maandag 7 december 2015

Rushdie, Joseph Anton



Rushdies memoir is te dik, en de auteur pimpt z’n eigen rol en karakter hier en daar opzichtig. Maar voor een fan, voor mij, is het fijn leesvoer. Net als The satanic verses lees ik het op verschillende niveaus: ik hou erg van Rushdies taalgebruik, zijn lange zinnen en z’n witty waarnemingen. Het is een soort psychologische thriller over iemand die jarenlang onderduikt en die niet alleen bedreigd wordt door levensgevaarlijke, anonieme vijanden maar vooral heel veel last heeft van angstige en unfaire medeburgers. En natuurlijk gaat het over het fundamentele recht om je te uiten, om te schrijven wat je wil, om satire te produceren, om je niet te verontschuldigen als anderen zich beledigd voelen of vinden dat je boek blasfemisch is. Het schokkendst in dit memoir is de enorme druk die Britse ambtenaren, politici en journalisten jarenlang op Rushdie hebben uitgeoefend om excuses te maken voor zijn boek. En het bekende gegeven dat de meest hysterische haatdragende moordlustigen het boek nooit gelezen hebben, inclusief Khomenie die de fatwa uitgesproken zou hebben. 

Ik herinner me de openbaring toen ik The satanic verses las. Intens genieten, van een boek dat duidelijk geschreven was door een auteur met sympathie voor immigranten, voor mensen uit een islamitische cultuur, een auteur die uit het religieus gezien rijkste en meest diverse land ter wereld kwam. Ik herinner me ook nog mijn afgrijzen toen er een meute brullende mannen door de Parkstraat liep, dreunend van de agressie tegen een boek dat ze waarschijnlijk niet eens konden lezen. Politicus Rabbae die zogenaamd links-liberaal was maar ondertussen tegen Rushdie tekeer ging. Vrijheid van meningsuiting gold, en geldt nog steeds, alleen voor mensen die zich naar de heersende mores voegen. Of alleen voor mensen in de publieke sympathie, omdat ze knap zijn of slachtoffer of celebrety.

M'n extreme afkeer van fundamentalisme heb ik van m'n vader denk ik. Hij schilderde bijbelse taferelen, vaak nogal gruwelijk, en vertelde daarmee een persoonlijk, emotioneel verhaal. Mensen die bij ons op bezoek waren werden soms onpasselijk van een groot doek met een vierendeling, en zijn Salomé kon als ernstig vrouwvijandig worden geinterpreteerd. Toen de pastoor in ons dorp een demonstratie tegen hem organiseerde, schilderde hij prompt een landschap/naakt met de pastoor in de hoofdrol. Er kwam geen fatwa en geen onderduik, al was het maar omdat m'n vader geen bijzonder bekende of begenadigde schilder was. Maar hij moest wel reageren op het afgrijzen van de visite, en daardoor kreeg ik vanaf m'n peutertijd mee dat een kunstenaar zich mag uiten zoals hij wil.

Zonder fatwa zou Rushdie zich misschien nooit zo prachtig verwoord hebben wat uitingsvrijheid betekent, waarom kunst belangrijk is, wat er tegen fundamentalisme is. Hij doet het in dit boek zo verspreid, verstopt in de meer dan 600 pagina’s, dat vermoedelijk veel te weinig mensen het meekrijgen. Iedere herhaling, iedere verspreiding helpt, dus here goes:

“Dear Bernie Grant MP,
‘Burning books,’ you said in the House of Commons exactly one day after the fatwa, ‘is not a big issue for blacks.’ The objections to such practices, you claimed, were proof that ‘the whites wanted to impose their values on the world’. I recall that many black leaders – Dr Martin Luther King, for example – were murdered for their ideas. To call forth murder of a man for his ideas would therefore appear to the bewildered outsider to be a thing which a black Member of Parliament might find horrifying. Yet you do not object. You represent, sir, the unacceptable face of multiculturalism, its deformation into an ideology of cultural relativism. Cultural relativism is the death of ethical thought, supporting the right of tyrannical priests to tyrannise, of despotic parents to mutilate their daughters, of bigoted individuals to hate homosexuals and Jews, because it is part of their ‘culture’ to do so.
Bigotry, prejudice and violence or the threat of violence are not human ‘values’. They are proof of the absence of such values. They are not manifestations of a person’s ‘culture’. They are indications of a person’s lack of culture. In such crucial matters, sir, to quote the great monochrome philosopher Michael Jackson, it don’t matter if you’re black or white.”

“When the history of the twentieth century was written the decision to place the House of Saud on the Throne That Sits Over the Oil might well look like the greatest foreign policy error of the Western powers, because the Sauds had used their unlimited oil wealth to build schools (madrassas) to propagate the extremist, puritanical ideology of their beloved (and previously marginal) Muhammad ibn ‘Abd al-Wahhab, and as a result Wahhabism had grown from its tiny cult origins to overrun the Arab world. Its rise gave confidence and energy to other Islamic extremists.”

“The fundamentalist seeks to bring down a great deal more than buildings. Such people are against, to offer just a brief list, freedom of speech, a multi-party political system, universal adult suffrage, accountable government, Jews, homosexuals, women’s rights, pluralism, secularism, short skirts, dancing, beardlessness, evolution theory, sex... The fundamentalist believes that we believe nothing. In his world view, he has his absolute certainties, while we are sunk in sybartitic indulgences. To prove him wrong, we must first know that he is wrong. We must agree on what matters: kissing in public places, bacon sandwiches, disagreement, cutting-edge fashion, literature, generosity, water, a more equitable distribution of the world’s recourses, films, music, freedom of thought, beauty, love. These will be our weapons. Not by making war, but by the unafraid way we choose to live shall we defeat them. How to defeat terrorism? Don’t be terrorised. Don’t let fear rule your life. Even if you are scared.”

“This was what literature knew, had always known. Literature tried to open the universe, to increase, even if only slightly, the sum total of what it was possible for human beings to perceive, understand, and so, finally, to be. Great literature went to the edges of the known and pushed against the boundaries of language, form and possibility, to make the world feel larger, wider, than before. Yet this was an age in which men and women were being pushed towards ever narrower definitions of themselves, encouraged to call themselves just one thing, Serb or Croat or Israeli or Palestinian or Hindu or Muslim or Christian or Baha’i or Jew, and the narrower the identities became, the greater was the likelihood of conflict between them.”

woensdag 25 november 2015

Islamitische terreur



"When the history of the twentieth century was written the decision to place the House of Saud on the Throne That Sits Over the Oil might well look like the greatest foreign policy error of the Western powers, because the Sauds had used their unlimited oil wealth to build schools (madrassas) to propagate the extremist, puritanical ideology of their beloved (and previously marginal) Muhammad ibn ‘Abd al-Wahhab, and as a result Wahhabism had grown from its tiny cult origins to overrun the Arab world. Its rise gave confidence and energy to other Islamic extremists. (...) Islam moved a long way away from its origins while claiming to be returning to its roots. The American humourist H.L. Mencken memorably defined puritanism as ‘the haunting fear that someone, somewhere may be happy’, and very often the true enemy of the new Islam seemed to be happiness itself. And this was the faith whose critics were the bigots? (...)
He knew, as surely as he knew anything, that the fanatical cancer spreading through Muslim communities would, in the end, explode into the wider world beyond Islam. If the intellectual battle was lost – if this new Islam established its right to be ‘respected’ and to have its opponents excoriated, placed beyond the pale and, why not, even killed – then political defeat would follow."
Rushdie, Joseph Anton, 2013 pp. 345-346

zaterdag 7 november 2015

Dictatuur



Sisi ziet er van dichtbij inderdaad zo eng uit als ik al dacht. Neerbuigend ontwijkt hij alle vragen van de interviewster en hij bagatelliseert ieder verwijt. Ik realiseer me dat talloze machthebbers vóór hem dezelfde denkfout maakten: dat rechtsstaat, mensenrechten en vrijheid belemmerend zouden zijn voor stabiliteit, economische groei en welvaart. Mensenrechten als luxe voor een elite, pas te rechtvaardigen bij volledige werkgelegenheid.
Alsof eten, onderdak, onderwijs en zorg géén mensenrechten zouden zijn. En alsof gelijke behandeling en recht, eerlijk, objectief en neutraal recht niet zouden leiden tot grotere productiviteit. Alsof het willekeurig vervolgen van vijandelijke stammen, het vermoorden en martelen van critici, het smeergeld betalen aan vrienden goed zouden zijn voor de economie.
Aan grote dictators zie je altijd hoe klein mensen kunnen zijn.

zaterdag 31 oktober 2015

Geluk zoeken



Hypocrisie en schuldgevoel zijn onvermijdelijk. Geboren en getogen in het rijkste, veiligste, vrijste land wordt het idee dat het leven draait om geluk er met de paplepel in gegoten. En dat geluk niet alleen te maken heeft met gezondheid en plezier maar vooral met zingeving. Geen zingeving zonder medemenselijkheid. Van cynisch egoisme is nog nooit iemand wijzer geworden.
We worden overladen met beelden en verhalen van leed. Soms blijft het abstract en anoniem, bijvoorbeeld als er een vluchtelingenopvang voor honderden vreemdelingen in de wijk wordt geopend. Soms komt het diep en scherp bij je naar binnen, doordat je een roman leest of een dramafilm op tv ziet.
In mijn knus verwarmde huis met het ticket voor de komende zon-zee-zaligheidvakantie bij de hand, me koesterend in de zekerheid van een interessante baan waarin ik mij kan ontplooien kan ik eindeloos verontwaardigde filmpjes liken, maar weer eens een donatie overmaken, met een druk op de knop een petitie tekenen.
Van het besef dat alleen politieke verandering heil biedt, en dat dat inspanningen en opofferingen vergt, raak ik al bij voorbaat uitgeput. Ik trek het kussen maar weer over m’n hoofd.

woensdag 28 oktober 2015

Mantel, A place of greater safety



Mantels A place of greater security is alles wat ik van een boek wil, lekker dik en fijn geschreven. Historische roman, politieke thriller en dat ook nog over de revolutie die ons democratie en mensenrechten bracht. Heerlijk. Maar gek genoeg drong zich voortdurend een bizarre vergelijking op, met de Discworld novels. Ik moest mezelf er regelmatig aan herinneren dat ik hier niet zat te grinniken om een Terry Pratchett en dat is toch wel raar als je je realiseert dat het boek van Mantel over een echte revolutie gaat waarbij een echte terreur tienduizenden slachtoffers heeft gemaakt.

De discworld novels zijn geestig omdat ze met het idioom van phantasy, dus met Flintstone-achtige middeleeuwse parafernalia onze huidige maatschappij op de hak nemen. In Ankh-Morpork staat geen camera langs de weg om snelheidsovertredingen vast te leggen, maar een kastje met een gnoom die snel  de kenmerken van een wegpiraat in een stuk steen beitelt.
Al was de Franse revolutie meer dan tweehonderd jaar geleden, de wereld die Mantel schetst lijkt vrijwel dezelfde als de onze, alleen met een wat andere mode. De vraag is natuurlijk of de gelijkenis voortkomt uit Mantels interpretatie, of uit de logica van menselijk politiek gedrag in de context van Verlicht Europa. In elk geval spreekt het scherpe psychologische inzicht over macht en moraal me aan.

Het boek gaat over drie kameraden die een sleutelrol in de revolutie spelen. Danton is een opportunistische pragmaticus, hij probeert tegelijk het landsbelang te dienen en zichzelf vooral niet tekort te doen. Hij verwerft veel macht door slim en af en toe rücksichtlos te manoevreren, maar zodra hij stopt met dat manoevreren raakt hij de macht en dus ook zijn hoofd kwijt.
Camille Desmoulins is een recalcitrante kunstenaar, revolutionair omdat hij nou één keer tegen macht en autoriteit aanschopt. Hij blijkt onberekenbaar en onbetrouwbaar, dan weer emotioneel, dan weer cynisch. Door zijn emoties gedreven neemt hij grote risico’s. Als dat goed uitpakt is hij een held, als het ongelukkig uitpakt is het dom. Hij draagt geen verantwoordelijkheid voor zijn daden en leeft dan ook bij de gratie van de bescherming door anderen.
De vreemdste figuur is Maximiliaan Robespierre, de oncorrumpeerbare.

Moralisme vermomd als integriteit en een streven naar foutloosheid maken hem ongenaakbaar voor kritiek. Verheven boven alles en iedereen als een messias die het volk wil redden van honger en onderdrukking projecteert hij de ellende van de wereld op de slechte karakters van zijn medemensen. Hij gelooft in z’n eigen heiligheid, wordt voortdurend bevestigd in zijn gezag en daardoor is hij blind voor de noodzaak van politiek: debat en verschil van inzicht, strijdige belangen, macht en tegenmacht en de matiging van bevoegdheden.

Het boek is bijna duizend pagina’s dik en dat is nodig ook. De politieke verwikkelingen, de machinaties van facties en de intriges van personen vormen een complexe achtergrond voor het belangrijke verhaal van de afkondiging van de rechten van de mens en de logica waarmee die revolutie tot een volkomen rechteloos bloedbad leidt. Iedere keer opnieuw, in de inquisitie, de holocaust, de Goelag en de Culturele Revolutie en Grote Sprong Voorwaards, dansen we dezelfde dans. De achtergrondmuziek van de war on terror is dezelfde. Goeie bedoelingen, populisme en macht, zolang mensen geen goden zijn blijft het een levensgevaarlijke mix.