Haar naam was Sarah van Tatiana de Rosnay is een stuiverromannetje met de holocaust als decor. Toch is het wel leesbaar en volgens mij kan het geen kwaad om de gruwel van jodenvervolging op zo'n manier onder de aandacht te brengen. Wat mij het meest raakt is hetzelfde als toen ik Sonja's zoon las: het besef dat grote groepen 'gewone' burgers zo vatbaar voor haatzaaierij en propaganda zijn. Dat mensen werkelijk menen dat joden (of moslims/communisten/kapitalisten/feministen/homo's/zigeuners/Rohinya/katholieken/intellectuelen/witten/zwarten/dalits/indianen noem maar op een bedreiging vormen. Geen volwaardige mensen zijn. Uitgeroeid moeten worden. De Ander als levensgevaarlijk archetype, intrinsiek verbonden met de manier waarop wij mens zijn.
Wat De Rosnay ook probeert is ontkenning en vergeten bestrijden. Ook al iets wat kennelijk bij de mensheid hoort. We hebben elkaar millennia vermoord, verkracht, gemarteld, uitgebuit en machthebbers en hele volken doen er al millennia alles aan om te voorkomen dat we schuld bekennen. Of het nou gaat om de slachtpartijen tussen katholieken en protestanten hier, slavenhandel of koloniale roof en moord; om de Goelag of antisemitische collaboratie met de nazis; katholiek misbruik; de voortdurende bezetting en uithongering van aboriginals door witte kolonisten - steeds wordt de kwalijke geschiedenis weggemoffeld en ontkend. Zodat we ons superieur kunnen blijven voelen?
Schuldbesef is niet prettig en ook niet erg vruchtbaar denk ik. Maar ik geloof wel dat het een fase is waar mensen doorheen moeten, om niet alleen gemotiveerd te raken voor een 'nooit weer' maar ook te leren hoe we dat dan moeten garanderen. Begrijpen hoe de vierhoek vrijheid, gelijkheid, zeggenschap en kennis uiteindelijk vrede en welvaart schraagt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten