vrijdag 11 juni 2010

verkiezingsuitslag 9 juni 2010

De winst voor extreem-rechtse politieke partijen is geen politiek-ideologisch fenomeen, maar sociologisch.
Limburgers, plattelanders, lager opgeleiden voelen zich minderwaardig en daarmee zwaar verongelijkt. Het ligt voor de hand dat ze een hekel hebben aan iedereen die anders is: allochtonen, maar vooral succesvollen, intellectuelen, mensen die zich makkelijk in abn uitdrukken, wereldburgers. Het voelt onrechtvaardig: die academisch geschoolde randstedelingen subsidiëren elkaars pretreisjes naar verre landen, en wij staan hier te zwoegen in onze benauwde kippenbatterij.
Vanuit het perspectief van een geëmancipeerde stedeling is het onbegrijpelijk dat mensen die kennelijk zo ontevreden over hun leven zijn, niet de stap nemen om hun eigen leven vrolijker in te richten. Niets belet hen verantwoordelijkheid te nemen en een studie, een andere baan, een andere omgeving te zoeken zou je zeggen.
Maar de onderklasse is nou juist onmachtig om het eigen leven te verbeteren, dat is precies wat hen tot de verliezers maakt. Hun afhankelijkheid van de succesvollen onderstreept die onmacht, dus dat veroorzaakt intense wrok.

Als dit het mechanisme is, wordt wel heel duidelijk hoe belangrijk gelijke kansen, inkomensnivellering, emancipatie van onderklasses zijn. Onderdrukking en tweederangs-behandeling leiden, zodra er een eenvoudige kans op vereniging is zoals een populistische politicus, tot vertaling van de verongelijktheid in politieke blokkering van constructief beleid. Het wordt allemaal ‘tegen’, ‘anti’, polarisatie. Met een val in de draaikolk naar beneden.

3 opmerkingen:

  1. Mooie scherpe analyse: de ongekende burger slaat weer toe. Toch een kanttekening.

    De prototypische PVV-stemmers zijn niet alleen gefrustreerde laagopgeleide inwoners van de oostelijke mijnstreek met een laag inkomen en weinig perspectief (nazaten van ontslagen mijnwerkers). Ik zag gisteren op de TV een reportage over Rucphen ( de Brabantse plattelandsgemeenten met een PVV-score van bijna 40%. Het gaat daar om hardwerkende, bijbeunende semi-zelfstandigen met grote huizen in Belgische stijl en bijbehorende auto's en lifestyle. De dominante cultuur is volgens de burgemeester er wel een van niet praten (en denken) maar doen. Deze PVV-stemmers zijn dus zeker anti-intellectueel en ook niet bijster hoogopgeleid, maar qua welstand en leefbaarheid hebben zij geen reden tot klagen.
    Wat alle PVV-stemmers verbindt is echter hun rancune. Rancune tegen allochtonen, tegen de islam, tegen intellectuelen en tegen het establishment.
    Toch is dat niet de hele verklaring. In Noord-Nederland, het armste deel van het land, scoort de PVV hoog in de ooit communistische gemeenten in het oosten van die provincie; in Friesland doet de PVV het echter helemaal niet zo goed. Mogelijk spelen psychologische categorieën als een (collectief) minderwaardigheidscomplex ook een rol. Dat geldt zeker voor het voormalige generaliteitsland Limburg. En wat te denken van de eeuwenlange overheersing door de hiërarchische en autoritaire R.K. Kerk?

    Meine Henk Klijnsma

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het zijn niet alleen kansarme laagopgeleide frusten, maar ik maak me sterk dat er wel een oververtegewoordiging daarvan in het PVV-electoraat is. Ik denk dat het minder om inkomen en opleiding gaat nog dan om cultureel-psychologisch minderwaardigheidsgevoel.
    Toen ik als kind van Haagse ouders opgroeide in Limburg, werd meestal vanzelfsprekend verondersteld dat wij het hoog in onze bol hadden, omdat we Hollands spraken. Dat soort sneue complexen bedoel ik. En ik vermoed dat PVV-stemmers meer dan anderen uit psychologische persoonlijkheidstesten zouden komen als mensen die pech extern attribueren, die dus moeilijk zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun succes of falen. Slachtoffers dus.
    Voor mij is de belangrijkste les: nooit bevolkingsgroepen marginaliseren, zelfs niet de Limburgers. De wrok komt als een boemerang terug.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Fijn artikel in de Groene hier: http://www.groene.nl/2010/24/de-opkomst-der-populisten

    ik ben het vooral met Tonkens eens: niet het racisme van Wilders en consorten is het grote gevaar, maar vooral het gemak waarmee mensen de racistische oprispingen tolereren.

    BeantwoordenVerwijderen