zaterdag 9 oktober 2021

POK

 

De hele toeslagenaffaire lang werd er al genoeg geschreven over het onrecht, werden de emoties breed genoeg gedeeld, is het op allerlei manieren genoeg duidelijk gemaakt hoe verschrikkelijk het allemaal is en hoe het zo ver heeft kunnen komen. Geen onderwerp om nog eens over te bloggen – wat kan ik toevoegen? Maar nu ik werkelijk fysiek onpasselijk word bij het lezen van het zelfreflectierapport van de bestuursrechters moet ik het toch óók kwijt. Ik ben in de verste verte geen slachtoffer en mijn misselijkheid is niet zozeer een extreme vorm van empathie. Natuurlijk, dat is er ook. Iedereen die de film Alleen tegen de staat heeft bekeken en die níet met de slachtoffers meevoelt is geen mens. Maar bij mij speelt vooral ook wanhoop over het feit dat zulk enorm onrecht voort kan komen uit een systeem dat op alle vlakken – democratie, rechtsstaat, openbaar bestuur – geldt als behorend tot de besten ter wereld. Er zijn weinig landen méér democratisch, met een beter rechtsstelsel, met beter openbaar bestuur, dan Nederland. Als dat echt waar is, dan is er alle aanleiding voor diepe depressie. Want terwijl er niet eenvoudig iets te verbeteren valt aan de manier waarop wij het samen leven vormgeven gaat het dus toch ongelooflijk, gruwelijk mis.

Een volksvertegenwoordiging die zich niet bekommert om de kwaliteit van wetgeving. Die de regering niet kritisch controleert en die waarschuwingen en aanbevelingen van RvS, AR en ombudsman consequent in de wind slaat. Die fraudebestrijding belangrijker vindt dan rechtvaardigheid. Uitvoeringsorganisaties die zich niets gelegen laten liggen aan de basisbeginselen van bureaucratie en algemene beginselen van goed bestuur: proceskwaliteit, neutraliteit, proportionaliteit, rechtmatigheid. Als ambtenaren evaluaties, adviezen en klachten onachtzaam terzijde schuiven zijn ze in mijn ogen geen echte ambtenaren, maar een soort handelaren in regelingen. Rechters die van alle kanten onder druk staan en rechtzoekenden die zonder rechtsbijstand zich niet reëel kunnen weren tegen de staat. Media en algemeen publiek vol vooroordelen tegen allochtonen, uitkerings- en toeslaggerechtigden en schuldenaren en die dus hun schouders ophalen over enorme terugvorderingen.

Niets heeft naar behoren gefunctioneerd en ik heb er weinig vertrouwen in dat dat dan wel gebeurt in andere stelsels, bedoeld om achterstanden en kansenongelijkheden een beetje te compenseren.

We gaan het niet oplossen met grotere discretionaire bevoegdheden voor ambtenaren, met een politiekere rol voor rechters, met hardheidsclausules en hoorzittingen in de Kamer. Dat levert alleen maar andere vormen van onrecht en willekeur op. We kunnen democratische organen niet dwingen om adviezen van hoge colleges te volgen, en zouden dat ook niet moeten willen. Net zomin als we politieke sturing van de media willen.

Het enige wat helpt is een brede maatschappelijke drang naar recht, een drang die tot uitdrukking zou moeten komen bij verkiezingen. Ik zie het in het Nederland van dorknopers, doodsbang om een cent teveel te betalen aan een ander, niet snel gebeuren. En daar word ik kotsmisselijk van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten