zondag 24 januari 2021

Léonora Miano, Hoelang nog duurt de nacht

Boeken kunnen toverinstrumenten zijn. Ze maken magische krachten los. Films zijn goocheltruuks, boeken bewegen je geest. Miano voerde me mee naar, in, het leven van de Mutangos. In het hoofd vooral van Ebeise, de oude vroedvrouw die ondanks haar wijsheid de catastrofe van de slavenjacht niet kan bevatten. Voor mij duurde het, net als voor Eyabe, even voordat ik m'n gedachten een beetje kon richten, in het verhaal terecht kon komen. Van de andere kant weliswaar - ik moest juist ontdekken hoe het dorpsleven ergens in Afrika ergens een paar eeuwen geleden werkte. De eerste vijftig, zestig pagina's begreep ik net zo weinig wat er aan de hand was als de personages en op die manier kwamen we bij elkaar. Ik heb als moderne Nederlander geen kennisvoorsprong meer tegen de tijd dat er wat aanwijzingen komen over wat er gebeurd is. Na een vreselijke brand zijn er twaalf mannen verdwenen en hun moeders kunnen geen contact met hun geesten leggen. Hoe meer er duidelijk wordt, hoe gruwelijker het verhaal. Tot het laatste moment wordt nooit duidelijk, begrijpelijk, hoe het zit al is tegen die tijd het dorp, de gemeenschap, de stam wel volledig vernietigd. Toch lukt het Miano om met een glimmertje hoop te eindigen. Gelukkig maar want zodra het boek dicht is, de lezer weer teruggekeerd in de moderne wereld van uitbuiting en racisme, is de zwaarte van het verleden alleen te dragen dankzij dat sprankje.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten