We zijn het verleerd om politiek debat te voeren. Woordenstrijd over tegengestelde belangen, perspectieven, idealen en meningen is er nog maar weinig. Politiek is tegenwoordig meer een kwestie van welles-nietes-discussies, over wat precies waar is en wiens schuld iets is. Waar voorheen debat werd gevoerd vanuit ideologische invalshoeken en men het grosso modo eens was over feiten en procedures, wordt tegenwoordig liever ontkend dat ideologieën en belangen legitieme standpunten op kunnen leveren. Zodat verschillen in standpunten alleen nog maar verklaard kunnen worden uit domheid of kwaadaardigheid.
Daardoor verschilt de polarisatie nu wel heel wezenlijk van de na-oorlogse polarisatie waar met name linkse partijen hoopten op het goed zichtbaar maken van de ideologische verschillen, om de kiezers een duidelijke keuze voor te leggen. De huidige polarisatie maakt zichtbaar welke groepen elkaar als vijanden beschouwen. Het is moreel verwerpelijk om voor je vijand te kiezen.
Nu politiek verworden is van belangenstrijd tot oorlog tussen groepen, wordt er geen algemeen belang meer gevoeld maar zero sum, winst voor de een ten koste van de ander. Het besturen van een land is geen zoektocht meer naar common ground en acceptabele compromissen maar draait om macht en om je zin krijgen.
Bovendien verlangen we naar een samenleving waarin we elkaar niet verketterden om verschillen van mening. Een simpele voorstelling van zo’n samenleving is er niet een waarin het politieke debat op een andere manier wordt gevoerd, maar eentje waarin überhaupt geen debat is. Waarin iedereen het met elkaar eens is. Dat is een populistisch idee waarin afwijken van de meerderheid synoniem is met afwijken van het volk, jezelf buiten het volk plaatsen. Het is het sprongetje op de glijbaan naar uitsluiting, criminalisering en dehumanisering.