Het voetbal gaat weer volkomen langs me heen, gelukkig. Herrie en opstoppingen vallen erg mee en in de lift word je er niet te erg mee doodgegooid.
Toch neemt de irritatie toe, niet over het voetbal maar over de steeds sterker geponeerde eis dat je mee moet doen. Volgens de publieke omroep reclame hoor je alleen bij Nederland als je smult van de voetbalverslaggeving, volgens voorbijgangers had ik vanzelfsprekend voor oranje in plaats van paars gips moeten kiezen, volgens collega’s heb ik geen voeling met ‘de ‘ samenleving als ik niet ervaar hoe het is om een paar uur collectief m’n gehoor te beschadigen met oversized plastic toeters.
Opnieuw wordt buiten mij om bepaald wat ‘de echte’ Nederlandse identiteit is, en als je je daar niet aan conformeert, jezelf er willens en wetens buiten plaatst, dan vráág je erom. Ik weet niet precies waar om, maar ik voel me in een defensieve positie gedrongen.
Vanwaar toch die drang naar éénvormigheid, die weerzin tegen diversiteit? Waarom zijn minderheden, van welke aard dan ook, meteen ook buitenstaanders? Hoe komt het toch dat democratie niet langer een procedure is maar een verheerlijking van de meerderheid? In hetzelfde land waarin Bavaria razend populair wordt als symbool van verzet tegen een overmacht die de kleintjes de wet voorschrijft. Of zou daar nou alleen mijn particuliere enthousiasme voor het jurkje in zitten?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Eens.
BeantwoordenVerwijderenCollega pissig omdat ik gewoon wilde vergaderen zoals afgesproken.
En ik verbaasd omdat iedere keer als ik nee zeg in de supermarkt tegen die vreselijke vlaggetjes ik een minstens zo verbaasde blik ontmoet.
En wat te denken van de vooruitstrevende school van onze zoon, waar ze aan de ene kant moederdag en vaderdag afschaffen maar wel de kinderen wel voor de TV voetbal laten kijken. Pfff. En oranje was nog wel mijn lievelingskleur.