vrijdag 25 november 2022

Platteland

Nadat Melkert werd afgezeken, de spanningen na de moord op Fortuyn hoog opliepen en sinds de opkomst van de LPF werden politici en redacteuren zó benauwd voor het hen onbekende maatschappelijk ongenoegen dat ze zich in bochten wrongen om het de boze burgers naar de zin te maken. Dat gaf de PVV de wind in de zeilen want die partij kreeg impliciet ‘gelijk’ van zowel boze burgers als bange politici.

Wetenschappers en ambtenaren stortten zich op die boze burgers en probeerden te ontdekken wie het zijn en wat ze willen. Veel xenofoben bleek en veel slachtoffers van de terugtredende overheid.

Hetzelfde zien we nu weer maar nou zijn het niet alleen de ‘boze burgers’ maar komen boze boeren er nog eens bij en zolang politiek en media angstig op hun knieën blijven liggen komen daar steeds meer categorieën bij. ‘Het platteland’. Wappies. Extremisten. Fascisten. Nog altijd is er geen leiding in dit land die al dat plebs een halt toe roept.

Er is niet alleen angst maar ook romantisering van het platteland aan de hand. Al jaren maken we elkaar wijs dat in dorpen iedereen hulpvaardig elkaar ondersteunt, de lucht gezond is en de mensen nog eerlijk zijn. Met tv-series over vee-artsen en boerenfamilies is ons beeld van het platteland dat dáár de echte oer-Hollandse waarden te vinden zijn.

Ik ben geboren en getogen in een typisch Nederlands dorp. In de stank van varkens en kippen. Met de terreur van dorpspastoor en schoolmeester. De roddel en pesterijen van de autochtonen. Het egoisme en de concurrentie in een omgeving waar nauwelijks publieke voorzieningen beschikbaar waren. Ondemocratische politiek met een luchtje: het binnenslepen van vervuilende industrieën was belangrijker dan het aanleggen van een fietspad.

Volgens mij was dat dorp niet uniek. Ik ben naar de Randstad gevlucht waar je wèl typisch Nederlandse waarden kan uitleven: diversiteit, cultuur, ontwikkeling, beleid. Waar je duurzame boodschappen kan doen in een winkel om de hoek. Waar het rustiger en veiliger is dan in een vrijstaand huis naast de provinciale weg. Natuurlijk allemaal dankzij het enkele feit dat er veel mensen dicht op elkaar wonen, maar toch ook dankzij het sociaal-democratische beleid dat Nederlanders in de jaren ’70 en ’80 zo trots op Nederland maakte. Wij hadden het hier goed voor elkaar, wij waren niet alleen rijk maar ook nog eens gelukkig, tolerant, verstandig, solidair.

Met het buigen voor boeren en buitenlui worden stadse Nederlanders gediskwalificeerd. Wij zouden niet echt tot het volk behoren. We zijn te bruin of te intellectueel of te rijk of seksueel te vrij. Even los van het feit dat er ook witte hetero middenmoters zoals ikzelf in de stad leven, was het toch echt een oer-Nederlandse waarde dat ieders mening en ieders belang er toe doet. Dat heet democratie en we gaan er al een paar eeuwen prat op dat wij dat zo ongeveer hebben uitgevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten