In de afgelopen tien jaar is, onder invloed van de 9/11 aanslag, het debat over buitenlanders in Nederland verschoven van een debat over ‘migratie’, via ‘allochtonen’, naar ‘de islam’. Daarmee is de probleemanalyse verschoven van de vraag of de Nederlandse economie en het sociale zekerheidsstelsel de toestroom van buitenlanders wel aan kon (migratie), via de vraag of allochtonen wel voldoende in de Nederlandse cultuur pasten en of zij niet voor specifieke veiligheidsproblemen zorgden, naar bescherming van abstractere ‘typisch Nederlandse’ waarden, normen en overtuigingen.
Dat betekent dat integratie in eerste instantie betrekking had op de economie, vervolgens op criminaliteit en overlast, en uiteindelijk op de Nederlandse cultuur en rechtsstaat.
Spreken over ‘buitenlanders’ of over ‘Marokkanen’ of ‘Antillianen’ wordt in Nederland veelal direct geassocieerd met racisme of fascisme. Zulke termen roepen zoveel emoties op dat er geen debat kan plaatsvinden. Het integratiedebat wordt daardoor met omfloerste en eufemistische woorden gevoerd, en het discours van degenen die tegen buitenlandse invloed op Nederland zijn, wordt acceptabel doordat het over acceptabele onderwerpen lijkt te gaan: de vaderlandse geschiedenis, Joods-Christelijke waarden, de verworvenheden van de rechtsstaat. Neveneffect daarvan is wel dat degenen die debatteren over buitenlanders, definiëren wat die geschiedenis, waarden en verworvenheden dan precies zijn. Voor iedereen die andere opvattingen heeft is het bijzonder moeilijk om het initiatief terug te nemen, vanwege de associatie met ‘extreem-rechts’.
Het acceptabele discours heeft ook tot gevolg dat extreem-rechts niet meer extreem wordt gevonden. Omdat de gevestigde politieke stromingen en intelligentsia nagelaten hebben om problemen met de integratie van buitenlanders te benoemen, zijn zij na het electorale succes van Fortuyn terughoudend bij het bestrijden van rechts-extremisme. Bovendien hebben die rechts-extremismen het over legitieme onderwerpen.
In de nabije toekomst zal er steeds meer politieke druk ontstaan, onder het mom van bescherming van Nederlandse waarden en van de rechtsstaat, om de rechtsbescherming van individuele burgers (van verdachten!) minder stringent te maken. Het risico daarvan is dat er een vicieuze cirkel ontstaat van het in de hoek drukken van bevolkingsgroepen, toenemende uitsluiting leidt tot toenemende normoverschrijding, en daarmee wordt bevestigd dat die bevolkingsgroepen inderdaad een probleem voor de samenleving vormen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten