zaterdag 16 juni 2012

Cullen Murphy, God’s jury

The inquisition and the making of the modern world
Een groot deel van het boek heb ik met een diepe frons zitten lezen. Het is eigenlijk te gruwelijk om onder ogen te zien, om niet alleen te lezen wat mensen andere mensen hebben aangedaan aan verschrikkelijks, maar ook te beseffen dat dat nooit opgehouden is. Dat we in een tijd leven waarin inquisitie nog net zo rücksichtlos en wreed en onrechtvaardig en vernietigend gebeurt als vijf, zes eeuwen geleden. Alleen effectiever, dankzij gesmeerde bureaucratieën en de zegeningen van ict.
Murphy schetst om te beginnen een historisch beeld van het ontstaan en opereren van de Inquisitie. Hij laat zien hoe het in 1231 begon met de benoeming van inquisiteurs van ketterij. Hoe de Inquisitie al gauw een bureaucratisch apparaat werd, de eerste bureaucratie in Europa. Hoe er handboeken en procedures waren over de aanpak van opsporing, bekentenissen, uitlevering aan wereldlijke autoriteiten die konden straffen. Hoe alles minutieus werd geregistreerd en gearchiveerd, gigantische papieren databases van profielen van verdachten, verslagen van verhoren, processen en beraadslagingen. Hoe effectieve marteltechnieken werden ontwikkeld die tot de dag van vandaag populair zijn om extremisten tot bekentenissen en andere gedachten te brengen: waterboarding, branden, slaaponthouding, botten breken. Hoe de katholieke kerk er dankzij de inquisitie behoorlijk in slaagde om geloof en denken van mensen te bepalen. Murphy noemt het de intellectuele variant van habitatvernietiging. Hij kenmerkt de inquisitie als een verzameling disciplinaire procedures, gericht op specifieke groepen, gecodificeerd in de wet, systematisch georganiseerd, gehandhaafd door middel toezicht. Krachtige repressie, over langere duur, gelegitimeerd door de Waarheid en gesteund door institutionele macht. De sleutel is identiteit: wie is iemand werkelijk?
Niet alleen het instituut van de katholieke inquisitie bestaat nog steeds. The past is not dead. In fact, it’s not even past.
De logica van een bureaucratisch apparaat, dat informatie over de onderdanen verzamelt, registreert, analyseert en gebruikt om tegengestelde ideeën op te sporen bestaat nog steeds. De logica dat ‘gewone’ misdadigers misschien wel rechten hebben, maar ‘systeemvijanden’ niet, bestaat nog steeds. Er zijn geheime arrestaties, verdachten worden naar Guantanomo Bay of andere twijfelachtige plaatsen vervoerd (rendition) en daar gemarteld (enhanced interrogation); mensen krijgen geen proces, er wordt hen niet verteld waar ze van worden verdacht, ze krijgen geen kans op verdediging en hun gevangenschap wordt sowieso geheim gehouden zodat familie, advocaten of journalisten hen niet van buitenaf kunnen verdedigen.
Murphy probeert duidelijk te maken hoe zoiets mogelijk is, hoe inquisiteurs en gewone burgers dit kunnen laten gebeuren en kunnen blijven geloven dat ze een rechtvaardige samenleving vormen. Censuur, eufemistisch taalgebruik, verkettering van de mensen die onder de aandacht van de inquisitie zijn gekomen. Eénmaal verdacht is iedereen er snel van overtuigd dat het een terrorist van de ergste soort betreft. Ontkennen is zinloos, dat levert alleen maar extra bewijs op van iemands gewetenloosheid. Sterker nog, een mythische vijand wordt benoemd, wordt daarmee realiteit, en vervolgens hoef je alleen nog maar vast te stellen welke bestaande mensen die vijand zijn.
Murphy’s stelling is dat inquisitie nou juist onontkoombaar verbonden is met moderniteit. Kennis is macht, bureaucratische logica, het doordringen tot in de geest van mensen en vooral het canoniseren van bepaalde overtuigingen. Niet alleen wordt vastgelegd welke gedachten geoorloofd zijn, ook overtuigende aanwijzingen van ketterij zijn in lange lijsten / algoritmen waarmee databases doorzocht worden, vastgelegd: varkensvlees weigeren, fundamentalistische kennissen hebben, verboden literatuur in bezit hebben, verdachte kleding dragen. Het verschil tussen moderne in middeleeuwse inquisitie is de technologie: veel meer mensen kunnen veel efficiënter in de gaten gehouden worden, verdenkingen kunnen volautomatisch worden geconstrueerd, verdachten kunnen snel worden opgespoord en niets, over niemand, hoeft ooit nog vergeten te worden.
“In our world, justice and punishment are still mainly post-crime – mainly, but not entirely. There are times when people can be legally restrained because of fears that they represent a danger to themselves or others. There are times when people can be targeted simply because they belong to a class of persons perceived as threatening. And there are times when people can be subjected to extreme forms of interrogation, including what amounts to torture, because, it is argued, some greater harm will be prevented.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten