Ik spúúg op ze. Op de extreem-rechtse brallers van de NVU.
Op de lelijke, domme, stinkende hooligans met hun beperkte verstandelijke
vermogens en hun onbeheersbare agressie. Fluimen die zwart werken en frauderen
waar ze kunnen, die tramcontroleurs uitschelden en parkeerwachters bedreigen. Die
treinstellen vernielen en steden vervuilen, teveel zuipen en meisjes belagen. Die
te hard rijden en zich de ziekte roken. Die patatvretend en bierbuikend aan het
strand liggen en geen woord over de grens spreken. Die lafhartig brandjes
stichten of zich bij een meute aansluiten. Het laagste van het laagste plebs.
Dit is míjn land, ons land, een beschaafd en rijk en
redelijk land. De eerste republiek, rijk geworden dankzij avontuur en
immigratie. Waar welbegrepen eigenbelang en morele waarden ons tot gidsland
maakten. Altijd bovenin de ranglijstjes van gezondheid, geluk, vrijheid en
onderwijs. Waar we onze geschiedenis van slavernij, kolonialisme, collaboratie
en politionele acties onder ogen proberen te zien en compenseren door bij te
dragen aan vrede en groei. Waar we mensenrechten serieus nemen, een overheid
van hoge kwaliteit hebben en er vertrouwen is in elkaars integriteit. Daar zijn
we trots op, het is ons land en we laten het niet verpesten door achterlijke
stumperds die fascistje spelen.
Ik spuug op ze, maar alleen in overdrachtelijke zin. En dat
is dan weer te moeilijk voor ze om te begrijpen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten