem fysiek onmogelijk om op tijd te zijn, van het concept ‘chef’ krijgt hij acute epilepsie en productiewerk doen is aan hem niet besteed. Ook het ondernemerschap is voor hem niet weggelegd. Klanten krijgen hun product pas een half jaar nadat ze het nodig hadden, veel mooier en unieker dan ze hadden gevraagd, en na voltooiing verliest hij zo totaal z’n belangstelling dat hij het sturen van een rekening gewoon vergeet.
Hij is een kunstenaar, een uitvinder, een onaangepast genie.
En zoals dat met kunstenaars gaat, zonder nuchtere vrouw, die hem onderhoudt, z’n bed uit jaagt, zou hij eenvoudig verhongeren. De manier waarop wij onze samenleving, onze economie, hebben ingericht, biedt geen plek voor zulke mensen. Om te overleven en te kunnen werken, hun kunst te kunnen maken, moeten ze in de kaders van handel en productie worden geperst. Zonde, er gaat zoveel verloren doordat hij niet volledig tot z’n recht kan komen. Welke Mecenas geeft hem een jaargeld, om vol spanning te wachten op de schitterende uitvindingen die er hopelijk uit de werkplaats komen?

maandag 21 februari 2011

meer ambtenaren

Kiezers stemmen op partijen die hen beloven de last van de overheid te verminderen door het aantal ambtenaren te verkleinen. Dat gaat allerlei prachtigs opleveren: minder regels, meer vrijheid, goedkoper ambtenarenapparaat.
Binnen de overheidsorganisaties is het ook al doelmatigheid en kostenbesparing wat de klok slaat. Zoveel mogelijk werk moet worden uitbesteed, vermarkt, taken worden afgestoten en werkzaamheden worden naar lager betaalde medewerkers gedelegeerd. Alles wat ‘dubbel’ gebeurt moet worden ‘gesaneerd’ want dubbel is slecht, dubbel is overbodig. Processen en werkwijzen worden geuniformeerd, want dat helpt bij het aansturen, controleren en vooral bij het inwisselbaar maken van personeel. Personeel dat maximaal moet flexibiliseren: werktijden, werkplekken, competentieprofielen, het zijn allemaal elementjes waaruit je een passende medewerker op kan bouwen. Personen, met hun eigen identiteit en expertise passen niet in slanke organisaties. Ze moeten geflexibiliseerd worden, zodat ze optimaal passend worden gemaakt voor de organisatie. Dat is handig, want dan kan je ze allemaal dezelfde shared services aanbieden, allemaal identieke software op hun identieke laptopjes en identieke ladenblokjes waarin ze hun identieke blackberries stoppen. Goedkoop, goedkoop, goedkoop.

Maar zo werkt het dus niet. Kenniswerkers, ambtenaren die vooral hun intellect leveren om de samenleving van dienst te zijn, zijn niet allemaal inwisselbaar. Het is natuurlijk voor managers een hele kunst om te zorgen dat de taken van een organisatie uitgevoerd blijven worden met in de loop der jaren veranderend personeel. Dat is de kunst van leiderschap, werving en selectie, strategie en kennismanagement. Het is gewoon gemakzucht om te proberen alle medewerkers in een mal te gieten.

Ambtenaren werken bovendien ook nog eens op verschillende manieren. De één levert het beste werk als ie in een donker kamertje met een muziekje op de achtergrond uren kan mijmeren of met een vulpen z’n gedachten opschrijft, de ander functioneert optimaal in een team waarin een projectleider precies aangeeft wat er van iedereen verwacht wordt, de derde kletst zich een slag in de rondte en tiept ieder uur een tijdje aan een nota. Uniformering betekent gewoon dat heel veel mensen onder hun beste niveau gaan werken, omdat ze zich aan moeten passen aan werkwijzen die niet de hunne zijn.

Goed beleid ontwikkelen, maken en uitvoeren vereist verder dat een organisatie vol zit met ‘dubbelingen’. Verschillende mensen met verschillende invalshoeken, die wel allemaal verstand hebben van eenzelfde onderwerp en die er ook allemaal tijd in steken, moeten inzichten uitwisselen om te zorgen dat het beleid kwaliteit heeft. Beleid maken is een vak dat inbreng van verschillende mensen vereist.

Maar de domste vergissing van de goedkoop-mantra, is dat het belang van motivatie en betrokkenheid vergeten worden. Ambtenaren functioneren eenvoudig niet als ze niet willen. Mensen worden ambtenaar omdat ze het publiek belang willen dienen, en die motivatie blijft essentieel als ze éénmaal ambtenaar zijn. Het miskennen van hun individuele, hoogstpersoonlijke bijdrage ondermijnt hun motivatie, net als het forceren van mensen in een uniforme werkwijze, als het slecht faciliteren door goedkope en anonieme shared service centres, en als het overbodig verklaren van overleg, samenwerking en reflectie.
Waarom zou je proberen effectief beleid te maken, lastendruk te verminderen, burgers bij je beleid te betrekken, kennis te nemen van de nieuwste wetenschappelijke inzichten, de uitvoerbaarheid van je beleid te toetsen, als je keer op keer alleen maar wordt afgerekend op de productie van een nota waarin de minister naar de mond geschreven wordt? Waarom zou je proberen je bewindslieden te ondersteunen door hun wensen kritisch tegen het licht te houden, te bedenken hoe zij hun politieke ambities op de beste manier waar kunnen maken, als kritiek wordt opgevat als tijdrovende tegenspraak?

Een slimme kiezer vraagt om méér investeringen in ambtenaren.

vrijdag 11 februari 2011

Egypte

Nederlandse journalisten maken zich druk om de mogelijkheid van een militaire staatsgreep. Daardoor verliezen ze uit het oog dat Egypte al tientallen jaren een militaire dictatuur is. Als het leger Mubarak laat vallen, verandert er daarmee niets aan het regime.

Democratie impliceert acceptatie van alle politieke partijen, ook islamitische en christelijke (en extreem rechtse), mits die partijen zich committeren aan de procedures en kaders van een democratische rechtsstaat. Het automatisme waarmee het Algerijnse FIS, Palestijnse Hamas of de Egyptische moslim broederschap worden afgedaan als niet-democratische partijen, nog vóórdat er een kans is geweest voor die partijen om zich in een democratisch bestel te voegen, maakt dat ik me weer eens diep schaam voor de westerse hypocrisie.

De demonstraties in Tunesië en Egypte bieden het westen een unieke kans om bij te dragen aan de opbouw van democratische rechtsstaten, door bij te dragen aan institutionele versterking. Vrije en algemene verkiezingen horen daarbij maar zijn bij lange na niet voldoende. Het gaat ook om vrijheid van vereniging en vergadering (zodat er partijen gevormd kunnen worden), vrijheid van expressie en vrije en diverse media (zodat er campagne gevoerd kan worden), gelijkheid voor burgers (zodat iedereen kan kiezen of gekozen worden), goed bestuur inclusief toezicht en corruptiebestrijding, procedures voor het afleggen van verantwoording door bestuurders enz. enz.

politiek simplisme

PVV-ers en hun soortgenoten zijn er altijd sterk in om verbanden te suggereren op basis van zo ongeveer helemaal niks. Zo weet ik er nog wel één: in het nieuws gisteren
- immigratie neemt toe
- overvallen nemen af
ergo....

En trouwens, hoe goed gaat het helpen om alcohol drinkende jongeren met het strafrecht om de oren te slaan? Kunnen we ze niet beter tot de Islam bekeren?

zondag 6 februari 2011

Elizabeth Gilbert, Eat, pray, love

Fijn boekje, precies wat ik nodig had terwijl ik snotterend en hoestend dagenlang in bed lig, gek van verveling maar te ziek om veel te lezen. Dit bladert lekker door, het is luchtig en vrolijk en waar en humoristisch, en toch geen slappe hap. Het doet me nog het meest denken aan Liefdes logica, het is eigenlijk hetzelfde. Vrouw, bijna veertig, zoekt spirituele balans en beschrijft haar zoektocht, en de onvermijdelijke uitkomst. Het happy end is haar van harte gegund, en bedankt voor de inspiratie.

donderdag 3 februari 2011

Susan Neiman, Morele helderheid

Erudiete verhandeling over moraliteit. ‘Links’ wordt duidelijkheid over goed en kwaad beloofd, en daartoe worden de Bijbel en de Odyssee uitvoerig aangehaald. Wat ik niet helemaal begrijp is waarom moraliteit een probleem van links zou zijn, al laat Neiman wel duidelijk zien dat ‘linksen’ bang zijn om te oordelen. Ze laat ook zien hoe kitscherig de morele zekerheden van rechts zijn. Eigenlijk vind ik dat het sterkste punt uit het boek: dat moraliteit onzekerheid betekent. Dat moreel oordelen niet makkelijk is, dat er geen richtlijnen voor te geven zijn en dat ieder mens opnieuw verantwoordelijk is voor het maken van keuzen. Dàt is nou net die vrijheid die we als mens hebben. Vrijheid is bepaald niet eenvoudig.
Jammer dat Neiman uiteindelijk toch weinig helderheid biedt, naar mijn smaak. Niet omdat morele oordelen ambigu en ingewikkeld en specifiek zijn, maar omdat het hoofdstukken lang niet helemaal duidelijk is welk punt ze wil maken. Ze deelt een hele hoop kennis en inzichten, maar dat gaat op een nogal chaotische manier. Commentaren op de gedachten van filosofen lopen door de behandeling van die filosofen heen, en daar levert Neiman dan weer commentaar op. Of op de filosoof? Kernbegrippen als de categorische imperatief en de veil of ignorance legt ze nauwelijks uit. De gevolgtrekkingen die er te maken zijn na de experimenten van Milgram en Zimbardo worden alleen vluchtig behandeld (mensen zijn vrij en verantwoordelijk voor hun keuzen, maar de omgeving kan een bepaalde keuze wel veel aantrekkelijker of makkelijker maken. Wat betekent dat voor de verhouding tussen individuele verantwoordelijkheid en determinisme?).
Heel mooi is dat Neiman laat zien dat moraal van de mens komt, dat god van de mens komt, dat de mens de maat der dingen is. Ze stelt het alleen niet zo scherp. Maar als je haar boek leest kan je niet anders dan vaststellen dat we de wereld, goed en kwaad, verleden en toekomst, alleen door mensenogen kunnen zien en begrijpen. En dat het juist zo menselijk is om er niet veel van te begrijpen.

woensdag 2 februari 2011

Cairo

Wat is dat toch ineens met Ka-ie-roo? Het was toch gewoon Kajro?