Ambtelijk vakmanschap gaat er in de allereerste plaats om de
wereld te bekijken door de bril van ‘algemeen belang’, ook al is dat een
fictief begrip. Het hogere goed, de samenleving, wat willen we bereiken,
maatschappelijke problemen aanpakken, dàt is het ‘algemeen belang’. Sommige
jonge ambtenaren vergissen zich en denken dat het dat is wat een electorale
meerderheid wil en dan proberen ze te achterhalen wat algemeen belang is met
behulp van verkiezingen en enquêtes. Sommige hoge ambtenaren denken dat het
politieke belang van hun minister synoniem is met ‘het algemeen belang’. Als ze
dat belang goed dienen is het ook goed voor hun carrière, win-win.
Goeie ambtenaren zijn in staat verschillende perspectieven
te onderzoeken en zich te verplaatsen in een ander. Bovendien maken ze gebruik
van kennis over effecten, neveneffecten en mechanismen, over belangen en wensen
en opinies en argumenten. Ze hanteren een goed ontwikkeld moreel kompas, nemen
verantwoordelijkheid en schuiven niet af op anderen.
Maar ingewikkeld genoeg moeten goeie ambtenaren zich voegen in
‘het systeem’. Het algemeen belang kan je zien als de waarden van de
democratische rechtsstaat, en een democratische rechtsstaat heeft niet alleen
professionele, verantwoordelijke, integere, creatieve zelfdenkende ambtenaren
nodig maar moet er ook op kunnen vertrouwen dat diezelfde ambtenaren anoniem en
bescheiden en neutraal en loyaal zijn. Instituties als ministeriële
verantwoordelijkheid, hiërarchie, parlementaire controle en recht dragen de
democratische rechtsstaat. Daar passen geen eigenwijze of eigenstandig
opererende ambtenaren in.
Totdat ‘het systeem’ zelf verrot is. Dan willen we weer die zelfdenkende,
verantwoordelijke ambtenaren. Dan moet er worden geklokkeluid en aan de kaak
gesteld. Alleen: hoe bepaalt een individuele ambtenaar het verschil tussen
onvrede met zijn persoonlijke situatie in zijn arbeidsorganisatie, of politieke
onvrede over de beleidskoers, en misstanden? Wat is integriteit precies in een
politieke omgeving waar per definitie verschillen van inzicht bestaan? Zelfs
oprecht goeie bedoelingen zijn onvoldoende waarborg tegen misbruik van
informatie of oneigenlijk doorbreken van de hiërarchie.
Het lijkt me dat er wel wat handvatten zijn om te bepalen of
er iets systematisch mis is met het ambtelijk apparaat. Afschuiven naar boven
is misschien zwak, maar afschuiven naar beneden is echt foute boel.
Onrechtmatigheden en onethisch gedrag van managers kunnen sowieso niet door de
beugel. Machtsspelletjes ten koste van personen zijn uit den boze.
Overheidsorganisaties met een cultuur van cynisme, onrecht
en machtsstrijd kunnen het algemeen belang niet behartigen. Als hardwerkende en
integere ambtenaren vermalen worden tussen hun loyaliteit en hun
verantwoordelijkheid trekt de samenleving aan het kortste eind. Schade die
daardoor aangericht wordt kost meer dan een paar procent economische welvaart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten