maandag 17 november 2014

Duw ze de jihad in

Vrijwel ieder mens wil graag bij de gemeenschap horen. We zijn immers sociale dieren. Sociaal zijn is geen keuze: het is ons aangeboren. Eén van de kenmerken van ons sociaal-zijn, is dat we ons conformeren aan de normen in onze groep. Een groep kan alleen een groep blijven, als de leden zich aan elkaar aanpassen. Heel veel gedrag en heel veel opvattingen, ook van moderne, rationele, mensen, komt voort uit onze perceptie van de norm.
Dat roept twee vragen op: hoe leiden we normen af, en bij welke groep horen we?
Ieder mens hoort, afhankelijk van allerlei zich ontwikkelende factoren, bij verschillende groepen. Opvoeding, culturele omgeving en aangeboren kenmerken zullen deels bepalen wie je peers zijn, maar ook hobbies, belangstelling, opvattingen, mode, toevallige ontmoetingen, rolmodellen, media, smaak, vriendschappen, volwassenheid, woonplaats, gebeurtenissen. Je kan op maandagmorgen vooral horen bij klas 3B, op maandagavond bij voetbalvereniging FC doorzetters en bij het ontbijt bij de familie Khan. Als je door de bouwvakkers op de hoek wordt nagefloten hoor je tot de groep ‘jonge vrouwen’, als een agent je zomaar om je identiteitsbewijs vraagt hoor je waarschijnlijk tot de groep ‘allochtonen’.

In het verleden, in een eenvoudige, overzichtelijke en stabiele maatschappij, vielen veel verschillende groepen samen: in je dorp, je etniciteit, je geloof en je sportclub kwam je voortdurend precies dezelfde mensen tegen. Je was in hoge mate gebonden aan plaats en kenmerken – geslacht, leeftijd, huidskleur. ‘De samenleving’, of ‘het volk’, was een homogene groep mensen die op allerlei dimensies elkaars peers waren.
De normen in een groep staan niet in een boek om uit het hoofd geleerd en overhoord te worden. Mensen leiden af wat kennelijk een norm is, uit gesprekken, uit het gedrag dat ze van anderen waarnemen, uit uitingen van groepsgenoten. Als je tien kiekjes op facebook hebt gezien van een mooi opgemaakte maaltijd, dan weet je wat mooi eten is. Als je vriendinnetjes beginnen te gniffelen zodra een jongen in een rok langsloopt, weet je dat een rok voor jongens raar is.
Zelf draag je bij aan het bepalen van sociale normen, en aan het vaststellen van je groepen: wie hoort waar bij op welke grond? Dat is een iteratief proces: groep en norm beïnvloeden en bepalen elkaar. Door middel van roddelen, lachen om grappen, het delen van zorgen (‘wat zou jij doen...?’), discussiëren, babbelen en uitwisselen bekennen mensen zichzelf tot een groep en stellen ze vast wat de normen zijn.
Daarom heeft het een energiebesparend effect op veel mensen, als ze horen dat hun buren minder gas verbruiken dan zijzelf. Daarom hangen meer mensen hun handdoek op als ze lezen dat andere hotelgasten in diezelfde kamer dat ook deden. Daarom betalen meer mensen hun belasting op tijd, als hen verteld wordt dat de meerderheid op tijd betaalt. Voor sociale dieren zijn maar kleine duwtjes nodig.
Je kan je voorstellen dat groepsnormen ook afgeleid worden uit boodschappen die je voortdurend via de media en van opinieleiders hoort. Of dat er normen geimpliceerd worden door overheidsbeleid.

Stel: je voelt je moslim, omdat je door je ouders islamitisch bent opgevoed, al je vrienden moslim zijn en iedereen om je heen je benadert als een moslim. En stel dat er in de seculiere samenleving waarin je leeft weinig bekend is over islam. Je krijgt geen les op school over islamitische waarden of normen, je leert geen Arabisch lezen, het is ongebruikelijk om naar de moskee te gaan, er zijn weinig mensen die gezaghebbend uitleg kunnen geven over Koran of sunna. En dan komt er opeens een politieke beweging op, die tien jaar lang stelt dat islam anti-westers en gewelddadig is, en dat Nederlanderschap en islamitische vroomheid niet samen kunnen gaan. Dan begin je toch te begrijpen dat je kennelijk anti-westers moet zijn om een goeie moslim te kunnen zijn?
Je ouders, geen filosofen of mystici die dag in dag uit met geloofszaken bezig waren maar gewoon bouwvakkers en ziekenverzorgers, hebben het nooit met je over jihad, geloofsstrijd, gehad. Sinds de opstand tegen Assad zie je vrijwel dagelijks op het nieuws dat jihad kennelijk synoniem is voor terreur, voor het opensnijden van witte kelen. Van islamitische leraren begrijp je jihad een religieuze plicht is.
We doen er nog een schepje bovenop: we publiceren onderzoek waaruit zou blijken dat de meerderheid van je peers, andere Turkse jongeren, Syriëgangers als helden beschouwen. Ook al is het niet waar, we blijven het op radio en tv voortdurend herhalen.
Wat is de sociale norm voor iemand die zichzelf als moslim identificeert?

Als Nederlandse overheid zijn we hard bezig onze islamitische jeugd te vertellen dat ze alleen goeie gelovigen zijn als ze zich bij IS aansluiten. We hebben ze al wijsgemaakt dat ze geen echte Nederlanders kunnen zijn en dat ze moeten kiezen tussen hun geloof of hun burgerschap. De impliciete boodschap van het afnemen van iemands paspoort is dat je tegenstander van radicale sunnieten moet zijn om bewegingsvrijheid te verdienen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten