In een boek dat kennelijk het laatste woord over stedenplanning moest zijn (erg doorwrocht en volledig, dus dik) fulmineert Jacobs tegen het kwaad van arrogante planners die geen idee hebben van echte mensen en hun behoeften. Steden moeten allemaal op een soort idyllische dorpen lijken waarin iedereen keurig leeft volgens romantische noties over eenvoudige mensen in contact met de natuur. Bovendien wordt ‘orde’ vertaald als eenvormigheid, monotonie, voorspelbaarheid. Planners hebben een diepe afkeer van diversiteit en oncontroleerbaarheid, terwijl dat toch juist de kenmerken zijn van natuur en samenleving.
Keer op keer worden maatschappelijke problemen als verkrotting, criminaliteit en overlast, armoede en onvrede aangepakt door hele wijken te slopen, de bewoners weg te jagen en nieuwe gebouwen neer te zetten. Jacobs legt uit dat het toch echt de mensen zijn die er toe doen, niet de gebouwen. Ze beschrijft uitvoerig hoe sociale controle ontstaat door diversiteit van functies en van gebouwen, en hoe die sociale controle en diversiteit zorgen voor veiligheid, economische groei en vrijheid. Het slopen van wijken vernietigt sociale structuren en veroorzaakt daardoor juist de problemen.
Het boek gaat over steden, maar je kan het lezen als een beroep over de valkuilen van beleidsmakers. Wie geen oog heeft voor sociale logica, wie geen kennis heeft over het gedrag van mensen, zal de maatschappij nooit ten goede kunnen veranderen.
Wat een toeval, de NRC heeft er net een stuk over: http://www.nrc.nl/digitaleeditie/CS/20091030___/3_006/
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten