donderdag 7 oktober 2010

Preventie en repressie

Het valt mensen die het regeerakkoord van VVD en CDA lezen op hoe repressief de overheid zal gaan optreden. Allerlei maatschappelijk onheil wordt met harde hand en streng aangepakt, en dat zien we als repressief.
Maar het weren van islamitische buitenlanders mag dan een harde en ‘rechtse’ maatregel zijn, het is bedoeld als preventie. De gedachte is kennelijk dat moslims crimineel zijn, en dat je criminaliteit dus buiten houdt als je hen buiten houdt.
Dit maakt niet alleen heel zichtbaar hoe belangrijk een goede, onderbouwde beleidstheorie is, hoe noodzakelijk gedegen kennis is over correlaties, gedragsmechanismen, beleidseffectiviteit, juridische voorwaarden enzovoort. Het maakt ook duidelijk dat repressie niet synoniem is voor ‘rechts’ en ‘hard’ en ‘sterke staatsmacht tegenover zwakke burgers’; dat preventie niet hetzelfde is als ‘links’ en ‘knuffelbeleid’ en ‘doelmatig bestuur’. Trouwens, repressieve maatregelen worden vaak beargumenteerd met hun vermeende preventieve werking: als er hard gestraft wordt zullen mensen het wel uit hun hoofd laten om misdaden te begaan, is dan de gedachte.

Er zijn enorm veel mogelijkheden om ongewenste zaken te voorkómen, die allemaal in te delen zijn in één van de twee preventieve benaderingen: een voorwaardenscheppende benadering of een risicobenadering.

Als preventie wordt ondernomen vanuit de gedachte dat risico’s moeten worden beheerst, dus dat ongewenste incidenten moeten worden voorkómen, is de logische eerste zet om risico’s te analyseren. Risico-analyses gaan uit van statistische verbanden tussen kenmerken, de inherente gevaren (hazards) van een situatie, een ding, of een persoon, en de kans dat er iets ongewenst met een bepaalde impact gebeurt. Risicobeheersing richt zich vervolgens selectief op díé situaties, dingen, of personen, die met een groot risico gepaard gaan. De doelmatigheid van een goede risicobenadering komt voort uit de selectiviteit; er wordt geen energie verspild aan het beheersen van kleine risico’s.
Het nadeel van selectiviteit is evident als het om personen gaat. Een preventieve aanpak die uitgaat van risicobeheersing zal bijna automatisch mensen ongelijk behandelen, omdat verschillende mensen verschillende risico’s met zich meebrengen. Als er dan ook nog te weinig kennis ten grondslag ligt aan de risico-analyse (weten we wel echt welke personen met welke risico’s geassocieerd worden?), of als de risicobeheersing niet effectief is, of als de risicobeheersing vooral gezocht wordt in strafrechtelijke maatregelen, dan is er al gauw sprake van ongeoorloofde discriminatie. Discriminatie als gevolg van goede bedoelingen, niet als gevolg van racisme of seksisme.

Preventie kan ook in voorwaardenscheppende zin worden benaderd. In plaats van dijken aan te leggen kan je klimaatbeleid voeren, zodat de zeespiegel niet te hard stijgt, of je kan geen woningen bouwen in uiterwaarden. In plaats van criminaliteit bestrijden en psychiatrie optuigen kan je je richten op goed onderwijs, sociale zekerheid of leefbare buurten. In feite richt dit soort preventie zich op een algemeen niveau van veiligheid, zekerheid en gezondheid. Daarvoor is een sterk bestuur nodig dat over voldoende middelen beschikt om in positieve veiligheid enz. te voorzien.
Het is nauwelijks meetbaar of zulke preventie werkt en kennis over de samenhang tussen voorzieningenniveaus en het voorkómen van onheil zal ook moeilijk te vergaren zijn. Maar de voorwaarden die op deze manier geschapen worden voor een veilige samenleving, zijn gelukkig waarden in zichzelf, hun waarde is niet afhankelijk van criminaliteitscijfers of dodentallen.
Politiek ‘rechts’ kan toch moeilijk beweren dat zulke waarden puur ‘links’ zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten