donderdag 31 december 2020

2021

 

Als de regering echt verantwoordelijkheid neemt voor natuur- en milieubeleid. Als groene activiteiten worden gesubsidieerd en vervuiling beboet. Als we vooral inzetten op energiebesparing, eerlijke lastenverdeling en duurzame ontwikkelingssamenwerking. Als musea, theaters, artiesten en kunstenaars worden gesteund. Als onderwijs absolute nationale prioriteit nummer één wordt. Als de overheid weer dienstverlenend, beschermend en helpend wordt in plaats van controlerend en straffend. Als werkgelegenheid niet wordt bevorderd door grote vieze multinationals te bevoordelen maar door duurzame en sociale bedrijvigheid te belonen. Als professionals hun werk mogen doen in plaats van hun keuzes tot in detail verantwoorden. Als er toezicht wordt gehouden op kwaliteitssystemen in plaats van individuele handelingen. Als er een vorm van basisinkomen wordt ingevoerd. Als fundamentele rechten actief worden beschermd en er integriteitsbeleid wordt ontwikkeld. Als de aanbevelingen van beide commissies-Remkes worden uitgevoerd. Als diversiteit alle ruimte krijgt. Als achterblijvers niet langer in de steek worden gelaten. Als creativiteit meer wordt gewaardeerd dan commercie. Als we ons niet meer hoeven te schamen voor het vluchtelingendrama. En o ja als we allemaal gevaccineerd kunnen worden en als dat dan ook nog goed werkt en als er niet een volgende virus achteraan komt. Dan wordt het een prachtig nieuw jaar.

vrijdag 25 december 2020

Coronakerst

Ik vind kerstmis nogal onaangenaam dus ik onttrek me er zoveel mogelijk aan. De ultieme pervertering van iets wat eigenlijk heilig en feestelijk had moeten zijn. Commerciële kitsch, hysterische overconsumptie, gedwongen gezelligheid. Ik doe niet mee en in plaats daarvan breng ik een kaartje langs bij een Syrische familie waarvan ik niet verwacht dat ze ooit zullen inburgeren. In de natte kouwe wind fiets ik over een troosteloze Binckhorst. M'n oog valt op een geparkeerde auto waar iemand in zit, best gek op zo'n corona-en-kerst-lege dag op een industrieterrein. Twee parkeervakken verder nog één en weer twee vakken verder zie ik alweer mensen in hun auto zitten. En eten. Ik kijk omhoog en zie dat het inderdaad een drive through MacDonalds is. Het kan dus altijd nog erger.

dinsdag 1 december 2020

Strenge maatregelen, coulante handhaving

 

Wat ik zou willen, als burger in bange dagen, is hele strenge en éénduidige maatregelen die altijd en voor iedereen gelden. En passende, flexibele en coulante handhaving. Handhaving primair door middel van praten en voorlichten, door nudges en herinrichting van de openbare ruimte, door appèl op solidariteit en sociale normen. En pas in allerlaatste instantie handhaving met dwang en boetes.

En dan ook nog begrijpelijke communicatie vanuit de regering, met uitleg over de kennis en wetenschap die ze gebruiken om de maatregelen te bedenken maar ook over de risico’s, neveneffecten, juridische randvoorwaarden en economische belangen. Zodat we als burgers denken dat wij in de positie van een minister waarschijnlijk hetzelfde hadden besloten. En dat we blij zijn dat zij het voor ons regelen.

Als toetje op zo’n ideaal coronabeleid zou ik dan nog heel graag nationale zorg willen voor kunst en cultuur, onderwijs en sociale zaken. Omdat een samenleving uiteindelijk draait om het samen leven en voor dat samen heb je ook zoiets nodig als identiteit en ontwikkeling en debat en mentale uitdaging. De focus op veiligheid en gezondheid is natuurlijk best goed, maar veel zingeving zit er niet in.

maandag 30 november 2020

Hoofden verblind door de smeltende boter

 

Je zou de indruk krijgen dat er allerlei vunzigheid over FvD en Baudet ‘onthuld’ is. Dat is natuurlijk nonsens. Een aantal van zijn aanhangers zijn de schellen van de ogen gevallen, dat is iets anders. En het is zorgelijk dat er daarvoor eerst rabiate antisemitische en samenzweringstaal en vergoelijking van geweld genoteerd moesten worden. Alsof Baudet niet al jaren fascistoïde vrouwenhaat, haat tegen elke vorm van kritiek of oppositie, hetze tegen journalisten en reactionaire dweperij met een mytisch arcadië laat horen.

Het uiteenvallen van FvD brengt de democratie niet zoveel. De weglopers blijven populistisch-rechts (wat toch echt iets heel anders is dan liberaal of conservatief), de Baudetvolgelingen blijven extreem-rechts. En de media blijven kritiekloze podia voor ze.

woensdag 25 november 2020

Hans Kribbe, The strongmen; European encounters with sovereign power

 

Als een moderne Machiavelli maant Kribbe ‘Europa’ om slimmer om te gaan met machthebbers als Trump, Erdogan, Putin en Xi. Meteen in die aanduiding – wie wordt er precies gemaand om slimmer te worden? – zit een probleem. Europa is een rechtsgemeenschap waarin niet exact te duiden is wie of welke instantie uiteindelijk besluiten neemt en acties uitvoert. Er zijn eurocommissarissen en er is een Raad van Europa, er zijn regeringsleiders en lidstaten, er is een europarlement en er zijn nationale electoraten. Het maakt het voor Europa niet eenvoudig om zich goed te verhouden tot de VS, China, Turkije en Rusland. In die landen heerst een ‘sterke man’ die snel en éénduidig kan acteren.

Een paar jaar geleden las ik een manuscript van Jos de Beus over populistische leiders à la Berlusconi, waarin De Beus probeerde te verklaren waarom zulke leiders grote groepen kiezers aanspreken. Mijn verbijstering daarover is in de loop van de jaren alleen maar groter geworden en ik lees zowat alles wat los en vast zit over populisme en radicalisering. Het helpt alleen niet.

Kribbe biedt een blik andersom: hij legt uit hoe het werkt vanuit het perspectief van de sterke man. Wat doet zo’n strongman en hoe denkt hij? Het is de blik die ik probeerde te ontwikkelen als student, toen ik me bezighield met ‘torturers and their masters’. Ik geloof nog steeds, nu gesteund door Kribbe, dat democratische en rechtsstatelijke waarden alleen beschermd kunnen worden als we de vijanden begrijpen.

Kribbe begint met duidelijk maken dat strongmen niet immoreel zijn. Hun normen en waarden hebben alleen niet te maken met liberale waarden en de begrenzing van macht. In hun wereld draait alles juist om macht en het zo slim mogelijk inzetten van macht. Dat betekent altijd de eigen belangen in het oog houden, politiek als strijd zien, vertrouwen op persoonlijke relaties in plaats van anonieme instituties, en vooral: succes is een profijtelijke deal. Niks afspraken, niks regels en procedures en diplomatieke beleefdheid.

Aan de hand van vier gedaanten waarin strongmen zich voordoen: de messias, de keizer, de acteur en de duellist. In de portretten die Kribbe langs die lijnen schetst wordt mooi duidelijk waarom strongmen doen wat ze doen, wat belangrijk voor hen is en wat hun normen zijn. Een strongman-type wereldleider zal alleen allianties aangaan, geld besteden, of militair optreden als daar voordeel voor zijn eigen land of zijn persoonlijke positie uit te halen is. En wat hij als voordeel ziet is vrij cru: het gaat om vooral om economische winsten en om machtsmiddelen. Een potje Risk dus. Vrede op aarde en iedereen gelukkig is niet persé een doel – als de eigen achterban maar tevreden is.

Het advies van Kribbe aan de EU is dan ook: zorg dat je zelf niet alleen economische maar ook militaire macht opbouwt en maak jezelf niet langer afhankelijk van andere machtsblokken; weet wanneer je moet duelleren in plaats van vertrouwen op verdragen en instituties; besef dat je geopolitiek vuile handen maakt als je je liberale normen en waarden wil beschermen. Een Europa dat alleen blijft koersen op de eigen superioriteit, staat vernedering en vernieling te wachten. Kribbe maakt een boeiende vergelijking met keizerlijk China, dat ten onder ging omdat de Chinezen niet konden geloven dat ze konden worden verslagen. Naast verdeeldheid, extremisme en anti-Europese bewegingen, provinciaalse politiek van lidstaat-regeringsleiders, te grote terughoudendheid van Duitsland tegenover Europese defensie, de onoplosbare spanning tussen rechtsstaat en machtsstaat, en meer, is de grootste bedreiging voor onze soevereiniteit onze eigen arrogantie.

dinsdag 24 november 2020

Loyale ambtenaren

 

Om als student bij te verdienen werd ik typiste bij het GAK. Ik moest zo snel en accuraat mogelijk codes intypen en daar rolde dan een bonus-malusbrief uit die de behandelende beambtes naar ondernemers stuurden. Het was niet de bedoeling dat ik die brieven las en al helemaal niet dat ik er een mening over had, maar dat gebeurde toch. Vooral de slechte spelling vond ik ergerlijk, maar ook de toon en onbegrijpelijkheid van de teksten waren mij een doorn in het oog. Daar bovenop had ik zo mijn twijfels over de inhoud: werkgevers kregen een flinke boete als ze een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer niet snel aan passend werk hielpen. Volgens Trouw werd de regeling op Kafkaeske wijze uitgevoerd en dat kan ik beamen – ik deed het immers zelf.

Tenminste, ik typte die brieven. Ik werd geacht mijn werk zo goed mogelijk te doen en dat ging over productie, niet over de wijze waarop een regeling werd toegepast. Ik had het geld dat ik er mee verdiende nodig, en ik functioneerde in een hiërarchie waarin ik helemaal onderaan stond. Als politicoloog had ik ook nog wel door dat mijn mening of goeie bedoelingen er niet toe deden en dat dat ook goed is in een democratie.

De beambten die de brieven ondertekende paste zo goed mogelijk de regels toe zoals zijn superieuren dat hadden uitgelegd. Die superieuren moesten ervoor zorgen dat het werk werd uitgevoerd binnen de afgesproken termijnen, en dat het budget dat daarvoor was gereserveerd niet werd overschreden. Hun hoogste baas legde daarover verantwoording af aan de minister, die de regeling voor z’n rekening nam. Gedreven door de idealistische overtuiging dat er geschikt werk moest zijn voor iedereen, door de ideologische overtuiging dat je werkgevers met financiële prikkels kon sturen, en door de politieke realiteit die tot precies deze regeling had geleid.

Net als voor mijzelf waren de uitdaging om het werk zo goed mogelijk te doen en gehoorzaamheid niet de enige drijfveren. Primair wilde ik gewoon geld verdienen, en de meeste beambten waar ik mee te maken had dachten ook wel aan hun loopbaan – de één meer dan de ander. Maar het was zeker ook het geval dat iedereen die een loopbaan in de publieke sector zocht op de één of andere manier wel graag bij wilde dragen aan een goeie samenleving, het algemeen belang.

Hoe een ambtenaar het beste bij kan dragen aan het algemeen belang varieert. We vinden allemaal dat het de taak van ambtenaren is om bewindspersonen te adviseren op basis van ambtelijke kennis en inzichten. Maar het ene advies heeft betrekking op het zo efficient mogelijk uitvoeren van de aanwijzingen die de politiek geeft, terwijl het andere advies nadrukkelijker bedoeld is om voornemens van de regering kritisch tegen het licht te houden. Het licht van wetenschappelijke kennis, juridische of ethische normen, maatschappelijke kennis, of kennis van beleidstechniek en ervaringen met praktische uitvoering van beleid. Hoeveel ruimte er is voor verschillende adviezen en welke adviezen doordringen aan de top, hangt vooral af van de cultuur in de publieke organisatie waar ambtenaren werken. Van de waardering die leidinggevenden uiten voor kritiek en overwegingen.

Bij het GAK werd het niet gewaardeerd als ik in discussie ging over de inhoud van de brieven die ik typte. Dat vind ik nog altijd legitiem. Ik werd betaald met geld dat ooit als belasting of premie door burgers was opgebracht, en iedereen vond het logisch dat er met dat geld zoveel mogelijk brieven per uur moesten worden getypt. Iemand anders had zich waarschijnlijk al veel eerder druk gemaakt over de kwaliteit van die brieven, over de effecten en neveneffecten van de bonus-malusregeling, over de manier waarop die regeling zou worden geëvalueerd. Misschien was er zelfs een kritisch advies naar de minister gegaan. Dat wist ik niet en hoefde ik ook niet te weten. Zo zit het systeem in elkaar.