donderdag 16 juni 2011

Integratie

In één adem vertelde de nieuwslezer dat gezichtsbedekkende kleding verboden wordt, en dat allochtonen zelf verantwoordelijk worden voor hun integratie. Dat is volgens mij een contradictie. De overheid wil kennelijk juist integratie afdwingen door kledingvoorschriften vast te stellen. De overheid gaat er van uit dat ze de bevoegdheid heeft om mensen te verbieden zich te bedekken (en elders juist te verplichten zich te bedekken, niet het gezicht maar borsten en billen). Het is zo simpel: als je iets verbiedt of verplicht, doe je dat omdat je iets wil bereiken. Kennelijk acht je jezelf verantwoordelijk voor het bereiken van dat doel.

Los van de verantwoordelijkheid van de overheid voor de gelijke behandeling van inwoners, voor de privacy van eenieder en voor de vrijheid van burgers om zich in de publieke ruimte te bewegen, is er wel degelijk een publieke verantwoordelijkheid voor integratie. De samenleving als geheel is in zekere zin gastheer van nieuwgeborenen en immigranten. Nieuwe leden van de samenleving moeten op een fatsoenlijke manier worden opgenomen. Dat is in het belang van die nieuwkomers, maar vooral in het algemene belang van de samenleving als geheel, waar zij onderdeel van uit gaan maken. Waarin ze integreren. Als nieuwkomers niet goed integreren, ontstaat er een land waarin een grote meerderheid, die zich ‘de maatschappij’ voelt, de ruimte moet delen met vreemde figuren. Niet opgenomen, geïntegreerd, zijn ze als splinters in een lichaam.

Mik een suikerklontje in de thee, en je krijgt bittere thee met een mierzoete berg natte suiker op de bodem. Als de thee heet is en je roert, lost de suiker erin op en het wordt zoete thee. Integratie is een proces dat verandering van alle elementen betekent, ook al blijft de identiteit van het grootste deel, de thee, of de samenleving, de herkenbare identiteit. Hoeveel nieuwe babies er ook geboren worden, hoeveel immigranten er hier ook komen leven, de Nederlandse samenleving blijft herkenbaar de Nederlandse samenleving. Niemand zal zich vergissen als er langs de Delftse grachten dames met burkas, of op de Deurnse pleinen jongens met zonnebrillen, lopen. Ze lopen er met boodschappentassen van de kruidenier op de hoek, rijden op brommers met verplichte kentekens, en mogelijk gaan er achter al die gezichtsbedekking typisch Nederlandse gedachten schuil: “rot op kankerlijer”, “ik heb voorrang stoephoer” of andere kenmerkend Hollandse emoties.

Fijne column van Wijnberg hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten