O zat ik maar veilig in een hoge ivoren toren. Ver weg van
het griezelige grauw zou ik de ramen sluiten om geen gebrul te horen. Ik
zou de tv de deur uitdoen en de hele dag oude boeken lezen. Af en toe zou ik
mijn vlecht uitwerpen waar dan iemand langs omhoog kon klimmen waarmee ik dan
een intelligente conversatie kon voeren.
Ik zou stilletjes bovenin mijn ivoren toren blijven zitten
tot de kust weer veilig was. Het is wel de vraag of ik het tot dan uit kan
zingen, en op den duur is het ook zo leuk niet meer. Misschien valt de
verwarming wel uit, of zagen ze daar beneden gewoon mijn toren om. Dan zou ik
me over moeten geven. Dat wil zeggen: naar beneden springen met spijt dat ik al
die tijd, in mijn hoge veilige toren, alleen maar banger was geworden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten