Al jaren verbazen politici, ambtenaren en
beleidsonderzoekers zich erover dat Nederlanders zich alsmaar niet veiliger
willen voelen, terwijl de criminaliteit toch heus daalt. Zelfs wetenschappers
en schrijvers houden ons dringend voor dat maar weinig mensen nog een
gewelddadige dood sterven, we moeten dus beseffen dat het superveilig is
tegenwoordig.
De denkfout is natuurlijk dat veiligheid het één op één
spiegelbeeld is van dood en verderf, van criminaliteit en risico.
Dat is het niet. Als veiligheid al ergens tegenover staat,
dan is het tegenover willekeur.
Veiligheid is geborgenheid, zekerheid, weten dat anderen
jouw vrijheid zullen respecteren.
Alleen als zichtbaar is dat iedereen kan zeggen en denken
wat hij wil zonder afgebrand te worden, dat iedereen er uit mag zien en zich
mag gedragen zoals ie wil zonder onder druk gezet te worden zich aan de
meerderheid te conformeren, kunnen mensen zich veilig voelen. Je voelt je pas
veilig als je ziet dat fundamentele rechten worden gerespecteerd zonder
aanziens des persoons, als je weet dat je niet wit, autochtoon, goed opgeleid
en jong hoeft te zijn om je eigen keuzes te mogen maken en je eigen identiteit
te mogen bepalen. Veiligheid is een rechtsstaat waarin vrouwe justitia een
blinddoek voor heeft.
We hebben het afgelopen decennium steeds hysterischer
rechten beknot, nadrukkelijk onderscheid gemaakt op basis van zichtbare, aan
identiteit verbonden kenmerken, steeds meer criminaliteitsbestrijding boven het
waarborgen van een rechtsstaat gesteld. Allemaal in naam van veiligheid. Nogal
wiedes dat burgers daar bang van worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten