Sander Philipse schrijft op OneWorld over zijn inspanningen om vanuit de gepriviligeerde positie als witte heteroman helper en bondgenoot te zijn voor gemarginaliseerden. Allemaal waar denk ik, en zo te zien is Sander niet van het type dat zichzelf op de borst slaat. Ik denk dat hij oprecht poogt zijn positie als kapitaal te gebruiken, te doneren bijna, om discriminatie te bestrijden. Hij merkt ook op dat vooroordelen en discriminatie nadelen voor hemzelf hebben omdat er ook druk op hem wordt uitgeoefend zich te conformeren aan het stereotype van de witte heteroman.
Toch mist in zijn artikel de fundamentele reden die ìk heb voor mijn afkeer van racisme, seksisme, homofobie en xenofobie (overigens dekt fobie zelden de lading). Het gaat mij om mijn eigen morele integriteit, mijn geestelijk welzijn, mijn mentale vrijheid en geluk. In een wereld waarin mensen onderdrukt, gediscrimineerd of geminacht worden omwille van de groep of categorie waartoe ze behoren, wordt iedereen in zijn of haar menselijke waardigheid aangetast. Als het je witte huid is die jou superieur maakt ten opzichte van mensen met een andere huidskleur, dan zit daar de kwetsbaarheid in dat je zelf, als persoon, geen rol speelt. Het gaat in het leven kennelijk niet om je goeie karakter of je goeie gedrag, maar om het toeval van je geboorte. Dat is nog niet alles: als wit mens moet je leven in een wereld waarin mensen niet gelijkwaardig zijn, waarin groepen mensen straffeloos onrecht kan worden gedaan omdat zij nou eenmaal bij een groep horen.
Daar wordt niemand gelukkig van. De schaamte en verontwaardiging die ik voel als ik meemaak hoe iemand racistisch bejegend wordt is ondraaglijk. Een racistische of seksistiche wereld is een onveilige en oneerlijke wereld. Racisme gaat ook mij aan terwijl ik ‘wit’ en autochtoon ben. Seksisme gaat ook heteromannen aan, als ze ooit een volwaardige relatie met een vrouw aan willen gaan. Elke vorm van groepsdiscriminatie gaat de hele samenleving aan, omdat het zoveel beter kan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten