dinsdag 19 januari 2021

Een deugdelijk ambtelijk apparaat

 

Door de toeslagenaffaire is er eindelijk weer aandacht voor redelijkheid en billijkheid in het recht, voor de menselijke maat in het beleid, voor doelmatige uitvoering, voor evaluatie, kritiek en tegenspraak binnen de overheid en voor rechtsbescherming. Niet alleen politici maar vooral ambtenaren moeten zich verantwoorden over oneerlijke en onredelijke beslissingen. Classificaties als ‘gevoelloos’ en ‘gewetenloos’ zijn niet van de lucht.

Dat zal allemaal waar zijn, en ik heb me zelf in de afgelopen decennia vaak verbaasd over het gebrek aan belangstelling voor echte burgers, mensen van vlees en bloed, in de beleidsvorming. Project na project poogden we om het burgerbewustzijn en de bejegening te verbeteren. Ik heb altijd geloofd dat onderzoek naar de ervaringen, wensen en belangen van burgers een logisch element is van het IAK, het integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving. En met een ‘doenvermogentoets’ hebben we, hoe lelijk dat woord ook is, expliciet gemaakt dat beleidsambtenaren zich rekenschap moeten geven van de leefwerelden van hun doelgroepen.

Maar ik ben ook altijd argwanend geweest over goeie bedoelingen van burgergerichte modes. Van ‘interactieve beleidsvorming’ tot de ‘participerende overheid’, van ‘burgergericht VenJ’ tot ‘menselijke maat’, steeds poogden aardige, gedreven ambtenaren om een directe relatie met burgers te leggen. Ik herinner me heftige discussies over het verschil tussen inspraak en participatie, over netwerken en professionaliteit, over inclusiviteit en het risico dat alleen de assertiefste burgers gehoord worden. Maar weinig over politieke verantwoording of over democratie en rechtsstaat.

Ambtenaren, het ambtelijk apparaat, moeten volstrekt tegenstrijdige, onmogelijke kwaliteiten hebben. Ze moeten neutraal en loyaal de democratisch gelegitimeerde wet uitvoeren. Ze moeten de wensen van de volksvertegenwoordiging vertalen in doelmatig beleid. Ze moeten rechtsgelijkheid en rechtszekerheid bieden. Hun minister, waar het parlement vertrouwen in heeft, ondersteunen. Hun kennis en kunde inzetten om kritisch te adviseren. Tegengeluiden verzamelen en verwerken in beleidsvoorstellen. Contact met ngo’s, brancheorganisaties, uitvoerders, en doelgroepvertegenwoordigers houden. De banden met mede-overheden en Europese commissies verstevigen. Altijd op de hoogte zijn van de laatste wetenschappelijke inzichten. Aandacht vragen voor minderheidsbelangen. Fundamentele rechten en milieugrenzen bewaken.

Zodat de regering verantwoording af kan leggen aan het parlement. Zodat het parlement de regering kan controleren. Door de complexiteit van de overheid en van alles wat de overheid doet en besluit is dat harstikke beperkt, ondanks de vele instituties die het systeem van verantwoording en controle stutten. Maar als ambtenaren zich helemaal onder de politieke aansturing uitworstelen, zich helemaal laten leiden door hun hoogstpersoonlijke geweten, dan blijft er van democratische verantwoording niets meer over. Tenzij we ook in werkelijkheid, en niet alleen maar op papier, gaan evalueren, monitoren, meten, onderzoeken en motiveren. In alle openheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten