Een
ideaal boekje voor de geïnteresseerde krantenlezer die geen economie
heeft gestudeerd en die wel beseft dat economische ontwikkelingen
politiek zijn, is deze bundel essays.
Veel wist ik toch wel, maar het kan geen kwaad om te lezen hoe de
actualiteit zich verhoudt tot theorieën , en om te weten van wie die
theorieën eigenlijk zijn. Bovendien is het geschreven door een vrouw en
dat zou niet relevant moeten zijn, maar in de economie
maakt het duidelijk wel veel uit of iemand man of vrouw is. Ergens in
het boekje is zelfs sprake van ‘feministische economie’ en dat zou ik
een onzinwoord hebben gevonden als ik de essays over seksisme in de
financiële wereld, man-vrouwverschillen bij beleggen
en vrouwelijke economen niet had gelezen.
Een
paar springende punten uit het boek: niet alleen zagen veel
wetenschappers de financiële crisis van 2007 aankomen, dezelfde mensen
voorspellen dat het weer mis zal gaan.
Er is volgens hen niks wezenlijks veranderd, zoals het strikt scheiden
van spaarbanken en zakenbanken en verzekeringen. Belastingbetalers
hebben miljarden moeten betalen om banken die too big to fail waren te
redden, de banken zijn nog steeds too big to fail
en verkopen nog steeds onbegrijpelijke en oncontroleerbare producten,
dus binnenkort moeten we weer dokken. Als we met z’n allen blijven
stemmen op politici die zich door de bankenlobby laten sturen, omdat we
het gewoon niet goed begrijpen, zullen we dus voor
onze intellectuele luiheid moeten boeten.
Net
zo iets, ook al lang bekend en ook al lang aanleiding voor miljoenen
burgers om zich kwaad te maken maar helaas ook een fenomeen waar we geen
raad mee weten: de commercialisering
van gezondheidszorg en andere publieke diensten (onderwijs, water en
natuur, enz.). Door de tientallen jaren volgehouden neoliberale
ideologie van privatiseringen en blind geloof in ‘het marktmechanisme’
is het doel van publieke diensten verschoven van maatschappelijke
waarde naar winsten maken en kosten drukken. De overheid doet niks
meer, grijpt niet meer in waar de markt perverse effecten heeft of waar
commerciële belangen strijdig zijn met publieke belangen. Keer op keer
leggen economen uit dat overheidsregulering essentieel
is, niet alleen om marktfalen te compenseren maar vooral omdat veel
economisch verkeer juist
niet vanzelf, als door een onzichtbare hand, goed gaat. Adam
Smith was de eerste om dat uit te leggen. Hij stelde vast dat
overheidsregulering (justice), het prijsmechanisme van de markt
(prudence en liberty) en sociale cohesie (benevolence) alle drie
noodzakelijke voorwaarden zijn voor evenwichtige economische
ontwikkeling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten