Een matig boek met goeie bedoelingen: je wordt driehonderd pagina’s lang met je neus door de stront van het Australisch racisme gewreven. De auteur wil ieder gruwelijk detail van alle kanten belichten, en hoewel hij z’n best doet om dat een beetje onderhoudend te doen raak je verveeld na het zoveelste hoofdstuk waarin aboriginals kapot worden gemaakt, Japanners vernederd en andere Aziaten uitgebuit. Aan de andere kant, het is wel te begrijpen waarom hij maar blijft schrijven en schrijven en schrijven over het parelduiken in noordwest Australië in het begin van de Twintigste eeuw. Het is een absurd verhaal van vernietiging en domheid. Duikers werden overboord gemieterd om parelmoer te oogsten en af en toe eens een parel te vinden, zonder het minste benul van de ecologische vernietiging, de gigantische risico’s voor de duikers en zonder een begin van zorg voor de bemanning. Het was min of meer slavernij, ‘werknemers’ die er de brui aan probeerden te geven werden vervolgd wegens desertie en kregen een jaar zware arbeid (aboriginals kregen daarbij ook nog eens een metalen ring om hun nek, die er nooit afging). Het sterftecijfer onder de duikers lag rond de twintig procent, de overlevers raakten verlamd of kregen gewoon beriberi omdat ze niks te eten kregen.
Tijdens het white Australiabeleid werden er tien witte duikers uit Engeland gehaald, maar de parelmeesters wilden ze eigenlijk niet hebben want wit personeel moest je betalen. Tot hun opluchting stierven de witten nog sneller dan de Aziaten, of raakten verlamd, en binnen de kortste keren probeerden ze onder hun contract uit te komen. Uiteindelijk maakten de eerste wereldoorlog en plastic een einde aan de vraag naar parelmoer, en dat was dat. Zie? Daar heb je geen driehonderd pagina’s voor nodig.
zaterdag 24 december 2011
vrijdag 16 december 2011
Van Heest, Het verdronken land
Dit boek deed me vooral denken aan m’n eigen blog: een serie belevenissen en waarnemingen van de auteur. Af en toe bijzonder geestig woordgebruik en grappige logica: “… behept met een lange geestelijke remweg….”; “Op een ondermaats krukje maak ik het mij ongemakkelijk”; “Al 120.000 jaar zijn kakkerlakken niet veranderd (Darwin, onze negentiende-eeuwse schepper, noemde verandering en aanpassing ‘evolutie’), omdat er aan hun lichaam en geest niets te verbeteren viel, terwijl de mens langzamerhand rechtop ging lopen, rugklachten, kunstheupen en rollators ontwikkelde en zijn ego liet uitdijen zonder dat zijn intelligentie hiertoe aanleiding gaf.”
Dat maakt het geinig, dat en de af en toe absurde kijk op dingen die Van Heest heeft. Maar vermoedelijk ben ik het boek over een paar weken compleet vergeten, het is toch een niemendalletje/blog.
Dat maakt het geinig, dat en de af en toe absurde kijk op dingen die Van Heest heeft. Maar vermoedelijk ben ik het boek over een paar weken compleet vergeten, het is toch een niemendalletje/blog.
maandag 12 december 2011
Kadare, het Dromenpaleis
Vreemd boek, maar dat is dan weer niet zo vreemd als je bedenkt dat het oost-europees is. De essentie zal mij ontgaan waarschijnlijk, ik kan me gewoon niet verplaatsen in de belevingswereld van de personages van Dostajevski, Tolstoi of nu Kadare. De gelatenheid, ze gedragen zich allemaal als slachtvee. Die personages snappen de wereld niet, niemand snapt hen, en ondertussen kijken ze met de grootst mogelijke minachting naar hun medemensen. Mijn beeld van oost-Europa wordt er niet positiever van.
Wat het boek dan toch wel aantrekkelijk maakt is de realiteit van iets absurds. A la Kafka zet Kadare een nachtmerrie-achtig sprookje als saaie, dagelijkse werkelijkheid neer. Hij heeft gelijk, elk bizar verzinsel wordt echt als mensen er in geloven en er naar handelen. Niet alleen de gevolgen zijn echt, maar het verzinsel zelf. Je moet altijd blijven twijfelen aan machtsorganisaties.
Wat het boek dan toch wel aantrekkelijk maakt is de realiteit van iets absurds. A la Kafka zet Kadare een nachtmerrie-achtig sprookje als saaie, dagelijkse werkelijkheid neer. Hij heeft gelijk, elk bizar verzinsel wordt echt als mensen er in geloven en er naar handelen. Niet alleen de gevolgen zijn echt, maar het verzinsel zelf. Je moet altijd blijven twijfelen aan machtsorganisaties.
maandag 5 december 2011
Dierenpolitie
Strategie, visie, beleid, voor niet-ingewijden klinkt het allemaal nogal vaag. Maar wat er gebeurt als je helemaal geen visie hebt, kan je regelmatig harstikke concreet in de krant lezen. Een heftig voorbeeld is de dierenpolitie: je neemt een willekeurig probleem (zielige dieren) en je gebruikt je macht om daar veel middelen, input, naar toe te sluizen. Niet alleen wordt daar het probleem niet mee opgelost, het kost ook nogal wat belastinggeld en de inspanningen gaan ten koste van andere problemen waar nu al helemaal geen aandacht meer voor is: mensenhandel, roofovervallen, milieuvervuilende veeteelt.
Het zou helpen als de politieke aanstuurders een visie op de politie hadden: wat is dat voor apparaat, waar dient het voor, over welke middelen moet zo’n politiemacht beschikken en hoe moet je de politie zien in relatie tot de rest van de samenleving? Als je bijvoorbeeld de politie ziet als de instantie die als enige in het land geweld en dwang mag uitoefenen, en dáárom de aangewezen club is om crimineel gedrag van mensen tegen te houden, ga je ze anders aansturen dan als je de politie vooral ziet als de overheid in persoon.
Een strategie voor de politie betekent dat vastgesteld wordt welke doelen de politie zou moeten nastreven, waar zijn die vijfduizend agenten en honderden auto’s-Met-zwaailichten voor? Moeten er meer boeven worden gevangen, of moet er minder criminaliteit zijn en welke criminaliteit moet dan het allereerst worden aangepakt, of moet gans het land zich ordentelijk gedragen? En wat is dan de bijdrage van de politie daaraan? Koperdieven op heterdaad betrappen, fietsers zonder licht bekeuren of slavernij bestrijden? Is de ontmanteling van een xtc-laboratorium in Drente, en een inval samen met de VWA bij een boer die z’n koeien in de stront laat staan, de beste actie of kan je beter elke bestelauto aanhouden om te zien of er misschien een grote hond in een kleine bench in zit? Daar maak je beleid voor: welke middelen ga je op welke manier inzetten, om je strategie in te vullen?
Als je dierenleed een erg belangrijk probleem vindt, en als je ervan overtuigd bent dat je er politie voor nodig hebt om iets tegen dat probleem te doen (naast opvoeding, dierenbescherming, assertieve buren, een vergunningenstelsel voor dierenhandel en wat al niet meer), dan pas is de vraag aan de orde hoe je die politiebetrokkenheid bij dit probleem dan inricht, en hoeveel geld en mensen je daarvoor over hebt. Misschien wel vijfhonderd fulltime apart deskundige animal cops. Maar misschien is het veel effectiever om al je vijfduizend agenten een middag op cursus te sturen, zodat ze dierenmishandeling leren herkennen, naast kunstroof, kinderverwaarlozing en drugssmokkel.
Het zou helpen als de politieke aanstuurders een visie op de politie hadden: wat is dat voor apparaat, waar dient het voor, over welke middelen moet zo’n politiemacht beschikken en hoe moet je de politie zien in relatie tot de rest van de samenleving? Als je bijvoorbeeld de politie ziet als de instantie die als enige in het land geweld en dwang mag uitoefenen, en dáárom de aangewezen club is om crimineel gedrag van mensen tegen te houden, ga je ze anders aansturen dan als je de politie vooral ziet als de overheid in persoon.
Een strategie voor de politie betekent dat vastgesteld wordt welke doelen de politie zou moeten nastreven, waar zijn die vijfduizend agenten en honderden auto’s-Met-zwaailichten voor? Moeten er meer boeven worden gevangen, of moet er minder criminaliteit zijn en welke criminaliteit moet dan het allereerst worden aangepakt, of moet gans het land zich ordentelijk gedragen? En wat is dan de bijdrage van de politie daaraan? Koperdieven op heterdaad betrappen, fietsers zonder licht bekeuren of slavernij bestrijden? Is de ontmanteling van een xtc-laboratorium in Drente, en een inval samen met de VWA bij een boer die z’n koeien in de stront laat staan, de beste actie of kan je beter elke bestelauto aanhouden om te zien of er misschien een grote hond in een kleine bench in zit? Daar maak je beleid voor: welke middelen ga je op welke manier inzetten, om je strategie in te vullen?
Als je dierenleed een erg belangrijk probleem vindt, en als je ervan overtuigd bent dat je er politie voor nodig hebt om iets tegen dat probleem te doen (naast opvoeding, dierenbescherming, assertieve buren, een vergunningenstelsel voor dierenhandel en wat al niet meer), dan pas is de vraag aan de orde hoe je die politiebetrokkenheid bij dit probleem dan inricht, en hoeveel geld en mensen je daarvoor over hebt. Misschien wel vijfhonderd fulltime apart deskundige animal cops. Maar misschien is het veel effectiever om al je vijfduizend agenten een middag op cursus te sturen, zodat ze dierenmishandeling leren herkennen, naast kunstroof, kinderverwaarlozing en drugssmokkel.
donderdag 1 december 2011
Nova Zembla
Tjonge wat vreselijk nou weer. Een film als etalage voor moderne techniek en met een patriottistisch sfeertje. Waarom ik twee uur door een debiel 3-d-brilletje moet kijken naar beelden met maar één keer een flits van een spectaculair landschap (de waterval op het einde) ontgaat me. Of het moest die obligate droom over het meisje zijn waarin ze haar hand speciaal voor het geinige effect de zaal in steekt.
Met weinig creativiteit gehistoriseerd, geen boodschap, plaatjes die van een Grolschreclame via Anton Pieck naar misselijkmakende kerstmiszoetigheid verlopen. M’n maaltijd kwam weer omhoog toen de overlevenden in slowmotion! de kerk binnenliepen, waar Doutze Kroes, bloedmooi als fotomodel maar niet om aan te zien in een middeleeuws-pornografische outfit, haar minnaar om de hals valt. Het enige waar ik aan kon denken was de stank die om de overlevenden van het Behouden Huys gehangen moet hebben.
Met weinig creativiteit gehistoriseerd, geen boodschap, plaatjes die van een Grolschreclame via Anton Pieck naar misselijkmakende kerstmiszoetigheid verlopen. M’n maaltijd kwam weer omhoog toen de overlevenden in slowmotion! de kerk binnenliepen, waar Doutze Kroes, bloedmooi als fotomodel maar niet om aan te zien in een middeleeuws-pornografische outfit, haar minnaar om de hals valt. Het enige waar ik aan kon denken was de stank die om de overlevenden van het Behouden Huys gehangen moet hebben.
Regering controleert de Kamer
Geen hoogstaande intellectuele cultureel verantwoorde site, maar ik voel wel erg met ze mee: http://retecool.com/post/maar-hoe-maar-toch
Hopelijk wordt er degelijk onderzoek gedaan naar de aantallen keren dat het kabinet moties van de Tweede Kamer naast zich neer legt, en hopelijk komt daar dan uit dat het niet erger is dan vroeger, maar ik heb toch de indruk dat dit kabinet zich heel weinig gelegen laat liggen aan het parlement. En dat het parlement dat vrolijk laat gebeuren, want het in het zadel houden van je regering gaat toch boven alles…
Hopelijk wordt er degelijk onderzoek gedaan naar de aantallen keren dat het kabinet moties van de Tweede Kamer naast zich neer legt, en hopelijk komt daar dan uit dat het niet erger is dan vroeger, maar ik heb toch de indruk dat dit kabinet zich heel weinig gelegen laat liggen aan het parlement. En dat het parlement dat vrolijk laat gebeuren, want het in het zadel houden van je regering gaat toch boven alles…
zondag 27 november 2011
Siddharta Mukherjee, De keizer aller ziektes; een biografie van kanker
Wauw. Ongelooflijk. Een dikke, vertaalde pil van vijfhonderd pagina’s over een ziekte, het lijkt volstrekt belachelijk om zoiets überhaupt te gaan lezen. Laten die dokters lekker onderzoek doen en patiënten behandelen en ondertussen kan ik gezond en onbekommerd m’n gang gaan. Tegen de tijd dat ik zelf eens iets mankeer zal ik meer behoefte hebben aan de beste behandeling dan aan een boek over een ziekte. En om me te informeren over de kankers van geliefden heb ik meer aan een patiënten-informatie-brochure dan een algemene geschiedenis van het fenomeen kanker.
Maar zo is het niet met dit boek. Ik heb het met kloppend hart van de spanning, met prikkende ogen van de emotie gelezen. Het is in de verste verte geen roman, en toch kon ik het boek nauwelijks wegleggen om te gaan slapen. Nog één hoofdstuk, nog één onthulling over hoe het verder ging. Fantastisch geschreven, goed vertaald, meeslepend en aangrijpend. Het zet me aan het denken over ‘goeie boeken’. Wanneer is een boek goed? Natuurlijk zijn de taal en het verhaal essentieel, maar meestal wil ik ook op de één of andere manier meer inzicht krijgen door een boek. Inzicht in menselijke relaties, of in de zin van het bestaan, of in het verloop van gebeurtenissen. Dit boek doet iets aan m’n inzicht in menselijkheid geloof ik. Het heeft iets te maken met het Droste-effect van de tumoren: net als hele mensen bijten ook tumoren zich stevig vast om te overleven, terwijl de dood toch absoluut onvermijdelijk is. Grieks drama, de onvermijdelijkheid en de acceptatie van die onvermijdelijkheid, een mens kan zich nou eenmaal niet neerleggen bij z’n afloop, totdat het echt afgelopen is.
Maar zo is het niet met dit boek. Ik heb het met kloppend hart van de spanning, met prikkende ogen van de emotie gelezen. Het is in de verste verte geen roman, en toch kon ik het boek nauwelijks wegleggen om te gaan slapen. Nog één hoofdstuk, nog één onthulling over hoe het verder ging. Fantastisch geschreven, goed vertaald, meeslepend en aangrijpend. Het zet me aan het denken over ‘goeie boeken’. Wanneer is een boek goed? Natuurlijk zijn de taal en het verhaal essentieel, maar meestal wil ik ook op de één of andere manier meer inzicht krijgen door een boek. Inzicht in menselijke relaties, of in de zin van het bestaan, of in het verloop van gebeurtenissen. Dit boek doet iets aan m’n inzicht in menselijkheid geloof ik. Het heeft iets te maken met het Droste-effect van de tumoren: net als hele mensen bijten ook tumoren zich stevig vast om te overleven, terwijl de dood toch absoluut onvermijdelijk is. Grieks drama, de onvermijdelijkheid en de acceptatie van die onvermijdelijkheid, een mens kan zich nou eenmaal niet neerleggen bij z’n afloop, totdat het echt afgelopen is.
woensdag 23 november 2011
Privacy en profiling
Lang niet goed genoeg voor een peer reviewed wetenschappelijke publicatie, met een paar genante spellingsfouten, maar voor m'n blog vind ik het nog best gaan:
Privacy refers to many issues: the neighbours that peer into your garden, a surveillance society full of cameras and tracking devices, being forced to listen to somebody else lispling endearments into a phone, receiving targeted advertisements, and government using person-related data in the execution of their policies.
Recently public attention to privacy, especially digital privacy, has soared. Many authors have shown how companies and governmental organisations are insatiable in their gathering and use of personal data.
Such massive datamining is explained as a consequence of technical possibilities, together with the profitability of targeting as precisely as possible your customers, clients, or subjects.
In this essay, I’ll elaborate on the reasons why governments, or more precisely, governmental organisations, have such a hunger for data. I’ll argue that this is a function of three developments. All three developments come down to rationalisation of policy making.
The first is a quest for cost-efficiency, and the pervasive thinking of New Public Management (NPM). The second is the drive to make policy more evidence based. The third is securitization with the demand for preventive policy, thus increase of risk management policies.
These developments stimulate the use of information to make simple correlations, on which policy decisions can be made. Such decisions may have undesirable effects on both a macro and an individual scale, while making perfect sense at the intermediate level of en efficiently operating organisation.
Furthermore, policy decisions based on simple correlations cause information to be seen and used in separated chunks, so overview of the cumulative and general effects of data and information use is lost.
It is to be expected that undesirable effects of policy decisions, and lack of overview and thus intransparancy about the use of information, lead to dissatisfaction with government, and even distrust. Especially loss of control over personal information, and lack of privacy, induce paranoia from individuals against those who have power. If that happens, the snake bites its own tail: risk oriented public policy might cause great risks for effective public policy.
In order for public policy to be efficient and effective, most of the times an active, responsible citizenry is necessary. Government relies on individuals who not only comply spontanuously with rules and regulations, as well as behave in a desired manner. Policies that can only be executed through the use of force are highly inefficient and usually ineffective.
Active responsible citizenship is closely related to privacy. With every breach of privacy, a person is subject to some power over him or her: decisionmaking capacity is taken away from the person.
Put in other words: privacy is a form of freedom, and freedom is the main attribute of the citizen.
Therefore, respect for privacy on the one hand, and efficiency and effective policy on the other hand, are not really opposite values that demand a trade off. Respect for privacy is a necessary condition for effective, and efficient, policies.
The quest for cost-efficiency
After WWII and the drive in the sixties and seventies for more democratic, accountable and responsive governments, awareness has grown that good government involves being prudent with the expenditure of public money. In democracies, the procedures by which government receives its input: votes and taxmoney, should be fair, but that’s only half the story. On top of the organisation of fair input, governmental output should be effective and as cheap as possible.
Western governments took their cues from business, to learn what was involved with ‘good governance’. The concept of businesslike governance, rationalisation of production processes, is called New Public Management, NPM in short.
NPM aims at performance and cost-efficiency. Connected to NPM is the question how much value for money taxpayers are getting. At the same token, effective policy is about how much value for their vote the electorate is getting.
The shift of focus from input to output, related to NPM, includes a shift from rules, procedures and conditions to outcomes, products and services, measured, monitored and reported in quantifyable values.
When quantifyable values become more important, inevitably non-quantitative values recede to the background. Furthermore, rules and procedures are instruments supposed to protect rights and values of citizens. Put differently, rules and procedures are expressions of the way organisations should operate, the ‘how’ instead of the ‘what’.
A shift to results, cost-reduction and service to clients (‘what’) implies that duty and integrity, public service, protection of rights and the general good (‘how’) recede to the background. This rationalisation can be viewed as a good thing, but it’s harder for staff of (semi) public organisations to keep an eye on abstract and general values such as privacy and equality, while they are being rewarded for client satisfaction and efficient production.
New Public Management
NPM can be recognized in many different processes, mechanisms, values, products of current day government. I’ll select a few, with an eye to the effects on information-use.
Incentives instead of rules and procedures
When bureaucrats operate by the rules, they run the risk of forgetting what they are operating for. Compliance to rules can become a goal in itself, so rules come to work as inescapable ties. When people only have to comply with rules, they are not supposed to think for themselves, make decisions and be responsible for their actions.
Considering that both citizens and civil servants are adults, professionals, who will innovate and improve processes through which collective goals are reached, if only they receive the right incentives, NPM views rules as primitive tools to shape behavior. Instead, goals and targets are formulated, then incentives given, so the whole apparatus of government will work by itself.
As the incentives given to organisations and employees reward efficiency instead of the protection of privacy of citizens, privacy will be dropped off the goal list for public organisations.
Quantity instead of quality
Privacy is a qualitative value, it cannot be measured in numerical terms. It’s also something that, once lost, cannot come back. Once information about someone is exposed, that information can no longer be deleted from the memories or judgements of the people who received that information.
When measuring results, it is nearly impossible to include privacy in the measurements. NPM-organisations need to measure their effects, results, resources and costs in order to operate efficiently.
A consequence of NPM is that unmeasured values don’t exist. Privacy can be declared ‘a thing of the past’, ‘dead’, or otherwise explained away. Nobody is accountable for guaranteeing an invisible value.
Separation of public tasks
NPM involves separating tasks that can be distinguished from eachother, so specific targets can be set for each separate task organisation. Each organisation is supposed to operate as cost-efficient as possible. Cost-efficiency is reached through different mechanisms; either through marketmechanisms when task organisations are completely privatised, or through performance budgetting when they are merely set at a distance from politics and policy formulation.
Separate task organisations strive for cost-efficiency through rationalising their production processes. This implies a rationalisation of the use of information. On the one hand, the necessary information should be received as cheaply as possible. On the other hand, information should be used to target clients as accurately as possible, so no effort to gain satisfied clients gets wasted.
Separation and rationalisation incite semi-public and private organisations to gather data about their clients, targetgroups, and/or about risks to their own performance, just like commercial organisations do. It’s usually quite easy for such organisations to gather such data, as they can organise a check on the entitlements of individual citizens to their services in such a way, that clients ‘pay’ for these services with information. Giving information is usually either compulsory for citizens, or involuntary as it happens automatically through sensors and data transfers from other public organisations.
For example, someone who claims some social benefit will have to fill in forms with information about their identity, adress, education, bank account, marital status etc. Someone who uses public transport will have to provide information about their bank account, and movements while using public transportation.
The better the information, the better an organisation can provide services, bill the appropriate amounts to customers, inform clients. Furthermore, this is exactly what clients expect public organisations to do. Clients know that lots of information about them is available to ‘government’, so they won’t accept any excuses for mistakes (trying to communicate with a deceased parent), double questioning (having to write down name and adress over and over again), services that don’t fit (receiving a huge garbage bin while living in a small apartment on the second floor) etcetera.
To a service oriented, efficiently operating organisation, gathering and smart use of information are legitimate activities.
But the compulsory or involuntary aspect of this information, is a direct breach of privacy. Privacy involves control over ones’ information, meaning a person can decide which information to give to someone else.
Therefore, there’s an inherent discrepancy between the rationale of public task organisations on the one hand, and privacy on the other.
Private responsibility for public tasks
Apart from separating executive tasks from policy making, and rationalising production processes, some public tasks have been privatised alltogether. Many tasks that are important to society can be performed much better through private companies, because they have the expertise. They are stimulated through market incentives to provide cheap and good products and services.
With a focus on output, performance, products and services rather than procedures, collective interest and political rights and guarantees, it makes sense to use the market as a system for quality assurance.
The provision of products and services may get confused though, with the responsibility for the public good. The most prominent example are the communication and internet service providers (ISP’s), which sometimes are given a responsibility to prevent all kinds of undesirable or criminal communications. Such private companies are in some countries supposed to fight child pornography, drug deals or political terrorism. But those companies lack the tools and compentencies of the state, nor are they bound by guarantees and procedures of democracy and political rights. Their policy of crime prevention, and their execution of such policies, might therefore not be of the same standards as those of the accountable, democratic state.
In the example of the ISP’s, the methods through which they qualify customers as offenders, or the sanctions they deal out to offenders, are not publicly known or democratically decided. There is no audit of their performance in this particular field of the public good, so there will be no regular checks against public norms. A proud mother who posts pictures of her naked baby may thus be excluded from internet services for the offense of showing child pornography.
Public values as privacy, equality, access to neutral conflict solution, social cohesion etcetera may not be innate to private companies. Even when companies state they want to be socially responsible, their interpretation of the common good does not come about through democratic processes and rule of law institutions. Therefore, they are likely to find the most cost-efficient ways to fullfill their tasks, regardless of general public values.
Evidence based policy
Government is not only supposed to operate as cost-efficiently as possible, it should also deliver, which means: be effective. Furthermore, governments are accountable for their actions, which implies that what they do, and their results, should somehow be measured. Naturally, such demands are translated in the concept of evidence based policy. Since policy intervenes with peoples’ freedom, it should be founded on evidence, on the knowledge that a certain intervention has certain results. The same holds true for policy evaluation and accounting for policies of the past: inputs and results should be audited and reported.
The knowledge that policy should be based on, can take different forms. The most complete form is knowledge as policy theory. A slimmer version of policy evidence is found in statistical relations.
The concept of a policy theory refers to ideas about interventions and desired effects: what works, how does it work, what are the conditions for it to work, what might be side effects? A policy theory is a good reason to perform (scientific) research into causes and effects of problems or behavior, or into the costs and benefits of proposed interventions, or into the effects of policies.
On the other hand, statistics can be used to discover correlations, without any theory about the characteristics of such relations. Thanks to the enormous dataprocessing power of computers, it’s relatively easy to uncover correlations between, for example, certain characteristics of people, and certain behavior. The process of looking for such correlations is datamining: excavating remarkable relations that are hidden in a big amount of information.
No science, no reliability
A problem with datamining is that relations are found in a selective dataset, without a theoretic base for the selection. Datasets often come about through different means and purposes than the purpose of research. Many data are registered primarily for reasons of billing customers or taxpayers.
Therefore, relations are actually infused into the data, in an invisible way. Without a theory, the selection of data is quite random.
The selection may be biased, but not necessarily so, as there is no theory to assess the relevance of the data for the relations that are sought and found. If data are irrelevant, there is neither a bias nor a true relation, but one can get the impression there are correlations.
If correlations are found between datasets that no theory can plausibly relate, they might not point to a real relation and therefore not be found in a different dataset.
Statistics and errors of the first and second kind
Decisions based on statistical relations suffer from errors, because the relation never is absolute. Errors of the first kind will be made, meaning someone is included in a category, who in fact doesn’t belong in that category. Also errors of the second kind will be made, which means someone gets excluded who should have been included.
Including and excluding people in categories, has serious consequences if the category is a basis for entitlements or obligations. Everyone who is wrongly thought to be in a category, or not in a category, suffers injustice.
Risk management
New public management and the securitization of modern discours, have the effect of perceiving policy as an exercise in risk management.
Risk management is the identification and quantification of hazards, identification of damage control options, calculation of costs and benefits of these options and finally choice and application of the most efficient ones. Since risk is a combination of probability that an incident occurs, and scale of impact of such an incident, damage control measures can either focus on lowering the probability of the occurrence, or on decreasing the damage once such an incident occurs. Risk management is often perceived as a technical, value-neutral exercise, as it deals with numbers (probabilities, costs) and scientific knowledge (hazards, impact of certain incidents). In reality, value assessments are made through considering certain hazards and ignoring others, through defining certain things as hazards, and through evaluating the impact of an incident.
Many policy problems have been translated into risks. Since many policy problems are matters of human behavior, it’s certain behavior that has become a risk, or a risk factor. The knowledge then sought, is knowledge that may help in predicting such behavior, so it can be prevented or stopped. The most logical place to look for such knowledge, is characteristics of people that can be observed.
Surveillance technology, vast registers and fast computers have made the observable characteristics of people sheer endless. Furthermore, the technique of building profiles has been very helpfull – to advertising companies - in targeting individuals with custom-made policies.
Profiling
Any trait, behavior or behavioral pattern that is used to predict other types of behavior, is a characteristic of a person. Such characteristics, when collected, are data. Profiling is collecting, selecting, and (re)combining data in ways that have people fall into particular categories. A profile of someone, is a set of data that describe certain relevant characteristics of that person. Relevance is related to the purpose of making profiles, and to the underlying theories about correlations between characteristics and other behavior.
Advertising agencies use advanced profiling for targeted marketing. An old example is the age and gender profile that has been used for decades to market maternity products.
The use of profiles is also very interesting for border control purposes, as millions of people travel across borders while the purpose of border control is to seive out those with terrorist, immigration or smuggling intentions.
Most travellers are tourists or business travellers. The profile of a legitimate tourist might be: booked a return trip to a common destination some months ago; takes the cheapest or most comfortable route; carries non-formal clothes in his luggage; travels together with others; has a job to return to after the vacation.
Border control has limited resources, so it makes no sense to do thorough checks on all travellers who fit such a profile. Random reality checks might be performed though, in order to confirm the theory that travellers who fit such a profile, actually do travel for legitimate reasons.
Prevention and presumption of innocence
Within the rule of law, every individual is presumed to be innocent of any illegal act, unless proper evidence shows he/she actually committed such an act. Presumption of innocence implies government can only use it’s force against individuals, after some particular fact.
Prevention of course implies action before the facts. Preventive policy is based on the anticipation of certain behavior, and that anticipation is based on probabilities. If someone is very likely to become a victim, that person might be put under public protection. Not always will the potential victim perceive himself as such, and not always will he appreciate the efforts to protect him. In such cases, protection is a breach of his privacy.
If preventive policy targets potential perpetrators, the breach of privacy is more obvious. In such cases, people are treated unequally, based on the likelyhood of their breaching the law: their profile.
Self fulfilling prophecy
Apart from unfairness and privacy infringements, profile-based prevention may also cause people to behave in the way they are expected to behave. This would be a consequence of the selective, particular treatment they receive.
An example: the profile of young men from North-African descent is related to anti-social behavior. The result of that relationship is that people keep their distance from young North-African-looking men, and may not treat them in a friendly, sociable and inclusive manner. Not many behavior patterns are left to them, than acting in ways that are considered anti-social among the majority population.
Another example: pretty blond girls (the profile) are supposed to perform bad at mathematics. Instead of pushing them to outstanding performance, investing time and energy in explanations, challenging them to solve mathematics problems, teachers, parents and fellow schoolkids might accept from the start that the girls fit a particular profile and are not expected to perform excellent. The girls will usually conform to that image, and lag behind in mathematics performance.
Breaching privacy
Respecting privacy is a moral demand, but apart from that it’s also instrumental for legitimate and effective government. Legitimacy and effectivity of government are mutually dependent, and infringing on privacy might cause loss of either, or both.
Chilling effect
Being monitored, or even just the fact of having no control over who has what information about a person, can have a chilling effect. When someone thinks he might be observed, he’ll be more on his guard, even behave differently, then if he presumed not to be observed. Being on ones guard is in fact being less trusting.
Matters are made worse when information about people is gathered that they consciously don’t want to convey to others, or to government. In that case, disrespecting privacy equals a loss of individual liberty: the freedom to choose to keep some things private.
A third mechanism that might lead to loss of trust, is through the apparent distrust that government shows against its citizens, when it gathers information, targets preventive policies, and uses the language of security and risks. Government in this way makes itself an entity opposed to (certain) citizens, and every citizen could become one of those opposite government. Whether that happens, is a matter of judgement on the side of government, over which individual citizens have little control. Feeling powerless when facing an opponent, induces fear or anger. Those are not conducive to government legitimacy.
Fourth, people who receive differential treatment, based on their profiles, may feel they are being treated in an unfair manner.
When people lose trust, when they come to view government as an opposing entity, or when they feel government doesn’t act fairly, government loses legitimacy.
Ineffective policies – higher non conformity risks
Policies based on questionable theories or spurious correlations will only be effective by accident. Furthermore, good policies targeted at the wrong people, if errors of the first or second kind are made in executing the policies, lose efficacy also. Some policies might actually become self-fullfilling prophecies, when people behave in a way to fit their profile.
If policies are targeted at the wrong people, or if people feel certain policies have no legitimacy, the risk of non-conformity to rules and regulations increases. Non-conformity leads to less effectivity, unless the rules were superfluous in the first place.
Ineffective policies lead to further loss of faith in government, as citizens experience how government doesn’t protect their interests or their security in an adequate manner.
There is a risk that government, when losing legitimacy, tries to increase its control. Efforts to increase control involve gathering more information, intensifying surveillance, rationalising policies. As discussed previously, rationalising policies may put legitimacy at risk. Thus a vicious cycle may evolve, for which a radical shift of focus can be the only way out. Focus should shift to back to public values instead of governance with its financial focus, and to a horizontal relationship between government and citizens instead of policy-subjects.
Need for privacy
Trying to increase effectivity and efficiency, not squandering public resources and accounting for actions, all make good sense. Goals of government these are not though, and if efficiency becomes a goal in its own right, respect for privacy, citizens rights and ultimately government legitimacy may be lost.
Without legitimacy, and without the supportive and compliant behavior of the vast majority of citizens, it’s difficult for government to perform effectively and efficiently.
To the contrary, respect for, and protection of, privacy should be seen as condition for efficient and effective government.
Citizens actually need the government to help them protect their privacy vis a vis commercial enterprises, criminals, media and fellow citizens. If government re-takes its role as the citizens’ power that is organised in order to protect and defend individual basic rights, two birds are killed with one stone. It improves the relationship between government and citizens, and it keeps private infringements of privacy in check.
Privacy refers to many issues: the neighbours that peer into your garden, a surveillance society full of cameras and tracking devices, being forced to listen to somebody else lispling endearments into a phone, receiving targeted advertisements, and government using person-related data in the execution of their policies.
Recently public attention to privacy, especially digital privacy, has soared. Many authors have shown how companies and governmental organisations are insatiable in their gathering and use of personal data.
Such massive datamining is explained as a consequence of technical possibilities, together with the profitability of targeting as precisely as possible your customers, clients, or subjects.
In this essay, I’ll elaborate on the reasons why governments, or more precisely, governmental organisations, have such a hunger for data. I’ll argue that this is a function of three developments. All three developments come down to rationalisation of policy making.
The first is a quest for cost-efficiency, and the pervasive thinking of New Public Management (NPM). The second is the drive to make policy more evidence based. The third is securitization with the demand for preventive policy, thus increase of risk management policies.
These developments stimulate the use of information to make simple correlations, on which policy decisions can be made. Such decisions may have undesirable effects on both a macro and an individual scale, while making perfect sense at the intermediate level of en efficiently operating organisation.
Furthermore, policy decisions based on simple correlations cause information to be seen and used in separated chunks, so overview of the cumulative and general effects of data and information use is lost.
It is to be expected that undesirable effects of policy decisions, and lack of overview and thus intransparancy about the use of information, lead to dissatisfaction with government, and even distrust. Especially loss of control over personal information, and lack of privacy, induce paranoia from individuals against those who have power. If that happens, the snake bites its own tail: risk oriented public policy might cause great risks for effective public policy.
In order for public policy to be efficient and effective, most of the times an active, responsible citizenry is necessary. Government relies on individuals who not only comply spontanuously with rules and regulations, as well as behave in a desired manner. Policies that can only be executed through the use of force are highly inefficient and usually ineffective.
Active responsible citizenship is closely related to privacy. With every breach of privacy, a person is subject to some power over him or her: decisionmaking capacity is taken away from the person.
Put in other words: privacy is a form of freedom, and freedom is the main attribute of the citizen.
Therefore, respect for privacy on the one hand, and efficiency and effective policy on the other hand, are not really opposite values that demand a trade off. Respect for privacy is a necessary condition for effective, and efficient, policies.
The quest for cost-efficiency
After WWII and the drive in the sixties and seventies for more democratic, accountable and responsive governments, awareness has grown that good government involves being prudent with the expenditure of public money. In democracies, the procedures by which government receives its input: votes and taxmoney, should be fair, but that’s only half the story. On top of the organisation of fair input, governmental output should be effective and as cheap as possible.
Western governments took their cues from business, to learn what was involved with ‘good governance’. The concept of businesslike governance, rationalisation of production processes, is called New Public Management, NPM in short.
NPM aims at performance and cost-efficiency. Connected to NPM is the question how much value for money taxpayers are getting. At the same token, effective policy is about how much value for their vote the electorate is getting.
The shift of focus from input to output, related to NPM, includes a shift from rules, procedures and conditions to outcomes, products and services, measured, monitored and reported in quantifyable values.
When quantifyable values become more important, inevitably non-quantitative values recede to the background. Furthermore, rules and procedures are instruments supposed to protect rights and values of citizens. Put differently, rules and procedures are expressions of the way organisations should operate, the ‘how’ instead of the ‘what’.
A shift to results, cost-reduction and service to clients (‘what’) implies that duty and integrity, public service, protection of rights and the general good (‘how’) recede to the background. This rationalisation can be viewed as a good thing, but it’s harder for staff of (semi) public organisations to keep an eye on abstract and general values such as privacy and equality, while they are being rewarded for client satisfaction and efficient production.
New Public Management
NPM can be recognized in many different processes, mechanisms, values, products of current day government. I’ll select a few, with an eye to the effects on information-use.
Incentives instead of rules and procedures
When bureaucrats operate by the rules, they run the risk of forgetting what they are operating for. Compliance to rules can become a goal in itself, so rules come to work as inescapable ties. When people only have to comply with rules, they are not supposed to think for themselves, make decisions and be responsible for their actions.
Considering that both citizens and civil servants are adults, professionals, who will innovate and improve processes through which collective goals are reached, if only they receive the right incentives, NPM views rules as primitive tools to shape behavior. Instead, goals and targets are formulated, then incentives given, so the whole apparatus of government will work by itself.
As the incentives given to organisations and employees reward efficiency instead of the protection of privacy of citizens, privacy will be dropped off the goal list for public organisations.
Quantity instead of quality
Privacy is a qualitative value, it cannot be measured in numerical terms. It’s also something that, once lost, cannot come back. Once information about someone is exposed, that information can no longer be deleted from the memories or judgements of the people who received that information.
When measuring results, it is nearly impossible to include privacy in the measurements. NPM-organisations need to measure their effects, results, resources and costs in order to operate efficiently.
A consequence of NPM is that unmeasured values don’t exist. Privacy can be declared ‘a thing of the past’, ‘dead’, or otherwise explained away. Nobody is accountable for guaranteeing an invisible value.
Separation of public tasks
NPM involves separating tasks that can be distinguished from eachother, so specific targets can be set for each separate task organisation. Each organisation is supposed to operate as cost-efficient as possible. Cost-efficiency is reached through different mechanisms; either through marketmechanisms when task organisations are completely privatised, or through performance budgetting when they are merely set at a distance from politics and policy formulation.
Separate task organisations strive for cost-efficiency through rationalising their production processes. This implies a rationalisation of the use of information. On the one hand, the necessary information should be received as cheaply as possible. On the other hand, information should be used to target clients as accurately as possible, so no effort to gain satisfied clients gets wasted.
Separation and rationalisation incite semi-public and private organisations to gather data about their clients, targetgroups, and/or about risks to their own performance, just like commercial organisations do. It’s usually quite easy for such organisations to gather such data, as they can organise a check on the entitlements of individual citizens to their services in such a way, that clients ‘pay’ for these services with information. Giving information is usually either compulsory for citizens, or involuntary as it happens automatically through sensors and data transfers from other public organisations.
For example, someone who claims some social benefit will have to fill in forms with information about their identity, adress, education, bank account, marital status etc. Someone who uses public transport will have to provide information about their bank account, and movements while using public transportation.
The better the information, the better an organisation can provide services, bill the appropriate amounts to customers, inform clients. Furthermore, this is exactly what clients expect public organisations to do. Clients know that lots of information about them is available to ‘government’, so they won’t accept any excuses for mistakes (trying to communicate with a deceased parent), double questioning (having to write down name and adress over and over again), services that don’t fit (receiving a huge garbage bin while living in a small apartment on the second floor) etcetera.
To a service oriented, efficiently operating organisation, gathering and smart use of information are legitimate activities.
But the compulsory or involuntary aspect of this information, is a direct breach of privacy. Privacy involves control over ones’ information, meaning a person can decide which information to give to someone else.
Therefore, there’s an inherent discrepancy between the rationale of public task organisations on the one hand, and privacy on the other.
Private responsibility for public tasks
Apart from separating executive tasks from policy making, and rationalising production processes, some public tasks have been privatised alltogether. Many tasks that are important to society can be performed much better through private companies, because they have the expertise. They are stimulated through market incentives to provide cheap and good products and services.
With a focus on output, performance, products and services rather than procedures, collective interest and political rights and guarantees, it makes sense to use the market as a system for quality assurance.
The provision of products and services may get confused though, with the responsibility for the public good. The most prominent example are the communication and internet service providers (ISP’s), which sometimes are given a responsibility to prevent all kinds of undesirable or criminal communications. Such private companies are in some countries supposed to fight child pornography, drug deals or political terrorism. But those companies lack the tools and compentencies of the state, nor are they bound by guarantees and procedures of democracy and political rights. Their policy of crime prevention, and their execution of such policies, might therefore not be of the same standards as those of the accountable, democratic state.
In the example of the ISP’s, the methods through which they qualify customers as offenders, or the sanctions they deal out to offenders, are not publicly known or democratically decided. There is no audit of their performance in this particular field of the public good, so there will be no regular checks against public norms. A proud mother who posts pictures of her naked baby may thus be excluded from internet services for the offense of showing child pornography.
Public values as privacy, equality, access to neutral conflict solution, social cohesion etcetera may not be innate to private companies. Even when companies state they want to be socially responsible, their interpretation of the common good does not come about through democratic processes and rule of law institutions. Therefore, they are likely to find the most cost-efficient ways to fullfill their tasks, regardless of general public values.
Evidence based policy
Government is not only supposed to operate as cost-efficiently as possible, it should also deliver, which means: be effective. Furthermore, governments are accountable for their actions, which implies that what they do, and their results, should somehow be measured. Naturally, such demands are translated in the concept of evidence based policy. Since policy intervenes with peoples’ freedom, it should be founded on evidence, on the knowledge that a certain intervention has certain results. The same holds true for policy evaluation and accounting for policies of the past: inputs and results should be audited and reported.
The knowledge that policy should be based on, can take different forms. The most complete form is knowledge as policy theory. A slimmer version of policy evidence is found in statistical relations.
The concept of a policy theory refers to ideas about interventions and desired effects: what works, how does it work, what are the conditions for it to work, what might be side effects? A policy theory is a good reason to perform (scientific) research into causes and effects of problems or behavior, or into the costs and benefits of proposed interventions, or into the effects of policies.
On the other hand, statistics can be used to discover correlations, without any theory about the characteristics of such relations. Thanks to the enormous dataprocessing power of computers, it’s relatively easy to uncover correlations between, for example, certain characteristics of people, and certain behavior. The process of looking for such correlations is datamining: excavating remarkable relations that are hidden in a big amount of information.
No science, no reliability
A problem with datamining is that relations are found in a selective dataset, without a theoretic base for the selection. Datasets often come about through different means and purposes than the purpose of research. Many data are registered primarily for reasons of billing customers or taxpayers.
Therefore, relations are actually infused into the data, in an invisible way. Without a theory, the selection of data is quite random.
The selection may be biased, but not necessarily so, as there is no theory to assess the relevance of the data for the relations that are sought and found. If data are irrelevant, there is neither a bias nor a true relation, but one can get the impression there are correlations.
If correlations are found between datasets that no theory can plausibly relate, they might not point to a real relation and therefore not be found in a different dataset.
Statistics and errors of the first and second kind
Decisions based on statistical relations suffer from errors, because the relation never is absolute. Errors of the first kind will be made, meaning someone is included in a category, who in fact doesn’t belong in that category. Also errors of the second kind will be made, which means someone gets excluded who should have been included.
Including and excluding people in categories, has serious consequences if the category is a basis for entitlements or obligations. Everyone who is wrongly thought to be in a category, or not in a category, suffers injustice.
Risk management
New public management and the securitization of modern discours, have the effect of perceiving policy as an exercise in risk management.
Risk management is the identification and quantification of hazards, identification of damage control options, calculation of costs and benefits of these options and finally choice and application of the most efficient ones. Since risk is a combination of probability that an incident occurs, and scale of impact of such an incident, damage control measures can either focus on lowering the probability of the occurrence, or on decreasing the damage once such an incident occurs. Risk management is often perceived as a technical, value-neutral exercise, as it deals with numbers (probabilities, costs) and scientific knowledge (hazards, impact of certain incidents). In reality, value assessments are made through considering certain hazards and ignoring others, through defining certain things as hazards, and through evaluating the impact of an incident.
Many policy problems have been translated into risks. Since many policy problems are matters of human behavior, it’s certain behavior that has become a risk, or a risk factor. The knowledge then sought, is knowledge that may help in predicting such behavior, so it can be prevented or stopped. The most logical place to look for such knowledge, is characteristics of people that can be observed.
Surveillance technology, vast registers and fast computers have made the observable characteristics of people sheer endless. Furthermore, the technique of building profiles has been very helpfull – to advertising companies - in targeting individuals with custom-made policies.
Profiling
Any trait, behavior or behavioral pattern that is used to predict other types of behavior, is a characteristic of a person. Such characteristics, when collected, are data. Profiling is collecting, selecting, and (re)combining data in ways that have people fall into particular categories. A profile of someone, is a set of data that describe certain relevant characteristics of that person. Relevance is related to the purpose of making profiles, and to the underlying theories about correlations between characteristics and other behavior.
Advertising agencies use advanced profiling for targeted marketing. An old example is the age and gender profile that has been used for decades to market maternity products.
The use of profiles is also very interesting for border control purposes, as millions of people travel across borders while the purpose of border control is to seive out those with terrorist, immigration or smuggling intentions.
Most travellers are tourists or business travellers. The profile of a legitimate tourist might be: booked a return trip to a common destination some months ago; takes the cheapest or most comfortable route; carries non-formal clothes in his luggage; travels together with others; has a job to return to after the vacation.
Border control has limited resources, so it makes no sense to do thorough checks on all travellers who fit such a profile. Random reality checks might be performed though, in order to confirm the theory that travellers who fit such a profile, actually do travel for legitimate reasons.
Prevention and presumption of innocence
Within the rule of law, every individual is presumed to be innocent of any illegal act, unless proper evidence shows he/she actually committed such an act. Presumption of innocence implies government can only use it’s force against individuals, after some particular fact.
Prevention of course implies action before the facts. Preventive policy is based on the anticipation of certain behavior, and that anticipation is based on probabilities. If someone is very likely to become a victim, that person might be put under public protection. Not always will the potential victim perceive himself as such, and not always will he appreciate the efforts to protect him. In such cases, protection is a breach of his privacy.
If preventive policy targets potential perpetrators, the breach of privacy is more obvious. In such cases, people are treated unequally, based on the likelyhood of their breaching the law: their profile.
Self fulfilling prophecy
Apart from unfairness and privacy infringements, profile-based prevention may also cause people to behave in the way they are expected to behave. This would be a consequence of the selective, particular treatment they receive.
An example: the profile of young men from North-African descent is related to anti-social behavior. The result of that relationship is that people keep their distance from young North-African-looking men, and may not treat them in a friendly, sociable and inclusive manner. Not many behavior patterns are left to them, than acting in ways that are considered anti-social among the majority population.
Another example: pretty blond girls (the profile) are supposed to perform bad at mathematics. Instead of pushing them to outstanding performance, investing time and energy in explanations, challenging them to solve mathematics problems, teachers, parents and fellow schoolkids might accept from the start that the girls fit a particular profile and are not expected to perform excellent. The girls will usually conform to that image, and lag behind in mathematics performance.
Breaching privacy
Respecting privacy is a moral demand, but apart from that it’s also instrumental for legitimate and effective government. Legitimacy and effectivity of government are mutually dependent, and infringing on privacy might cause loss of either, or both.
Chilling effect
Being monitored, or even just the fact of having no control over who has what information about a person, can have a chilling effect. When someone thinks he might be observed, he’ll be more on his guard, even behave differently, then if he presumed not to be observed. Being on ones guard is in fact being less trusting.
Matters are made worse when information about people is gathered that they consciously don’t want to convey to others, or to government. In that case, disrespecting privacy equals a loss of individual liberty: the freedom to choose to keep some things private.
A third mechanism that might lead to loss of trust, is through the apparent distrust that government shows against its citizens, when it gathers information, targets preventive policies, and uses the language of security and risks. Government in this way makes itself an entity opposed to (certain) citizens, and every citizen could become one of those opposite government. Whether that happens, is a matter of judgement on the side of government, over which individual citizens have little control. Feeling powerless when facing an opponent, induces fear or anger. Those are not conducive to government legitimacy.
Fourth, people who receive differential treatment, based on their profiles, may feel they are being treated in an unfair manner.
When people lose trust, when they come to view government as an opposing entity, or when they feel government doesn’t act fairly, government loses legitimacy.
Ineffective policies – higher non conformity risks
Policies based on questionable theories or spurious correlations will only be effective by accident. Furthermore, good policies targeted at the wrong people, if errors of the first or second kind are made in executing the policies, lose efficacy also. Some policies might actually become self-fullfilling prophecies, when people behave in a way to fit their profile.
If policies are targeted at the wrong people, or if people feel certain policies have no legitimacy, the risk of non-conformity to rules and regulations increases. Non-conformity leads to less effectivity, unless the rules were superfluous in the first place.
Ineffective policies lead to further loss of faith in government, as citizens experience how government doesn’t protect their interests or their security in an adequate manner.
There is a risk that government, when losing legitimacy, tries to increase its control. Efforts to increase control involve gathering more information, intensifying surveillance, rationalising policies. As discussed previously, rationalising policies may put legitimacy at risk. Thus a vicious cycle may evolve, for which a radical shift of focus can be the only way out. Focus should shift to back to public values instead of governance with its financial focus, and to a horizontal relationship between government and citizens instead of policy-subjects.
Need for privacy
Trying to increase effectivity and efficiency, not squandering public resources and accounting for actions, all make good sense. Goals of government these are not though, and if efficiency becomes a goal in its own right, respect for privacy, citizens rights and ultimately government legitimacy may be lost.
Without legitimacy, and without the supportive and compliant behavior of the vast majority of citizens, it’s difficult for government to perform effectively and efficiently.
To the contrary, respect for, and protection of, privacy should be seen as condition for efficient and effective government.
Citizens actually need the government to help them protect their privacy vis a vis commercial enterprises, criminals, media and fellow citizens. If government re-takes its role as the citizens’ power that is organised in order to protect and defend individual basic rights, two birds are killed with one stone. It improves the relationship between government and citizens, and it keeps private infringements of privacy in check.
zondag 20 november 2011
Nederlanders
Ik schaam me om Nederlander te zijn. Iedereen die er niet wit en modieus uitziet wordt zonder meer in de categorie buitenlander/allochtoon geplaatst, Nederlander of niet. Rechten van vrouwen en homo’s worden cynisch misbruikt om moslims te koeieneren. Hardwerkende Europeanen uit andere landen worden als klaplopers buiten de deur gehouden.
Waar ik me nog het diepst voor schaam is het inburgeringsexamen. Om hier zelfs maar te mogen wonen, nog niet eens om Nederlander te worden – want dat kan nevernooitniet als je voorvoorvoorouders geen Batavieren waren – moet je op de knieën en braaf je lesje opzeggen: ja ik zal braaf de gordijntjes opendoen zodat iedereen ’s avonds bij me naar binnen kan kijken en tevreden vaststellen dat ik naar Voice of Holland kijk; natuurlijk duid ik alles wat leuk of belangrijk is in het engels aan; buren worden op de koffie uitgenodigd en krijgen dan een vettig mariakaakje van de Appie; míjn kinderen zijn zo leuk eigenwijs dat ze al op hun vierde volwassenen de les lezen…
Het inburgeringsexamen is stupide en pervers. Er staan vragen in waar geen juist of onjuist antwoord op bestaat (wat doe je als je een straatgevecht ziet?). Er staan vragen in krom Nederlands of in suggestieve bewoordingen in. Er staan vragen in waar vrijwel niemand van de matig opgeleide oude Nederlanders het antwoord op zal weten (vaderlandse geschiedenis! Nederlandse grammatica!). Het allerergste: het examen staat vol met vragen die aangeven wat de opstellers voor opvattingen hebben over Nederlanderschap, maar die helemaal niets te maken hebben met mijn opvattingen, of die van m’n behoofddoekte buurvrouw.
Mijn gene komt vooral door het feit dat ik mijns ondanks helemaal in dat vermaledijde plaatje pas. Ik voldoe per ongeluk helemaal aan dat achterlijke beeld dat inburgeraars voorgeschoteld krijgen van ‘de Nederlander’. Daarom schaam ik me zo.
Wij Nederlanders, wit bruin en geel, ongelovig, christelijk en hindoe, zouden massaal moeten protesteren tegen de inburgering. Hier worden Nederlanders immers sluipend in een mal gegoten waar wij niet in willen passen. Fascisme ten top: de overheid bepaalt wie we moeten zijn.
Waar ik me nog het diepst voor schaam is het inburgeringsexamen. Om hier zelfs maar te mogen wonen, nog niet eens om Nederlander te worden – want dat kan nevernooitniet als je voorvoorvoorouders geen Batavieren waren – moet je op de knieën en braaf je lesje opzeggen: ja ik zal braaf de gordijntjes opendoen zodat iedereen ’s avonds bij me naar binnen kan kijken en tevreden vaststellen dat ik naar Voice of Holland kijk; natuurlijk duid ik alles wat leuk of belangrijk is in het engels aan; buren worden op de koffie uitgenodigd en krijgen dan een vettig mariakaakje van de Appie; míjn kinderen zijn zo leuk eigenwijs dat ze al op hun vierde volwassenen de les lezen…
Het inburgeringsexamen is stupide en pervers. Er staan vragen in waar geen juist of onjuist antwoord op bestaat (wat doe je als je een straatgevecht ziet?). Er staan vragen in krom Nederlands of in suggestieve bewoordingen in. Er staan vragen in waar vrijwel niemand van de matig opgeleide oude Nederlanders het antwoord op zal weten (vaderlandse geschiedenis! Nederlandse grammatica!). Het allerergste: het examen staat vol met vragen die aangeven wat de opstellers voor opvattingen hebben over Nederlanderschap, maar die helemaal niets te maken hebben met mijn opvattingen, of die van m’n behoofddoekte buurvrouw.
Mijn gene komt vooral door het feit dat ik mijns ondanks helemaal in dat vermaledijde plaatje pas. Ik voldoe per ongeluk helemaal aan dat achterlijke beeld dat inburgeraars voorgeschoteld krijgen van ‘de Nederlander’. Daarom schaam ik me zo.
Wij Nederlanders, wit bruin en geel, ongelovig, christelijk en hindoe, zouden massaal moeten protesteren tegen de inburgering. Hier worden Nederlanders immers sluipend in een mal gegoten waar wij niet in willen passen. Fascisme ten top: de overheid bepaalt wie we moeten zijn.
woensdag 9 november 2011
Natuur
Ik ben kinderlijk gelukkig met het konijn dat ’s nachts voor me uit rent, de egeltjes in de berm, vliegen met een buizerd. Mijn grote droom is om boven de walvissen te soaren als ze langs de kust bij Newcastle trekken. Leeuwerikgekwetter is puur geluk. Maar onmiddellijk roept die ervaring ook het bewustzijn van de natuurvernietiging op. Ik kan niet naar een ijsvogeltje kijken zonder te beseffen dat het hele land geasfalteerd is. Het lukt me niet te genieten van dolfijnen zonder te weten hoe goor de zeeën vervuild zijn. De rotzooi die we maken is zo enorm dat ik het eenvoudig niet kan bevatten, terwijl de pret van buiten zijn meestal in kleine momenten zit: een schitterende boom, een kikkertje in een plas.
Echt kinderlijke onschuld weet niet van het kwaad. Volwassen Eva begrijpt zelfs dat ze zelf schuldig is. En machteloos.
Echt kinderlijke onschuld weet niet van het kwaad. Volwassen Eva begrijpt zelfs dat ze zelf schuldig is. En machteloos.
maandag 7 november 2011
Berlusconi
Berlusconi is binnenkort eindelijk weg, wat een opluchting dat we ons de hufterige, fascistoïde grollen en stupiditeiten niet meer hoeven laten welgevallen. Maar de lucht klaart natuurlijk niet ineens op, Italië wordt niet ineens een sociaal-democratische rechtsstaat zonder racisme, seksisme, corruptie, natuurvernietiging en vergaand clientelisme. De economisch-financiële ellende is eerder een symptoom, of een neveneffect, van de anti-politiek dan de kern van het probleem. En de persoon van Berlusconi is niet het enige ijkpunt van een chaotische, negatieve politieke cultuur.
Net als in Nederland, ook hier triggeren het electoraat en de persoon Wilders elkaar voortdurend tot nog grotere grofheden, domheden, scheldpartijen en bizarre kreten. Zonder de clown-leiders wordt de maatschappelijke hysterie niet langer aangewakkerd, maar het is er nog steeds.
Anti-politiek, anti-cultuur, anti-intellectualisme leiden onvermijdelijk tot cynisme en ondoelmatig beleid, tot afbraak van solidariteitsarrangementen, tot uitputting van natuurlijke bronnen, tot kennisvermindering en ontwikkelingsstilstand. Als het alleen nog maar gaat om materieel bezit en consumptief amusement, om fifteen minutes of fame, en om behoud en verweer tegen alles wat nieuw is, alles wat vreemd is, als iedereen bang is voor het onbekende, voor verrassingen, en als iedereen elkaar wantrouwt en niet kan geloven in medemenselijke, integere motieven van politici en bestuurders, dan kan er niets meer tot stand worden gebracht. Niemand is nog langer in staat om keuzes te maken die uitreiken boven zijn eigen individuele belang. Niemand durft nog te investeren in een onzekere toekomst. Niemand ziet nog langer de zin van het reserveren van collectieve goederen voor een vaag en onbekend ‘algemeen belang’.
In Italië is dat al lang zichtbaar, en Berlusconi was er de logische uitwas van. In Nederland hadden we meer te verliezen, maar verloren hebben we.
Net als in Nederland, ook hier triggeren het electoraat en de persoon Wilders elkaar voortdurend tot nog grotere grofheden, domheden, scheldpartijen en bizarre kreten. Zonder de clown-leiders wordt de maatschappelijke hysterie niet langer aangewakkerd, maar het is er nog steeds.
Anti-politiek, anti-cultuur, anti-intellectualisme leiden onvermijdelijk tot cynisme en ondoelmatig beleid, tot afbraak van solidariteitsarrangementen, tot uitputting van natuurlijke bronnen, tot kennisvermindering en ontwikkelingsstilstand. Als het alleen nog maar gaat om materieel bezit en consumptief amusement, om fifteen minutes of fame, en om behoud en verweer tegen alles wat nieuw is, alles wat vreemd is, als iedereen bang is voor het onbekende, voor verrassingen, en als iedereen elkaar wantrouwt en niet kan geloven in medemenselijke, integere motieven van politici en bestuurders, dan kan er niets meer tot stand worden gebracht. Niemand is nog langer in staat om keuzes te maken die uitreiken boven zijn eigen individuele belang. Niemand durft nog te investeren in een onzekere toekomst. Niemand ziet nog langer de zin van het reserveren van collectieve goederen voor een vaag en onbekend ‘algemeen belang’.
In Italië is dat al lang zichtbaar, en Berlusconi was er de logische uitwas van. In Nederland hadden we meer te verliezen, maar verloren hebben we.
zaterdag 5 november 2011
mooi weer
M’n magische speler sluit menselijk verkeer buiten, maar is natuurdoorlatend. Vogels zoeven sierlijk laag, vier fazanten in een tuin. Een grote groep ganzen dobbert op de Vliet. Weilanden zijn ontroerend groen. Ik trap en trap en trap een kleine xc, ondertussen trouwen mijn vrienden voor altijd. Bussis, duizend, minstens. Veel geluk.
dinsdag 25 oktober 2011
Tolerant Den Haag
Sinds een jaar of tien voel ik mij steeds minder thuis in m’n eigen land. Ik heb het idee dat ik tot een minderheid behoor; dat mijn cultuur en normen en waarden overspoeld worden door iets wat daar volstrekt niet mee strookt. Dat is een erg bedreigend gevoel, ik kan nergens heen en ik voel me onmachtig om er op m’n eentje iets tegen te beginnen. Om iets tegen het racisme, de intolerantie, de onbeschoftheid en het gebrek aan solidariteit te beginnen. Het cynisme van ultrarechts, dat homo’s en vrouwenrechten misbruikt om moslims uit te kafferen. Alle terminologie van rechtsstaat en liberalisme zijn gekaapt door populisten die hun gat afvegen met de basis: de gelijkheid van alle burgers. Ik voel me niet meer thuis in een land waar politiek entertainment geworden is en waar mensen zich laten entertainen met sentimentalistische, romantische noties. In een sfeer waar iedereen overal tegen is: tegen intellectuelen, tegen politiek, tegen rijken, tegen buitenlanders, tegen moslims, tegen jongeren, tegen ambtenaren. Waar repressie de norm is, en de blinddoek van vrouwe Justitia dient om corruptie en uitbuiting te negeren. Waar Anil Ramdas zich voortaan nederig moet opstellen tegenover elke hufter in uniform, en waar iedereen het grappig vind dat politieagenten een gedetineerde pesten, omdat het een Duitser is.
Er is geen respect meer voor instituties en omgangsvormen en er is geen ruimte meer voor diversiteit.
Dáárom voel ik me niet meer thuis in m’n eigen land. Maar ook ik kan niet ontsnappen aan de polarisatie tussen links/globalistisch/antiracistisch enerzijds en rechts/angstig/anti-islam anderzijds. Uiteindelijk maakt dat keurslijf zo wanhopig, zo onmogelijk om nog te argumenteren en waarden te verdedigen.
Die dwang partij te kiezen gebeurde gisteravond weer, bij een door GroenLinks georganiseerd ‘debat’ over tolerantie. De organisatie was natuurlijk zeer te waarderen, maar allejezus wat een slechte ‘gespreksleider’ is die Alaye van Empel-Aderemi. Volstrekt willekeurig gaf hij mensen het woord, zonder enige leiding, zodat urenlang iedereen die dat wilde iets kon zeggen, zonder een punt te maken en zonder een poging anderen ergens van te overtuigen. Door niemand werd naar niemand geluisterd, Baukje Prins werd niet begrepen (ze probeerde het begrip tolerantie vorm te geven) en Paul Lieben werd aangevallen omdat hij Paul Lieben was, niet om wat hij zei (een valide punt: de Turkse dienstplicht belemmert integratie van Turken in Nederland).
Van pure ergernis hield ik het niet langer uit. Aangezien iedereen toch alleen maar druk met zichzelf bezig was, hoefde ik me niet bezwaard te voelen om middenin al die verbale uitingen gewoon weg te lopen (naar m’n onleesbare boek van Dewey, van de regen in de drup…)
Er is geen respect meer voor instituties en omgangsvormen en er is geen ruimte meer voor diversiteit.
Dáárom voel ik me niet meer thuis in m’n eigen land. Maar ook ik kan niet ontsnappen aan de polarisatie tussen links/globalistisch/antiracistisch enerzijds en rechts/angstig/anti-islam anderzijds. Uiteindelijk maakt dat keurslijf zo wanhopig, zo onmogelijk om nog te argumenteren en waarden te verdedigen.
Die dwang partij te kiezen gebeurde gisteravond weer, bij een door GroenLinks georganiseerd ‘debat’ over tolerantie. De organisatie was natuurlijk zeer te waarderen, maar allejezus wat een slechte ‘gespreksleider’ is die Alaye van Empel-Aderemi. Volstrekt willekeurig gaf hij mensen het woord, zonder enige leiding, zodat urenlang iedereen die dat wilde iets kon zeggen, zonder een punt te maken en zonder een poging anderen ergens van te overtuigen. Door niemand werd naar niemand geluisterd, Baukje Prins werd niet begrepen (ze probeerde het begrip tolerantie vorm te geven) en Paul Lieben werd aangevallen omdat hij Paul Lieben was, niet om wat hij zei (een valide punt: de Turkse dienstplicht belemmert integratie van Turken in Nederland).
Van pure ergernis hield ik het niet langer uit. Aangezien iedereen toch alleen maar druk met zichzelf bezig was, hoefde ik me niet bezwaard te voelen om middenin al die verbale uitingen gewoon weg te lopen (naar m’n onleesbare boek van Dewey, van de regen in de drup…)
zaterdag 22 oktober 2011
Larry Fleming, Ralf Müller, Mit dem Wind II
Goed voor m’n Duits in ieder geval, en best leesbaar dit zeilvlieggeschiedenisboekje. Het is allemaal erg herkenbaar, de coole hippies van het begin, die doodsbenauwd waren voor termiek. Het breken van de navelstreng, als je buiten bereik van het landingsterrein vliegt. Iets in het boek irriteert me een beetje, misschien het Duits of misschien de lichtelijk tuttige manier waarop het geschreven is. Müller lijkt mateloze bewondering voor zeilvliegpiloten te hebben, daar zit iets raars in. We zijn bevoorrecht dat we kunnen vliegen, het is fantastisch en soms worden er bijzondere prestaties geleverd, maar piloten zijn geen bijzondere mensen. Gewone mensen die gebruik maken van een ontzettend bijzondere gelegenheid.
Toch helemaal een boek voor belangstellende niet-piloten, voor vrienden die genoeg interesse hebben om zo’n heel boek te lezen. Dit boek geeft wel een goed en compleet beeld, ondanks de ietwat onevenredige aandacht voor Tom Weissenberger (niet de allersympathiekste piloot die ik ken).
Toch helemaal een boek voor belangstellende niet-piloten, voor vrienden die genoeg interesse hebben om zo’n heel boek te lezen. Dit boek geeft wel een goed en compleet beeld, ondanks de ietwat onevenredige aandacht voor Tom Weissenberger (niet de allersympathiekste piloot die ik ken).
woensdag 19 oktober 2011
Onzinpolitiek
Ondanks alles ben ik nog altijd een gelovige, een beter systeem dan de parlementaire democratie kan ik niet verzinnen. Maar allemachtig wat stellen Kamerleden dat geloof af en toe zwaar op de proef. Nou komen PvdA en D66 weer met een nonsens voorstel: verplicht politie-agenten om ‘gele kaarten’ uit te delen. De gigantische bureaucratie die zoiets met zich meebrengt maakt kennelijk niet uit, de pedanterie van politici die geen enkel vertrouwen hebben in de professionaliteit van politiemensen wordt niet aan de kaak gesteld, de zinloze straatruzies en agressie tegen politieagenten die onvermijdelijk het gevolg zullen zijn komen niet aan de orde.
En welk probleem gaan Recourt en Berndsen oplossen? Irritatie van burgers? Is dat zo, zijn burgers allemaal zo geirriteerd omdat ze niet zeker weten dat ze een dikke prent krijgen? Willekeur? Of gebruiken goeie agenten hun gezond verstand, ervaring, professionele wijsheid en ja, ook wel eens hun menselijke humeur, bij de uitoefening van hun vak?
Als je het mij vraagt proberen Recourt en Berndsen gewoon eenvoudig te scoren, want het lijkt voor de bühne wel leuk om vermeende willekeur door de politie te bestrijden. Maar wat ze vooral bereiken is dat de afstand tussen Den Haag en echte wereld weer eens zichtbaar wordt, dat ze beleidsambtenaren en beleidsonderzoekers negeren en professionals terzijde schuiven. Het totaalresultaat is een beeld van een kakelend parlement dat er volstrekt niet toe doet.
En welk probleem gaan Recourt en Berndsen oplossen? Irritatie van burgers? Is dat zo, zijn burgers allemaal zo geirriteerd omdat ze niet zeker weten dat ze een dikke prent krijgen? Willekeur? Of gebruiken goeie agenten hun gezond verstand, ervaring, professionele wijsheid en ja, ook wel eens hun menselijke humeur, bij de uitoefening van hun vak?
Als je het mij vraagt proberen Recourt en Berndsen gewoon eenvoudig te scoren, want het lijkt voor de bühne wel leuk om vermeende willekeur door de politie te bestrijden. Maar wat ze vooral bereiken is dat de afstand tussen Den Haag en echte wereld weer eens zichtbaar wordt, dat ze beleidsambtenaren en beleidsonderzoekers negeren en professionals terzijde schuiven. Het totaalresultaat is een beeld van een kakelend parlement dat er volstrekt niet toe doet.
zondag 16 oktober 2011
neef
lieve Matijs, ons hele leven schoot ik tekort. Gelukkig zei je gisteren dat je blij was dat ik er was. Ik was ook altijd blij dat jij er was, hoe moeilijk ook.
Matijs wordt vrijdag om half elf bij Carla begraven, Kerkhoflaan 10 in Den Haag. Donderdag tussen vijf en kwart voor zes kan er afscheid van hem worden genomen aan de Bautersemstraat 3 (Cuvo).
Matijs wordt vrijdag om half elf bij Carla begraven, Kerkhoflaan 10 in Den Haag. Donderdag tussen vijf en kwart voor zes kan er afscheid van hem worden genomen aan de Bautersemstraat 3 (Cuvo).
zondag 9 oktober 2011
levensloop
Er is me vaak verteld dat iemand zwanger was, en meestal ben ik blij voor de aankomende ouders die kennelijk graag een kind willen. Over die kinderen word ik niet zo opgewonden, ik wacht wel af tot ze volwassen zijn om dan te zien of het leuke mensen zijn.
Nu voor het eerst was ik echt ontroerd, geraakt, en ben ik gewoon enorm blij over dat kind dat eraan komt. Vrienden die me heel dierbaar zijn, en die een prachtig paar vormen, daar wil ik graag een kind van zien! Wat een spannend avontuur. Zullen ze alledrie gelukkig worden? Wat voor ouders zullen ze zijn? Hoe gaat dat wezentje opgroeien?
Andere vrienden gaan trouwen, na een intensieve en turbulente relatie van vijftien jaar. Ook al zo mooi.
Met vriendinnen die al dichter bij de overgang zitten als ik, bespreek ik het leven. We worden middelbaar, en het is best te doen.
Nu voor het eerst was ik echt ontroerd, geraakt, en ben ik gewoon enorm blij over dat kind dat eraan komt. Vrienden die me heel dierbaar zijn, en die een prachtig paar vormen, daar wil ik graag een kind van zien! Wat een spannend avontuur. Zullen ze alledrie gelukkig worden? Wat voor ouders zullen ze zijn? Hoe gaat dat wezentje opgroeien?
Andere vrienden gaan trouwen, na een intensieve en turbulente relatie van vijftien jaar. Ook al zo mooi.
Met vriendinnen die al dichter bij de overgang zitten als ik, bespreek ik het leven. We worden middelbaar, en het is best te doen.
vrijdag 7 oktober 2011
Les femmes du 6ème étage
Lekkere ouwewijvenfilm, jammer alleen dat er dan ook een hoop ouwe wijven om je heen zitten. Luid lachend, hun kennis van Spaans en Frans tentoonspreidend, schetend. Maar ach, zo'n lekkere feelgoodmovie met beeldschone actrice en weemoed naar omaatje en grootvaders naaister, het soutterain bij tante Thea, de logeerkamer met wastafels in de kast en raar smakend water... een aanrader voor iedereen op leeftijd die nog maar enigszins heeft meegemaakt dat er personeel in huis was.
donderdag 29 september 2011
vrijheid en recht
Wat is nou erger? Het totalitarisme van Noord-Korea, waar iedere vorm van mens-zijn onmogelijk wordt gemaakt? Het ultra-kapitalisme van China, waar slachtofferschap impliciete kritiek is en dus verboden? De corruptie van Rusland, waar geen eerlijk mens veilig is? De dictatuur van Syrië, waar volwassen burgers als kleine kinderen tot gehoorzaamheid worden gedwongen? De anarchie van Irak, waar alleen de eigen familie, en opsluiting achter dikke muren nog enige veiligheid biedt? Of de staat-loosheid van Mexico, waar criminelen hun macht handhaven met extreem geweld?
Elke keer als ik lees over de ellende in de wereld, ben ik nog het meest geschokt door het gebrek aan waardering dat Nederlanders hebben voor ons eigen regime. Een samenleving waarin afwijkingen van de norm op prijs werden gesteld als nonconformistisch. Een politiek stelsel waarin macht wordt gedeeld en beslissers zich publiekelijk verantwoorden. Een rechtsstaat waar je, ongeacht je achtergrond, een op de wet gebaseerde uitspraak kan krijgen en waar vonnissen daadwerkelijk worden uitgevoerd. We hebben het hier echt goed, we zijn veilig voor machtsmisbruik en corruptie en willekeur, we hebben rechten waar we aanspraak op kunnen maken, we mogen vergaand zelf bepalen hoe we leven, hoe we ons gedragen, en vooral wat we vinden, geloven en uitdragen. Wij worden niet gemarteld als we klagen over drugshandel die alles kapot maakt, wij worden niet vermoord als we de pretenties van onze ‘leiders’ aan de kaak stellen.
Maar de beweging in Nederland die hard schreeuwt tegen zondebokken voor problemen die we helemaal niet hèbben groeit. Nemen moslims ons onze vrijheid af? Neemt Europa ons onze welvaart af? Helemaal niet, integendeel, en toch scheppen PVV en andere hysterici er genoegen in om de noodklok te luiden. Het is dezelfde heksenjacht als in de middeleeuwen. Ook toen werd er niet echt zwarte magie gebruikt om mensen ziek te maken, ook toen sliep er niemand met de duivel. Maar de brandstapels werden wel degelijk aangestoken.
Elke keer als ik lees over de ellende in de wereld, ben ik nog het meest geschokt door het gebrek aan waardering dat Nederlanders hebben voor ons eigen regime. Een samenleving waarin afwijkingen van de norm op prijs werden gesteld als nonconformistisch. Een politiek stelsel waarin macht wordt gedeeld en beslissers zich publiekelijk verantwoorden. Een rechtsstaat waar je, ongeacht je achtergrond, een op de wet gebaseerde uitspraak kan krijgen en waar vonnissen daadwerkelijk worden uitgevoerd. We hebben het hier echt goed, we zijn veilig voor machtsmisbruik en corruptie en willekeur, we hebben rechten waar we aanspraak op kunnen maken, we mogen vergaand zelf bepalen hoe we leven, hoe we ons gedragen, en vooral wat we vinden, geloven en uitdragen. Wij worden niet gemarteld als we klagen over drugshandel die alles kapot maakt, wij worden niet vermoord als we de pretenties van onze ‘leiders’ aan de kaak stellen.
Maar de beweging in Nederland die hard schreeuwt tegen zondebokken voor problemen die we helemaal niet hèbben groeit. Nemen moslims ons onze vrijheid af? Neemt Europa ons onze welvaart af? Helemaal niet, integendeel, en toch scheppen PVV en andere hysterici er genoegen in om de noodklok te luiden. Het is dezelfde heksenjacht als in de middeleeuwen. Ook toen werd er niet echt zwarte magie gebruikt om mensen ziek te maken, ook toen sliep er niemand met de duivel. Maar de brandstapels werden wel degelijk aangestoken.
dinsdag 27 september 2011
Alan Hollinghurst, The Stranger's Child
Een typisch leesclubboek, want hoewel ik het prettig vond om te lezen, zie ik niet welk punt er met deze Britse ‘Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan’ wordt gemaakt. Ik snap zelfs niet dat het over Daphne zou gaan, zoals de achterflap stelt, anders dan dat zij de verbindende figuur is. Maar als het al ‘over’ iemand gaat is dat Cecil, de dode dandy.
Dat het toch een prettig te lezen boek is, komt door het taalgebruik op niveau (tenminste drie woorden op moeten zoeken omdat ik geen flauw idee had van de betekenis: emb,en nog een paar die ik dan toch weer vergeet) en door de opgeroepen sfeer. Dat laatste werkt als een schilderij van de Haagse school: je kan je inleven, maar het is wel degelijk geromantiseerd en het blijft iets buiten de werkelijkheid.
Van de recensie in the Guardian pik ik The story is a sort of ironic meditation on the evolution of literary memory, dat gaat helpen bij de leesclub. Waar het geheid zal gaan over de eindeloze serie homo’s, terwijl ik toch denk dat dat nou net niet is waar het boek over gaat. Dat iedereen in het boek homo is lijkt me meer een soort toeval, en iets waardoor het gedicht van Cecil een schandalig geheim heeft, maar het krijgt gelukkig niet de centrale aandacht. Gelukkig, omdat die toevalligheid vooral normaliseert, onbelangrijk maakt.
Dat het toch een prettig te lezen boek is, komt door het taalgebruik op niveau (tenminste drie woorden op moeten zoeken omdat ik geen flauw idee had van de betekenis: emb,en nog een paar die ik dan toch weer vergeet) en door de opgeroepen sfeer. Dat laatste werkt als een schilderij van de Haagse school: je kan je inleven, maar het is wel degelijk geromantiseerd en het blijft iets buiten de werkelijkheid.
Van de recensie in the Guardian pik ik The story is a sort of ironic meditation on the evolution of literary memory, dat gaat helpen bij de leesclub. Waar het geheid zal gaan over de eindeloze serie homo’s, terwijl ik toch denk dat dat nou net niet is waar het boek over gaat. Dat iedereen in het boek homo is lijkt me meer een soort toeval, en iets waardoor het gedicht van Cecil een schandalig geheim heeft, maar het krijgt gelukkig niet de centrale aandacht. Gelukkig, omdat die toevalligheid vooral normaliseert, onbelangrijk maakt.
woensdag 21 september 2011
Beneden alle peil
Luisteren naar Wilders is alsof je een berg braaksel moet opeten, dat weten we nou wel. Maar zo’n Stef Blok, die het eerst heeft over de alternatieve ‘stijl’ van Wilders en dan in één adem opmerkt dat “sommigen wel erg happen”. Wat een afgrijselijke gollum! Kan die creep niet publiekelijk in de hoek gezet worden?
Belastingdienst
Het belastingdienstschandaal is veel ernstiger en zou veel meer stof moeten doen opwaaien dan het Diginotarschandaal. De belastingdienst heeft een bijzondere verantwoordelijkheid om zorgvuldig te opereren, een beetje zoals de Kiesraad. De hele staat bestaat bij de gratie van kiezers en belastingbetalers, als je daar niet netjes mee omgaat heb je geen terroristen meer nodig.
Het is een hele keten van fouten die de belastingdienst heeft gemaakt, en ik vrees dat ze dat zelf nog niet zo inzien. Het begint met de technische en organisatorische beveiliging van persoonlijke gegevens van belastingplichtigen. Digid is een beetje vergelijkbaar met een ouderwetse grendel op de achterdeur: het is wel een slot maar erg effectief is het niet. Zeker niet als je mensen ook nog eens adviseert om de Digid van de buurman te gebruiken.
De volgende fout, een hele ernstige, is het achterwege laten van een rechtmatigheidsbeoordeling. Mensen doen aangifte, of vragen een toeslag aan, en dan controleert de belastingdienst niet heel basaal of die aangifte of aanvraag wel klopt?! Het lijkt me één van de belangrijkste functies van de belastingdienst, om te checken of al die formulieren wel juist zijn ingevuld. Wat ze in wezen hebben gedaan is onze tuinhekken openzetten en niet zijn blijven bewaken of er iemand naar binnen liep.
Fout drie is de bejegening van slachtoffers van de identiteitsfraude, die ze zelf wel heel erg makkelijk hebben gemaakt. De primaire reactie van de belastingdienst was niet hulp verlenen aan slachtoffers, of onderzoeken wat er precies mis was gegaan en zo snel mogelijk het lek dichten, maar mensen met een kluitje in het riet sturen. “Zoek het zelf maar uit”, u bent slachtoffer en wij zijn niet dader, dus lost u het probleem ook maar op. Mensen die dachten erop te kunnen vertrouwen dat de overheid zorgvuldig met hun gegevens en met hun geld om zou gaan, worden geconfronteerd met een instantie die zich klantonvriendelijker opstelt dan de Postbank bij pinfraude.
En uiteindelijk, de vierde fout, spoort de belastingdienst niet actief slachtoffers van fraude op, die zichzelf nog niet gemeld hebben en die dus waarschijnlijk nog niet eens wéten dat ze slachtoffer zijn. Teveel moeite. Terwijl belastingplichtigen en toeslaggerechtigden toch echt geloven dat de overheid zaakjes goed regelt, en zeker tot in detail exact weet te achterhalen wie nog een paar cent schuldig is aan, of een paar honderd euro tegoed heeft van, de overheid. Als de vordering of de parkeerboete zo keurig in de bus kan vallen, waarom lukt het dan niet om ervoor te zorgen dat de juiste mensen de juiste toeslag ontvangen?
De overheid heeft zich niet erg betrouwbaar betoond, nota bene achter het gezicht van één van de organisaties waarvoor een betrouwbare reputatie essentieel is. Als de belastingdienst het al niet kan, waarom zou je dan nog vertrouwen op gemeentes, administratiekantoren, boete-inners, certificaatverleners…? En als de belastingdienst geen belangstelling heeft voor de correctheid van je gegevens, waarom zou je dan nog netjes aangifte doen?
Het lijkt mij dat de belastingdienst diep door het stof moet. En iets moet verbeteren aan het besef dat omgang met persoonlijke gegevens van burgers de grootst mogelijke zorgvuldigheid, beveiliging, discretie en integriteit vereist.
dinsdag 20 september 2011
Melancholia
Hier de site van de film
De puzzel van het leven hangt meer af van de schaalgrootte, dan van de eindigheid. Zo nietig en onbetekenend als een enkel mens is in het oneindige en eeuwige universum. Zo centraal en allebepalend als diezelfde enkele mens is; zonder zijn bewustzijn, zijn waarnemingen, zijn ervaringen ìs er voor hem helemaal geen universum. Bestaat de wereld buiten ons? Is een universum zonder leven, dus zonder goed en kwaad, nog wel een universum?
Schitterend, hoe je over zulke wezenlijke, ingewikkelde, abstracte onderwerpen een film kan maken. Een verhaal, terwijl het nou juist niet over dat ene verhaal gaat. Dat vind ik Kunst met een grote K, sublimatie van zieleroerselen.
De film leidde tot een avond bespiegelingen over god en liefde en leven. Pas toen ik me vanmorgen de parallel met de Hitchhikers guide to the galaxy realiseerde, de aarde die wordt weggevaagd voor een intergalactische snelweg, kon ik er weer relativerend over giechelen.
vrijdag 16 september 2011
burkaverbod
Eén van de mooie eigenschappen van een democratie is, dat de overheid niet boven ons uittorent. De samenleving, het publiek, dat zijn wij met z’n allen bij elkaar en de overheid is ons instrument. De overheid vertaalt wat we allemaal willen in voorschriften en beleid, en zorgt ervoor dat dat ook gehandhaafd wordt. Pas bij de handhaving ontstaat er een hiërarchische verhouding tussen de overheid, als vertegenwoordiger van het hele publiek, tegenover individuele personen of bedrijven.
En één van de mooie kanten van de rechtsstaat is, dat democratie niet kan verworden tot een dictatuur van de meerderheid. De meerderheid kan vanalles willen, maar wordt begrensd door individuele grondrechten, algemene principes zoals gelijkheid, proportionaliteit, subsidiariteit enzovoort, en door procedures. Zo ontstaat er een prachtige balans.
De overheid is niet de eigenaar van de publieke ruimte. De publieke ruimte is nou juist publiek omdat het geen eigenaar heeft. Iedereen mag zich in de publieke ruimte op elke manier gedragen, op voorwaarde dat dat gedrag dezelfde ruimte aan alle anderen geeft om zich op hun beurt vrij te gedragen. Individuele vrijheid in de publieke ruimte betekent niet dat je anderen schade aan mag doen of in hun bewegingsvrijheid mag beperken.
Een overheid die de pretentie heeft om mij voor te schrijven hoe ik eruit moet zien of hoe ik me sociaal moet gedragen in de publieke ruimte, neemt mij een stukje burgerlijke vrijheid af, en legt onrechtmatig beslag op de publieke ruimte. Dat is een overheid die zich iets toeëigent wat van niemand en dus van ons allemaal is. Als ik verplicht word mijn gezicht en haar altijd en overal aan iedereen te laten zien, word ik onderdaan in plaats van vrije burger. Dat is gek, in een democratische rechtsstaat ben ik toch net zo vrij als ieder ander?
Zie ook http://www.wereldjournalisten.nl/artikel/2011/09/18/de_symboolpolitiek_van_het_boerkaverbod/
Maakbaar
Door moderne politici en hippe ambtenaren wordt vaak smalend verwezen naar vroeger tijden, toen men nog geloofde in de maakbare samenleving. Inmiddels is maakbaarheid een achterhaald concept en meent iedereen dat het geloof in de maakbare samenleving alleen tot narigheid geleid heeft.
Dus moderne politici laten zich niks gelegen liggen aan kennis, maken zich niet druk over doordachte beleidsontwikkeling, stellen geen belang in beleidsevaluaties en verantwoorden zich nauwelijks inhoudelijk. Als je niet gelooft in maaktbaarheid is er immers geen enkele reden om je druk te maken over de effecten van je besluiten. Dan roep je gewoon om het hardst je mening, en wie het allerhardst roept wint.
Natuurlijk is de samenleving niet echt ‘maakbaar’, maar je moet er wel in geloven dat overheidsinterventies enige impact hebben, anders zou je het achterwege moeten laten. Er is bovendien een schat aan sociaalwetenschappelijke kennis over relaties tussen interventie en gedrag. Er zijn honderden beleidsevaluaties waaruit te leren valt wat de effecten en neveneffecten zijn van maatregelen van de overheid.
Maakbaarheid is niet hetzelfde als het verordonneren van iets wenselijks, en er dan vanuit gaan dat mensen zich op bevel zo gaan gedragen als voorgeschreven. Het is niet de overtuiging dat de overheid alles wat er in de wereld gebeurt in de hand heeft.
Het is het moeizame proces van politieke besluitvorming over wat we zouden willen, wetenschappelijke kennis ontwikkelen over hoe het werkt, ambtelijke vormgeving van beleid en politiek-journalistiek-ambtelijke toetsing van de feitelijke doelmatigheid in de echte wereld.
Er is veel maakbaar, maar weinig is eenvoudig te maken.
woensdag 14 september 2011
Werkplek
Ik begon mijn werkend bestaan op een fijne zolderkamer bij de WRR, in de prachtige villa aan Plein 1813. Ik wilde er nooit meer weg, stond ’s maandagochtends juichend voor de deur en dat had wel iets te maken met de werkomgeving. Dat schitterende pand is inmiddels vreselijk verwaarloosd, vies en afgebladderd en opgeleukt met plakplaatjes, het doet gewoon pijn aan je ogen.
Na een paar jaar in een tuinhuis vlakbij het Vondelpark, kreeg ik een bureau in een grote driepersoonskamer middenin LV8, zodat ik alles en iedereen goed in de gaten kon houden. Ik wilde er nooit meer weg, en dat kwam vooral door de mensen, die ik dankzij m’n centrale werkplek allemaal zag en hoorde. Het gebouw van Aldo van Eyck was toen al te klein voor alle medewerkers, en na de verbouwing willen ze er nog meer onderzoekers per vierkante meter inproppen. Arme rekenkamerado’s.
En nu, na wat omzwervingen langs het lelijkste gebouw van Den Haag, sick buildings en dagelijkse hoofdpijnkamers, worden we de nieuwbouw ingejaagd onder het mom van flexibilisering. Opmerkelijk genoeg betekent flexibilisering niet dat het management flexibeler omgaat met de individuele behoeften en mogelijkheden van een paar duizend verschillende medewerkers. Het betekent niet dat je in de gelegenheid gesteld wordt je werkplek en werktijden zodanig te organiseren dat je optimaal kan functioneren, maximaal kan produceren, helemaal blij en gezond bent.
Flexibiliseren in overheidsmanagersjargon betekent dat wíj, de medewerkers, ons aan moeten passen aan de wensen van onze bazen. We moeten gewoon een beetje indikken, plaats maken, privé-ruimte en privé-tijd aan de baas geven, meer doen met minder middelen. Dat lijkt goedkoop voor de organisatie, dus voor de belastingbetaler.
Maar het zal een kwestie van pennywise-poundfoolish worden. Het informele contact tussen collega’s, de smeerolie van een kennisorganisatie, wordt heel veel minder als je elkaar niet meer live kan vinden. Je gaat toch niet via skype vragen hoe het wiekend was, en of je ook dat interessante artikel gelezen hebt.
De tijd die het iedereen kost om zich ’s ochtends op een werkplek te settelen, gaat af van de functionele tijd. Mensen die als varkens in een megastal zich moeten invechten op een passende plek, worden ongelukkig en vaker ziek. Een passende stoel en goeie hoogte van een bureau zit er niet meer in, tenzij je dagelijks aan het klussen gaat met zwengels en schroeven. Medewerkers die vooral studeren en schrijven, kunnen zich moeilijker concentreren. Kenniswerkers die afhankelijk zijn van hun literatuur, moeten inspiratie opdoen achter een scherm, want verschillende boeken waarvan je de kaften en titels langs kan lopen, zijn er niet meer. Hele oerwouden aan papier zullen worden uitgeprint, omdat je nou eenmaal geen complete boeken van een scherm wil lezen als je ogen je lief zijn.
Laat ik maar zorgen dat ik aan de andere kant van de wereld zit, als dit heilloze experiment uitgevoerd wordt. Tegen de tijd dat ontdekt is dat medewerkers ongelukkig worden en hele ministeries niet meer functioneren, kom ik wel terug. Misschien kan ik dan een eigen bureautje claimen.
zondag 11 september 2011
Het superieure westen
Volgens Bolkestein (als dat een intellectueel is ben ik een atleet) is de westerse beschaving superieur. Afgezien van de definitie van ‘westerse beschaving’ (bierbuiken glimmend in de zonnebrandcreme op het strand? televisie? met z’n allen veertig uur per week in betonnen blokken? hi-ha-hondelul?) is het nogal een makkelijke kunst, die superioriteit. Nadat we de Amerikanen hebben uitgeroeid, Afrikanen als slaven verhandeld, Azië leeggeroofd en aardbol en ruimte één grote vuilnisbak gemaakt, is er niet zoveel over van andere beschavingen. Dan is de westerse beschaving vanzelf superieur.
De sukkel bedoelt natuurlijk dat het liberalisme superieur is, de politieke theorie/ideologie die in ‘het westen’ is ontwikkeld in Verlichting, Franse revolutie en Nederlandse en Amerikaanse onafhankelijkheid. Eén van de basisgedachten in het liberalisme is nou juist dat mensen gelijk zijn, ongeacht hun ‘cultuur’, afkomst, geloof of overtuiging. De koning is ook een gewoon mens, gelijk aan alle anderen; katholieken, protestanten, logischerwijs ook shi’ieten en soennieten en zelfs ongelovigen zijn politiek gelijk, handarbeiders, kapitalisten en intellectuelen zijn gelijk. Enzovoort. Alleen politieke gelijkheid brengt vrijheid, en alleen de vrijheid om te leven en te denken zoals je zelf verkiest biedt gelijkheid. Daar volgt broederschap uit, een vreedzame samenleving die collectief kan ontwikkelen, groeien, leren, verbeteren. Dàt is superieur, het is superieur aan dictatuur en slavernij, aan klassemaatschappij en totalitarisme.
We leven in een superieur regime, waarin zelfs een Bolkestein krantepagina’s lang ruimte krijgt om z’n kromme opvattingen te spuien. Waarin ik vannacht niet opgepakt word omdat ik daar per blog tegenin ga. Waarin we zonder corrupte oorlog hadden moeten omgaan met 9/11.
woensdag 7 september 2011
privacy
Nou moe als ik met korting wil blijven zwemmen, dus een tien-banen-kaart wil, moet ik m'n naam en adres geven. En dat wordt dan allemaal online ergens ingevoerd (en gecontroleerd!). Tot nu toe hadden we gewoon een geplastificeerd papiertje waar iedere keer een gaatje in geknipt werd, heel effectief en volkomen anoniem. Waarom wil het zwembad m'n gegevens? Zijn ze gewoon vreselijk nieuwsgierig?
maandag 5 september 2011
vluchtelingen
Tijdens de museumnacht werden we blootgesteld aan een ‘experience’ als vluchteling, in het Humanities House aan de Prinsegracht. Een goedbedoelde poging, al was me niet helemaal duidelijk wat het resultaat moest zijn. Erg onder de indruk raakte je in ieder geval niet, het leek eigenlijk vooral op een beetje saaie kermisattractie. Kennelijk bestaat de overtuiging dat modern publiek (sowieso tellen alleen mensen tussen de vijftien en dertig lijkt het) pas aandacht voor een onderwerp heeft als er ‘interactief’ en met audiovisuele middelen gewerkt wordt. En dan blijkt dat interactief toch wel heel erg beperkt te blijven tot rondlopen en hier en daar je naam invullen.
Het stoorde me eigenlijk wel, dat het echte drama van vluchten zo enorm onderbelicht werd. De gruwel van geweld en oorlog, je geliefden en je huis en je hele omgeving vernietigd zien worden, angst en verdriet en pijn en onzekerheid, je leven volledig achterlaten.
De Kafkaeske ontmenselijking van asielprocedures, waarin mensen hun onschuld moeten aantonen, moeten bewijzen dat ze bedreigd worden en moeten aantonen dat ze zichzelf zijn. Het eindeloze wachten, de uitzichtloosheid en de slechte levensomstandigheden in vluchtelingenkampen en opvangcentra.
En dan de discriminatie, cultuurshock, de enorme aanpassingskloof. Een nieuwe taal leren, opnieuw naar school, werkloosheid, sociale ontheemding. Vluchtelingen bezoeken een ander land niet als toerist, met een gidsje in de hand van leukste plekken. Ze komen ergens terecht waar ze niet hadden willen zijn, want ze hadden liefst thuis willen zijn.
Mijn sterkste beelden over vluchtelingen, of eigenlijk over illegale migranten, heb ik niet van de ‘experience’ in het humanity house, maar van films. Verschrikkingen die je je eigenlijk niet voor wil stellen, onvoorstelbaar, en toch moet je het weten. Zo'n film confronteert, een wandeling door een geestig bedoeld neparchief maakt alleen maar lacherig.
Fastfood nation http://www.imdb.com/video/screenplay/vi3148218649/
Reise der Hoffnung http://de.wikipedia.org/wiki/Reise_der_Hoffnung
zondag 4 september 2011
Ben Goldacre, Bad Science
Goldacre legt uitvoerig, degelijk, begrijpelijk en goed onderbouwd uit wat er mis is met allerlei kwakzalverclaims en media coverage van medische kennis. De essentie van wetenschap, kennis en evidence wordt uitvoerig toegelicht, en hij fulmineert tegen homeopaten, hysterische redacties en voedingssupplementenindustrie met griezelverhalen over hoe ze hun boodschap steeds weer voor het voetlicht krijgen. Maar het is juist die degelijkheid en uitvoerigheid die verzekert dat geen normaal mens dit hele boek zal lezen, en die echte kennis zo impopulair maken.
Dat maakt het niet minder waardevol om nog eens eenvoudig uit te leggen wat random, statistische significantie, placebo-effect en controlegroep werkelijk betekenen. Zeker nu in allerlei andere disciplines naar evidence based medicine wordt verwezen als beste methode, is het de moeite waard om zulke basis schoolkennis nog eens te herhalen.
Het meest beangstigend vind ik overigens niet de enorme fouten die op het terrein van ziekte en gezondheid worden gemaakt, maar het risico dat iemand op grond van DNA-bewijs veroordeeld wordt terwijl de onderliggende onderzoeksmethode niet klopt. Juristen en publiek zijn alleen geinteresseerd in de conclusie van een onderzoeker, ze maken zich nauwelijks druk om de vrij hoge waarschijnlijkheid dat de verkeerde persoon aangewezen wordt door het vermenigvuldigen van DNA-moleculen inclusief alle mogelijke (besmettings)fouten.
Ook interessant: zelfs voor neurowetenschappers is het moeilijk. Ik herinner me nog wel dat ik tijdens m'n studie vergelijkbare fouten maakte. Statistiek is net als koken, je moet blijven opletten.
zondag 7 augustus 2011
Siep Stuurman, De uitvinding van de mensheid
Geweldig boek over de ideeëngeschiedenis van de gelijkheid van mensen. Filosofen, religieuze denkers, politieke schrijvers die door de eeuwen heen het mens-concept ontwikkelen, een universele betekenis aan menselijkheid geven, en daarmee gelijkheid tussen alle mensen introduceren.
Het is een behoorlijk dik boek en dat schrikt af, maar er staat geen woord in dat niet de moeite waard is. Over hoe de klassieke Grieken, Chinezen en moslims de wereld zagen vanuit het perspectief waarin hun eigen groep centraal stond, en anderen vreemde talen spraken en vreemde gebruiken hadden. Toch kregen Herodotus, Ssu-ma ch’ien en Ibn Khaldun het voor elkaar om hun eigen cultuur te relativeren, en zichzelf als mensen temidden van andere mensen te beschouwen.
Dan via de bezetting van Amerika, en de confrontatie met volkeren die voor de Europeanen vreemder waren dan wat ze ooit hadden gezien, de uitroeiing van de Indianen en de slavernij van negers, naar het verzinsel van het wetenschappelijk racisme. Vervolgens de tweede wereldoorlog en de universele verklaring van de rechten van de mens, die door alle landen is ondertekend en waarin de gelijkheid van mensen, ongeacht hun huidskleur, geslacht, geloof of taal centraal staat.
Het meest interessant vond ik de spanningen die Stuurman laat zien binnen de logica van de monotheïstische godsdiensten, en later weer binnen de logica van de liberale Verlichtingsidealen. In beide gevallen is er een claim op universele waarheid, en dus gelijkheid, maar in beide gevallen impliceert dat wel dat de eigen waarheid ‘hoger’ is dan die van ‘anderen’. Verrassend genoeg ziet Stuurman juist een oplossing in het cultuurrelativisme, waarschijnlijk omdat hij zich wat minder druk maakt om het individu. Waar hij het recht om anders te zijn toepast op culturen, blijft onduidelijk in hoeverre individuen binnen hun cultuur mogen afwijken.
Zie ook dit mooie filmpje over empathie.
Het is een behoorlijk dik boek en dat schrikt af, maar er staat geen woord in dat niet de moeite waard is. Over hoe de klassieke Grieken, Chinezen en moslims de wereld zagen vanuit het perspectief waarin hun eigen groep centraal stond, en anderen vreemde talen spraken en vreemde gebruiken hadden. Toch kregen Herodotus, Ssu-ma ch’ien en Ibn Khaldun het voor elkaar om hun eigen cultuur te relativeren, en zichzelf als mensen temidden van andere mensen te beschouwen.
Dan via de bezetting van Amerika, en de confrontatie met volkeren die voor de Europeanen vreemder waren dan wat ze ooit hadden gezien, de uitroeiing van de Indianen en de slavernij van negers, naar het verzinsel van het wetenschappelijk racisme. Vervolgens de tweede wereldoorlog en de universele verklaring van de rechten van de mens, die door alle landen is ondertekend en waarin de gelijkheid van mensen, ongeacht hun huidskleur, geslacht, geloof of taal centraal staat.
Het meest interessant vond ik de spanningen die Stuurman laat zien binnen de logica van de monotheïstische godsdiensten, en later weer binnen de logica van de liberale Verlichtingsidealen. In beide gevallen is er een claim op universele waarheid, en dus gelijkheid, maar in beide gevallen impliceert dat wel dat de eigen waarheid ‘hoger’ is dan die van ‘anderen’. Verrassend genoeg ziet Stuurman juist een oplossing in het cultuurrelativisme, waarschijnlijk omdat hij zich wat minder druk maakt om het individu. Waar hij het recht om anders te zijn toepast op culturen, blijft onduidelijk in hoeverre individuen binnen hun cultuur mogen afwijken.
Zie ook dit mooie filmpje over empathie.
vrijdag 5 augustus 2011
Discriminatie
Het is altijd weer verrassend hoe makkelijk racisme en seksisme is, de vanzelfsprekende aanname van gedrags- en moraliteitsverschillen op basis van uiterlijkheden. En het is iedere keer weer verbijsterend om te merken hoe verongelijkt ‘witte’ mannen zijn over hun vermeende discriminatie, als gevolg van emancipatoire inspanningen. Vrouwen krijgen voorrang, zijn mannenhaters, eisen veel meer rechten op dan mannen ooit gehad hebben. Buitenlanders zijn dom, lui en oneerlijk, moslims zijn ondemocratisch. Het rolt eruit alsof het onbetwistbare waarheden zijn.
Ik heb net een wereldkampioenschap meegemaakt met meer dan honderdvijftig mannen die zichzelf allemaal als ‘wit’ of ‘blank’ zouden beschouwen, met allemaal Christelijke, Europese, voorouders, op de enkele Israeli na dan. De uiterlijke en persoonlijkheidsverschillen tussen die honderdvijftig zijn gigantisch. Toch vinden veel van hen niet-blanken, vrouwen en moslims veel anderser dan dat ze onderlinge verschillen zien. En och wat hebben ze het toch zwaar tegenover die grote boze massa van emanciperende anderen. Niemand bedenkt hoe bevoorrecht z’n eigen positie is, hoe totaal hun gebrek aan ervaring met discriminatie is. Heel naar, dat soort kinderachtige onzin.
Ik heb net een wereldkampioenschap meegemaakt met meer dan honderdvijftig mannen die zichzelf allemaal als ‘wit’ of ‘blank’ zouden beschouwen, met allemaal Christelijke, Europese, voorouders, op de enkele Israeli na dan. De uiterlijke en persoonlijkheidsverschillen tussen die honderdvijftig zijn gigantisch. Toch vinden veel van hen niet-blanken, vrouwen en moslims veel anderser dan dat ze onderlinge verschillen zien. En och wat hebben ze het toch zwaar tegenover die grote boze massa van emanciperende anderen. Niemand bedenkt hoe bevoorrecht z’n eigen positie is, hoe totaal hun gebrek aan ervaring met discriminatie is. Heel naar, dat soort kinderachtige onzin.
zaterdag 16 juli 2011
C.J. Cherryh, The chronicles of Morgaine
Lekker, in geen tijden meer een dikke vette fantasy gelezen. Het is er eentje van Joop, de parapenteschoolhouder uit Greifenburg, en ik ben blij dat ik deze uit z’n voor-de-liefhebber-doos heb gevist. Dom amusement, verslavende onzin, niet eens zo slecht. Het haalt het niet bij Tolkien, niets haalt het bij Tolkien vrees ik, maar het verhaal zit goed in elkaar en de taal is uitstekend. Het is natuurlijk ook gruwelijk simplistisch, zoals iedere fantasy. Ras tegen ras, je ziet meteen aan iemands uiterlijk hoe ie is en wat ie kan. En iedere gemeenschap heeft altijd een koning, of een Raad van Wijze Ouderlingen, en dan toch nog een AllerWijsteOud type. Ydillische dorpjes in het groen met Amish-achtige boerse levenswijzen zijn Goed, en technologisch al te geavanceerde stedelingen hebben het vreselijk Mis.
Maar dat neemt allemaal niet weg dat het lekker lezen is. Hopelijk kan ik het ruilen tegen een sf die ik nog niet ken, of desnoods een Scandinavische detective.
Maar dat neemt allemaal niet weg dat het lekker lezen is. Hopelijk kan ik het ruilen tegen een sf die ik nog niet ken, of desnoods een Scandinavische detective.
woensdag 6 juli 2011
Stéphane Hessel, Indignez vous!
Heel bijzonder natuurlijk, dat een man van 93 zich druk maakt om de toestand in de wereld en oproept om geen genoegen te nemen met ongelijkheid, onderdrukking, onrecht en obsceen winstbejag. Voor mij was het een nieuwe gedachte, dat het Franse verzet tegen de nazis gebaseerd was op verontwaardiging. Hessel hoopt dat de strijd van toen niet voor niks gestreden is, dat het verzet erfgenamen heeft.
Het geeft hoop, als iemand die helemaal aan het eind van zijn bestaan is, de moeite neemt om de wereld nog te verbeteren. Het sterkste is nog wel dat Hessel alles wat er mis is niet als aanleiding geeft om te wanhopen, maar oproept tot actie vanuit verontwaardiging. Woede! Verzet! Daar is niets hopeloos aan.
Het geeft hoop, als iemand die helemaal aan het eind van zijn bestaan is, de moeite neemt om de wereld nog te verbeteren. Het sterkste is nog wel dat Hessel alles wat er mis is niet als aanleiding geeft om te wanhopen, maar oproept tot actie vanuit verontwaardiging. Woede! Verzet! Daar is niets hopeloos aan.
zondag 3 juli 2011
Limburgse schuttersfeesten
Mooie dag voor een beetje jeugdsentiment. Al was ik er na deze dag ook wel weer helemaal overheen voor de komende twintig jaar, ik was even vergeten wat eenhttp://www.blogger.com/img/blank.gif hekel ik aan Limburg heb maar nu weet ik het weer. Dat komt eigenlijk niet door het schuttersfeest, dat was gewoon leuk, aandoenlijk, feestelijk, gemoedelijk. Maar de lelijke huizen, de depressie die me beving door de fotoos van Ballen, het dialect dat mij buitensluit, de varkensstallen en legbatterijen.
vrijdag 1 juli 2011
Typisch Nederlands
Mijn waarden en vooral mijn normen zijn heel anders dan die van minister Donner, dan die van Wilders of die van Roemer. En van nog wel zo’n vijftien, zestien miljoen andere Nederlanders. Toch ben ik net zo Nederlands als zij, zijn zij net zo Nederlands als ik. Ons Nederlander-zijn wordt niet bepaald door onze waarden of normen.
Wat weer wel typisch Nederlands is, is dat ik het niet pik dat iemand anders gaat verzinnen aan welke eisen ik zou moeten voldoen om een ‘echte Nederlander’ te mogen zijn. Zijn ze helemaal gek geworden daar in Den Haag? Als een stelletje amateur-filosofen proberen de parlementariërs de checklist van Neerlands glorie vast te stellen. Dan heb ik ook nog wel een duit voor in het zakje, ook weer zo’n typisch Nederlandse gewoonte trouwens.
Typisch Nederlands heeft helemaal niks met waarden te maken, want die zijn of zo universeel dat ze geen relatie hebben met onze nationale identiteit (vrijheid, gelijkheid, broederschap), of zo particulier dat ze nou juist de pluriformiteit van onze samenleving zichtbaar maken (liefde, geld, presteren, geloof… het hangt maar van je opvoeding af welke waarden je belangrijk vindt).
Typisch Nederlands gaat over smaak en stijl. De onbehouwen lompheid die kenmerkend is voor Nederlanders, en ook de duidelijke directheid. Aardappelen en buitenlandse reizen maken. Allergie voor hierarchie, zelfvoldaan, no nonsense en liever praktisch dan esthetisch. Gemoedelijke desinteresse voor andermans gewoonten. Fietsen. Het vingertje van Sire.
Gelukkig ververst en verfrist zo’n nationale identiteit, dankzij die reizen naar het buitenland waar we collectief van leren, dankzij nieuws en kunst en commercials uit andere landen, dankzij immigranten en communicatie via internet. Jee wat ben ik toch blij dat Nederland er niet meer hetzelfde uitziet als vijftig jaar geleden. Spruitjes zijn vervangen door shoarma, we picknicken niet langer en in plaats van naar de mis en oma gaan we op zondag wandelen of naar de film.
Wat zou moeten blijven, een norm die voor sommige ouderwetse Nederlanders nog steeds geldt, is leven en laten leven. Dàt was onze wereldberoemde tolerantie. Als u in een zwart pak in de kerk gaat zitten, prima, laat die Turkse families lekker thee drinken op de boulevard in hun gekke jurken en ik fiets nog een rondje met m’n korte broek en rugzakje. Ieder z’n ding.
Wat weer wel typisch Nederlands is, is dat ik het niet pik dat iemand anders gaat verzinnen aan welke eisen ik zou moeten voldoen om een ‘echte Nederlander’ te mogen zijn. Zijn ze helemaal gek geworden daar in Den Haag? Als een stelletje amateur-filosofen proberen de parlementariërs de checklist van Neerlands glorie vast te stellen. Dan heb ik ook nog wel een duit voor in het zakje, ook weer zo’n typisch Nederlandse gewoonte trouwens.
Typisch Nederlands heeft helemaal niks met waarden te maken, want die zijn of zo universeel dat ze geen relatie hebben met onze nationale identiteit (vrijheid, gelijkheid, broederschap), of zo particulier dat ze nou juist de pluriformiteit van onze samenleving zichtbaar maken (liefde, geld, presteren, geloof… het hangt maar van je opvoeding af welke waarden je belangrijk vindt).
Typisch Nederlands gaat over smaak en stijl. De onbehouwen lompheid die kenmerkend is voor Nederlanders, en ook de duidelijke directheid. Aardappelen en buitenlandse reizen maken. Allergie voor hierarchie, zelfvoldaan, no nonsense en liever praktisch dan esthetisch. Gemoedelijke desinteresse voor andermans gewoonten. Fietsen. Het vingertje van Sire.
Gelukkig ververst en verfrist zo’n nationale identiteit, dankzij die reizen naar het buitenland waar we collectief van leren, dankzij nieuws en kunst en commercials uit andere landen, dankzij immigranten en communicatie via internet. Jee wat ben ik toch blij dat Nederland er niet meer hetzelfde uitziet als vijftig jaar geleden. Spruitjes zijn vervangen door shoarma, we picknicken niet langer en in plaats van naar de mis en oma gaan we op zondag wandelen of naar de film.
Wat zou moeten blijven, een norm die voor sommige ouderwetse Nederlanders nog steeds geldt, is leven en laten leven. Dàt was onze wereldberoemde tolerantie. Als u in een zwart pak in de kerk gaat zitten, prima, laat die Turkse families lekker thee drinken op de boulevard in hun gekke jurken en ik fiets nog een rondje met m’n korte broek en rugzakje. Ieder z’n ding.
woensdag 29 juni 2011
Inbrekers en ander boeventuig
Zelf zet ik m’n voordeur open als het benauwd weer is; vergeet ik regelmatig m’n auto op slot te doen en laat ik m’n huissleutel achter bij klussers zodat ik kan gaan werken. Ik leg niet helemáál m’n portefeuille op het dashboard en m’n laptop in de gang, maar ik neem toch risico’s terwijl ik probeer om me zo min mogelijk druk te maken. De wereld met maximale naïviteit tegemoet treden heeft mij al veertig jaar veel goeds gebracht.
Maar m’n ouders, dat is een ander verhaal. Terwijl ik schade voor mezelf nog wel te behappen vind, en bovendien geloof dat ik me nog redelijk kan weren, moet ik er niet aan denken dat hen iets overkomt. Ze zijn kwetsbaar, en hun leven zou ernstig verpest worden als iemand ze iets aandoet.
Ze wonen nog altijd in mijn geboortehuis, in een ingeslapen dorpje waar de sociale controle de keel dichtknijpt. Toen ik klein was stond de achterdeur altijd open, ook als we een weekend weg waren, zodat vriendjes en kennissen altijd binnen konden. De voordeur was alleen voor deftig bezoek. Het politiebureau was twee straten verderop, de buurman ondernam actie als er iets aan de hand was, m’n weggelopen hond werd altijd teruggebracht.
Inmiddels hebben de meeste huizen in zulke dorpen een alarminstallatie en rijdt er één politiepatrouille door de hele provincie. Bendes oplichters en overvallers struinen het platteland af op zoek naar makkelijke buit. Net als alles en iedereen in de samenleving zijn ze grover en gewelddadiger geworden; je kan maar beter niet thuis zijn als er ingebroken wordt.
Maar moet ik ze dan opsluiten, die ouders van me? Achter sloten en luiken stoppen, met brand- inbraak- en valalarm uitrusten, hen verbieden met vreemden te praten, onbekende mail te openen, gastvrij te zijn? Hoe kan ik gerust gaan slapen, in de wetenschap dat ze redelijk beschermd zijn, en dat ze een sociaal rijk en actief leven leiden? Hoeveel vrijheid zouden ze in moeten leveren voor hun veiligheid?
Maar m’n ouders, dat is een ander verhaal. Terwijl ik schade voor mezelf nog wel te behappen vind, en bovendien geloof dat ik me nog redelijk kan weren, moet ik er niet aan denken dat hen iets overkomt. Ze zijn kwetsbaar, en hun leven zou ernstig verpest worden als iemand ze iets aandoet.
Ze wonen nog altijd in mijn geboortehuis, in een ingeslapen dorpje waar de sociale controle de keel dichtknijpt. Toen ik klein was stond de achterdeur altijd open, ook als we een weekend weg waren, zodat vriendjes en kennissen altijd binnen konden. De voordeur was alleen voor deftig bezoek. Het politiebureau was twee straten verderop, de buurman ondernam actie als er iets aan de hand was, m’n weggelopen hond werd altijd teruggebracht.
Inmiddels hebben de meeste huizen in zulke dorpen een alarminstallatie en rijdt er één politiepatrouille door de hele provincie. Bendes oplichters en overvallers struinen het platteland af op zoek naar makkelijke buit. Net als alles en iedereen in de samenleving zijn ze grover en gewelddadiger geworden; je kan maar beter niet thuis zijn als er ingebroken wordt.
Maar moet ik ze dan opsluiten, die ouders van me? Achter sloten en luiken stoppen, met brand- inbraak- en valalarm uitrusten, hen verbieden met vreemden te praten, onbekende mail te openen, gastvrij te zijn? Hoe kan ik gerust gaan slapen, in de wetenschap dat ze redelijk beschermd zijn, en dat ze een sociaal rijk en actief leven leiden? Hoeveel vrijheid zouden ze in moeten leveren voor hun veiligheid?
maandag 27 juni 2011
Schelden
Een man veroorzaakt bijna een ongeluk. Alleen door hard te remmen en me voor een vrachtwagen te storten weet ik een botsing te voorkomen. Hij scheldt me onmiddellijk uit voor kankerwijf. In gedachten scheld ik terug, PVV-er. Ga maar na: een hufter die niet kan fietsen, grof schelden op z’n slachtoffer, pure geestesarmoe.
M’n lesje: schelden raakt wel degelijk, vooral als het zo ongerechtvaardigd is.
M’n lesje: schelden raakt wel degelijk, vooral als het zo ongerechtvaardigd is.
zondag 26 juni 2011
Bill Bryson, A short history of nearly everything
Ik ben fan. Ben ik bijna nooit, zelfs Rushdies boeken vind ik niet allemaal even geweldig. Maar dit was echt weer puur genieten, bijna achthonderd pagina’s goed geschreven, bere-interessante, onmisbare verhalen over natuurwetenschappers en hun inzichten. Juist fijn dat er niks nieuws in stond, Bryson plaatst alle feitjes en klepels in een omvattend en begrijpelijk beeld, zodat ik nou eindelijk de betekenis van quantummechanica doorzie en de stellingen van Stephen J. Gould plaats. Sinds ik a short history begon ben ik weer fysicanieuws gaan lezen, en ik sla zowaar de artikelen over de ruimte niet eens meer automatisch over.
Ik zeg het honderden andere fans na: ideale literatuur voor schoolkinderen. Geef ze dit bij natuurkunde, Tom Holland bij klassieke geschiedenis, literatuur van Koolhaas tot Couperus bij maatschapplijleer en Rushdie bij engels, dan krijgen ze er vanzelf wel zin in.
Ik zeg het honderden andere fans na: ideale literatuur voor schoolkinderen. Geef ze dit bij natuurkunde, Tom Holland bij klassieke geschiedenis, literatuur van Koolhaas tot Couperus bij maatschapplijleer en Rushdie bij engels, dan krijgen ze er vanzelf wel zin in.
donderdag 23 juni 2011
Rotkinderen
Als je jaar in jaar uit moslims, Marokkanen, hangjongeren en anderen wegzet als anti-Nederlands, terroristen, criminelen, vals en gemeen, dan kan je erop wachten dat her en der islamitische Marokkaanse jongeren zich tegen Nederland keren. De Amersfoortse rotjochies zijn nare etterbakkies, zeker, maar verwonderlijk is het niet. Dit zijn kinderen die opgegroeid zijn met de voortdurende boodschap dat de samenleving waarin zij leven hen niet wil, hen uitscheldt en vernedert en zit te wachten op een gelegenheid om ze weg te sturen.
Nare straatschoffies van negen jaar. Niet goed te keuren, wel heel begrijpelijk.
Nare straatschoffies van negen jaar. Niet goed te keuren, wel heel begrijpelijk.
Antibiotica
Toen ik klein was, ruim dertig jaar geleden, waren er mensen die zich zorgen maakten over het antibioticagebruik in de veeteelt. Antibiotica waren nog niet zo heel lang daarvoor uitgevonden, hielpen duizenden van gruwelijke ziekten te genezen, en men begon zo’n beetje te begrijpen hoe ze werkten. Dat bacterieën resistent kunnen worden, en hoe, was bekend en ook dat je dus spaarzaam met antibiotica om moest gaan.
Jammer, maar politici hadden vooral een luisterend oor voor de economische belangen van boeren. Iemand die in een bed ligt te creperen voert geen effectieve lobby, en bovendien werd er nog niet massaal gecrepeerd. Er was groot vertrouwen in technologische vooruitgang, nieuwe, betere antibiotica zouden heus wel worden uitgevonden.
Dus niet. Hier een paar duizend nierpatiënten door de taugé, daar een premier wiens voet weggevreten wordt, dan weer veertig darmkrampers in een ziekenhuis… het verband tussen ziekte en goedkope vleesproductie zal nog onaantoonbaarder zijn dan tussen roken en kanker.
Ik eet m’n hele leven al vegetarisch. Tegen de tijd dat ik eens een ontstekinkje hoop weg te smeren of slikken moet ik maar hopen dat die plofkippen en dikbilkoeien in de schappen van Appie me de das niet omdoen. Mijn kloppende vinger voor uw gehaktbal, mevrouw.
Jammer, maar politici hadden vooral een luisterend oor voor de economische belangen van boeren. Iemand die in een bed ligt te creperen voert geen effectieve lobby, en bovendien werd er nog niet massaal gecrepeerd. Er was groot vertrouwen in technologische vooruitgang, nieuwe, betere antibiotica zouden heus wel worden uitgevonden.
Dus niet. Hier een paar duizend nierpatiënten door de taugé, daar een premier wiens voet weggevreten wordt, dan weer veertig darmkrampers in een ziekenhuis… het verband tussen ziekte en goedkope vleesproductie zal nog onaantoonbaarder zijn dan tussen roken en kanker.
Ik eet m’n hele leven al vegetarisch. Tegen de tijd dat ik eens een ontstekinkje hoop weg te smeren of slikken moet ik maar hopen dat die plofkippen en dikbilkoeien in de schappen van Appie me de das niet omdoen. Mijn kloppende vinger voor uw gehaktbal, mevrouw.
maandag 20 juni 2011
vrijheid of welvaart
Welvaart heeft het van vrijheid gewonnen. Als vrijheid nog bevochten moet worden, zijn mensen bereid ervoor te sterven. Maar éénmaal vrij, richt het verlangen zich op welvaart. Welvaart, dat is gezondheid en ontwikkeling en veiligheid en zekerheid en genoeg geld om vrije keuzes te maken. Een groot goed, ook al zal niemand z’n leven ervoor offeren.
Maar wel z’n vrijheid, gek genoeg.
Welvaart is een collectief gegeven, en heeft weinig met individuele rijkdom te maken. Je kan nog zo rijk zijn, als dat in een arme, achterlijke, omgeving is heb je er niet zoveel aan. Met je eigen geld kan je geen goede infrastructuur kopen zodat je je veilig en snel kan verplaatsen. Je kan er geen hoog onderwijsniveau mee kopen zodat je kinderen de beste kansen krijgen en je ontwikkelde vrienden en goed opgeleide werknemers kan vinden. Je koopt er geen toezichthouders mee, die kwaliteitsstandaarden van voedsel, openbaar vervoer, riolering, stroomvoorziening in de gaten houden. Gezondheidszorg, zodat je op straat niet besmet wordt door proestende en etterende voorbijgangers.
Welvaart is collectief, dus heeft de overheid een rol. De overheid beschermt eigendom, verzekert kwaliteit en biedt voorzieningen. Door risico’s te beperken. Ook als jij toevallig een risico bent. Of neemt, of veroorzaakt. De overheid verbiedt je die risico’s te nemen, verhindert je die risico’s te veroorzaken. Dat is inperking van je persoonlijke vrijheid, maar collectief vinden we dat wel de moeite waard.
Als jij een risico bent, omdat uit gegevens en statistieken blijkt dat je crimineel of ziek zal worden, gewelddadig of schooluitvaller, werkloos of radicaal, dan ben je het haasje. Je hebt misschien nog geen oud vrouwtje in elkaar geslagen, je ploetert misschien nog op je examen, je inhaleert nog eens diep zonder bloed te hoesten, maar de overheid heeft je in beeld. Je wordt vaker staande gehouden en gefouilleerd dan een ander. Je krijgt hulpverleners aan de deur nog vóórdat je besefte dat je hulp nodig had. Je moet zorgcontracten tekenen, extra premies betalen, mag niet altijd en overal landsgrenzen over.
Jouw individuele vrijheid ben je kwijt, voor de welvaart van de meerderheid. Allen die tot de meerderheid behoren, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Jij niet. Opdat je naasten in alle zekerheid voort kunnen.
Maar wel z’n vrijheid, gek genoeg.
Welvaart is een collectief gegeven, en heeft weinig met individuele rijkdom te maken. Je kan nog zo rijk zijn, als dat in een arme, achterlijke, omgeving is heb je er niet zoveel aan. Met je eigen geld kan je geen goede infrastructuur kopen zodat je je veilig en snel kan verplaatsen. Je kan er geen hoog onderwijsniveau mee kopen zodat je kinderen de beste kansen krijgen en je ontwikkelde vrienden en goed opgeleide werknemers kan vinden. Je koopt er geen toezichthouders mee, die kwaliteitsstandaarden van voedsel, openbaar vervoer, riolering, stroomvoorziening in de gaten houden. Gezondheidszorg, zodat je op straat niet besmet wordt door proestende en etterende voorbijgangers.
Welvaart is collectief, dus heeft de overheid een rol. De overheid beschermt eigendom, verzekert kwaliteit en biedt voorzieningen. Door risico’s te beperken. Ook als jij toevallig een risico bent. Of neemt, of veroorzaakt. De overheid verbiedt je die risico’s te nemen, verhindert je die risico’s te veroorzaken. Dat is inperking van je persoonlijke vrijheid, maar collectief vinden we dat wel de moeite waard.
Als jij een risico bent, omdat uit gegevens en statistieken blijkt dat je crimineel of ziek zal worden, gewelddadig of schooluitvaller, werkloos of radicaal, dan ben je het haasje. Je hebt misschien nog geen oud vrouwtje in elkaar geslagen, je ploetert misschien nog op je examen, je inhaleert nog eens diep zonder bloed te hoesten, maar de overheid heeft je in beeld. Je wordt vaker staande gehouden en gefouilleerd dan een ander. Je krijgt hulpverleners aan de deur nog vóórdat je besefte dat je hulp nodig had. Je moet zorgcontracten tekenen, extra premies betalen, mag niet altijd en overal landsgrenzen over.
Jouw individuele vrijheid ben je kwijt, voor de welvaart van de meerderheid. Allen die tot de meerderheid behoren, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Jij niet. Opdat je naasten in alle zekerheid voort kunnen.
zaterdag 18 juni 2011
Tree of life
Tja. Niet heel erg goed niet heel erg slecht. Heel erg lang, dat wel. "Ik ben nou wel bekeerd" zei Laura. Meer dan twee uur krijg je de zin van het leven ingewreven. Je zou denken, daar is iedereen naarstig naar op zoek en als je het dan in twee uurtjes voor elkaar kan krijgen dan verdient de film niet een oscar maar een nobelprijs. Maar nee, het voortdurende gefluister tegen god irriteert, en sommige mensen kregen heel begrijpelijk de slappe lach bij de de langgerekte scenes. Het ontstaan van het leven vond ik niet bij benadering zo indrukwekkend weergegeven als in het boek wat ik net aan het lezen ben, a short history of nearly everything. En dat masker aan het einde deed de deur dicht.
Maar het is wel fijn om naar zulke mooie beelden en mooie mensen te kijken. Minder belangrijk, gek genoeg, is de herkenning van eenzelfde speurtocht naar god/zin van het leven, die ik zelf maak. Ook fijn: voortdurend spookte door m'n hoofd 'als het kwaad goede mensen treft', meestal toch de aanleiding voor de Grote Vraag. En dat probeert te film aan te geven, ook al biedt het geen uitleg.
Maar het is wel fijn om naar zulke mooie beelden en mooie mensen te kijken. Minder belangrijk, gek genoeg, is de herkenning van eenzelfde speurtocht naar god/zin van het leven, die ik zelf maak. Ook fijn: voortdurend spookte door m'n hoofd 'als het kwaad goede mensen treft', meestal toch de aanleiding voor de Grote Vraag. En dat probeert te film aan te geven, ook al biedt het geen uitleg.
donderdag 16 juni 2011
Integratie
In één adem vertelde de nieuwslezer dat gezichtsbedekkende kleding verboden wordt, en dat allochtonen zelf verantwoordelijk worden voor hun integratie. Dat is volgens mij een contradictie. De overheid wil kennelijk juist integratie afdwingen door kledingvoorschriften vast te stellen. De overheid gaat er van uit dat ze de bevoegdheid heeft om mensen te verbieden zich te bedekken (en elders juist te verplichten zich te bedekken, niet het gezicht maar borsten en billen). Het is zo simpel: als je iets verbiedt of verplicht, doe je dat omdat je iets wil bereiken. Kennelijk acht je jezelf verantwoordelijk voor het bereiken van dat doel.
Los van de verantwoordelijkheid van de overheid voor de gelijke behandeling van inwoners, voor de privacy van eenieder en voor de vrijheid van burgers om zich in de publieke ruimte te bewegen, is er wel degelijk een publieke verantwoordelijkheid voor integratie. De samenleving als geheel is in zekere zin gastheer van nieuwgeborenen en immigranten. Nieuwe leden van de samenleving moeten op een fatsoenlijke manier worden opgenomen. Dat is in het belang van die nieuwkomers, maar vooral in het algemene belang van de samenleving als geheel, waar zij onderdeel van uit gaan maken. Waarin ze integreren. Als nieuwkomers niet goed integreren, ontstaat er een land waarin een grote meerderheid, die zich ‘de maatschappij’ voelt, de ruimte moet delen met vreemde figuren. Niet opgenomen, geïntegreerd, zijn ze als splinters in een lichaam.
Mik een suikerklontje in de thee, en je krijgt bittere thee met een mierzoete berg natte suiker op de bodem. Als de thee heet is en je roert, lost de suiker erin op en het wordt zoete thee. Integratie is een proces dat verandering van alle elementen betekent, ook al blijft de identiteit van het grootste deel, de thee, of de samenleving, de herkenbare identiteit. Hoeveel nieuwe babies er ook geboren worden, hoeveel immigranten er hier ook komen leven, de Nederlandse samenleving blijft herkenbaar de Nederlandse samenleving. Niemand zal zich vergissen als er langs de Delftse grachten dames met burkas, of op de Deurnse pleinen jongens met zonnebrillen, lopen. Ze lopen er met boodschappentassen van de kruidenier op de hoek, rijden op brommers met verplichte kentekens, en mogelijk gaan er achter al die gezichtsbedekking typisch Nederlandse gedachten schuil: “rot op kankerlijer”, “ik heb voorrang stoephoer” of andere kenmerkend Hollandse emoties.
Fijne column van Wijnberg hier.
Los van de verantwoordelijkheid van de overheid voor de gelijke behandeling van inwoners, voor de privacy van eenieder en voor de vrijheid van burgers om zich in de publieke ruimte te bewegen, is er wel degelijk een publieke verantwoordelijkheid voor integratie. De samenleving als geheel is in zekere zin gastheer van nieuwgeborenen en immigranten. Nieuwe leden van de samenleving moeten op een fatsoenlijke manier worden opgenomen. Dat is in het belang van die nieuwkomers, maar vooral in het algemene belang van de samenleving als geheel, waar zij onderdeel van uit gaan maken. Waarin ze integreren. Als nieuwkomers niet goed integreren, ontstaat er een land waarin een grote meerderheid, die zich ‘de maatschappij’ voelt, de ruimte moet delen met vreemde figuren. Niet opgenomen, geïntegreerd, zijn ze als splinters in een lichaam.
Mik een suikerklontje in de thee, en je krijgt bittere thee met een mierzoete berg natte suiker op de bodem. Als de thee heet is en je roert, lost de suiker erin op en het wordt zoete thee. Integratie is een proces dat verandering van alle elementen betekent, ook al blijft de identiteit van het grootste deel, de thee, of de samenleving, de herkenbare identiteit. Hoeveel nieuwe babies er ook geboren worden, hoeveel immigranten er hier ook komen leven, de Nederlandse samenleving blijft herkenbaar de Nederlandse samenleving. Niemand zal zich vergissen als er langs de Delftse grachten dames met burkas, of op de Deurnse pleinen jongens met zonnebrillen, lopen. Ze lopen er met boodschappentassen van de kruidenier op de hoek, rijden op brommers met verplichte kentekens, en mogelijk gaan er achter al die gezichtsbedekking typisch Nederlandse gedachten schuil: “rot op kankerlijer”, “ik heb voorrang stoephoer” of andere kenmerkend Hollandse emoties.
Fijne column van Wijnberg hier.
maandag 13 juni 2011
Kanker
Geweldig natuurlijk, al die miljoenen voor kankeronderzoek. Maar het lijkt mij eigenlijk volstrekt logisch dat we de aarde, lucht, water inmiddels genoeg vervuild hebben met de meest vreselijke vergiften om iedereen kanker te geven, of anders wel autisme of schizofrenie. Ik ben altijd weer verwonderd over hoeveel gezonde mensen er nog zijn, hoeveel ogenschijnlijk ongerepte natuur er nog is, hoeveel leven. We hebben er toch alles aan gedaan om het kapot te krijgen, maar kennelijk is de aarde groter en veerkrachtiger dan ik me voor kan stellen.
woensdag 8 juni 2011
drie keer uit
Je moet het ze wel nageven, de PVV presteert het bijna dagelijks om aandacht te trekken. Saai zijn ze niet, wel extreem stompzinnig. Deze keer krijgt een PVV-er het voor elkaar om drie grove fouten in één actie te stoppen. De PVV vraagt namelijk aan minister Donner om samenwerking van de Leidse universiteit met een bepaalde islamitische groepering af te keuren.
De eerste fout is, zoals vanouds, een feitelijk onjuiste bewering. De Leidse universiteit werkt niet samen met ECFR bij het organiseren van een conferentie. Dit zie ik de PVV heel vaak doen: een stelling poneren die überhaupt niet klopt, om daar dan vervolgens veel kabaal over te gaan maken.
De tweede fout is de politieke bemoeienis met een academisch programma. Wie had er tien jaar geleden gedacht dat de onafhankelijkheid van de wetenschap een serieuze kwestie zou kunnen worden? Ik dacht eigenlijk dat dat sinds de middeleeuwen een non-issue was.
Fout drie vind ik misschien nog wel het ergst: de opvatting dat je geen kennis zou moeten nemen van andere ideeën dan die van je eigen beperkte groepje. De weerzin tegen onderzoek en debat. Het zonder meer afserveren van alles wat je niet begrijpt en niet kent, en het totale gebrek aan nieuwsgierigheid naar alternatieve denkbeelden. Bij de PVV geen argumentatie tegen opvattingen waar ze het niet mee eens zijn, want ze nemen helemaal geen kennis van de inhoud, maar alleen maar schelden en trappen.
Debat is een vorm van onderzoek. Goed onderzoek vergt het zo goed mogelijk kennis nemen van standpunten, ideeën, wensen en visies van anderen. Alleen met die kennis kan je bepalen wat je er zelf over denkt, en waarom.
De eerste fout is, zoals vanouds, een feitelijk onjuiste bewering. De Leidse universiteit werkt niet samen met ECFR bij het organiseren van een conferentie. Dit zie ik de PVV heel vaak doen: een stelling poneren die überhaupt niet klopt, om daar dan vervolgens veel kabaal over te gaan maken.
De tweede fout is de politieke bemoeienis met een academisch programma. Wie had er tien jaar geleden gedacht dat de onafhankelijkheid van de wetenschap een serieuze kwestie zou kunnen worden? Ik dacht eigenlijk dat dat sinds de middeleeuwen een non-issue was.
Fout drie vind ik misschien nog wel het ergst: de opvatting dat je geen kennis zou moeten nemen van andere ideeën dan die van je eigen beperkte groepje. De weerzin tegen onderzoek en debat. Het zonder meer afserveren van alles wat je niet begrijpt en niet kent, en het totale gebrek aan nieuwsgierigheid naar alternatieve denkbeelden. Bij de PVV geen argumentatie tegen opvattingen waar ze het niet mee eens zijn, want ze nemen helemaal geen kennis van de inhoud, maar alleen maar schelden en trappen.
Debat is een vorm van onderzoek. Goed onderzoek vergt het zo goed mogelijk kennis nemen van standpunten, ideeën, wensen en visies van anderen. Alleen met die kennis kan je bepalen wat je er zelf over denkt, en waarom.
dinsdag 31 mei 2011
Partij tegen vrijheid
PVVers hebben maling aan vrijheid. De naam van de partij is net zo cynisch als het verschrikkelijke Arbeit macht frei. Het is nogal onduidelijk wat PVVers willen, maar er kan geen misverstand zijn over wat ze niet willen. Er mag geen vrijheid van meningsuiting zijn, grondrechten moeten worden afgeschaft, geen vrijheid van vergadering of vereniging, geen godsdienstvrijheid, geen demonstratievrijheid. Eerst schaf je de rechten af, vervolgens de fysieke bewegingsvrijheid van burgers (gebiedsverboden, beroepsverboden, tramverboden, het kan niet op) en uiteindelijk lijkt het me voor de hand liggen dat je gewoon hele groepen burgers afschaft (alle illegalen het land uit, alle moslims, alle buitenlanders, alle verslaafden, kunstenaars, intellectuelen, activisten, niet-PVV-stemmers…).
Het is moeilijk te begrijpen wat de PVV drijft. Angst, denk ik. Angst voor de boze wolf onder het bed. Wilders trekt de deken over z’n hoofd en vraagt papa om alle enge figuren weg te jagen.
Het wordt tijd dat papa Geertje laat zien dat de booswichten alleen in z’n fantasie bestaan.
Zie dit nou weer.
Het is moeilijk te begrijpen wat de PVV drijft. Angst, denk ik. Angst voor de boze wolf onder het bed. Wilders trekt de deken over z’n hoofd en vraagt papa om alle enge figuren weg te jagen.
Het wordt tijd dat papa Geertje laat zien dat de booswichten alleen in z’n fantasie bestaan.
Zie dit nou weer.
zaterdag 28 mei 2011
multiple
Verliefdheid is niet te vertrouwen. Vijf jaar na het verraad snijdt het verdriet nog scherp en steeds. Minnaars draaien om elkaar heen. Niet te dichtbij. Maar afstand geeft verveling. Ondertussen gaat het leven voorbij.
zondag 22 mei 2011
Leven
Een meisje in een te strakke roze legging. Twee jongens met peperdure enorme baseballpetten en laaghangende spijkerbroeken. Een witte dame die in de zon rozerood aan het roosteren is. Een witte gans die dom snaterend, borst vooruit, de leiding geeft aan een vrouwtje. Het is de vitaliteit die ik zo mooi vind, de energie die erin zit, al dat leven en al die wezens die er het beste van proberen te maken. Krekel vindt dat ik een romantica ben, hij zal wel gelijk hebben. De gans klapt morgen misschien tegen de voorruit van een vrachtwagen, de verbrande vrouw heeft pijn en het lelijke eendje wordt door haar klasgenoten gepest. Maar nu genieten ze van de zon en ik geniet van hen.
In de krant las ik een interview met een meneer van 93 die ervan baalt dat hij dood gaat. Dat al z’n kennis, emoties, foto-albums verdwijnen, vergeten worden. Niet meer bestaan. Ik vond het ontzettend rot voor hem, maar ik bedacht ook dat ik het anders zie. Ik zal het interview met hem vergeten, en ik zal worden vergeten, en toch heeft zijn leven op een minuscule manier het mijne geraakt, en raakt mijn leven een heel miniem onmeetbaar klein beetje het leven van anderen. Enzovoort. We zijn de compost waarop het leven doorgaat, nieuwe mensen opbloeien en verdwijnen, nieuwe werelden ontstaan en vergaan.
Opnieuw romantiek, constateert Krekel tevreden.
In de krant las ik een interview met een meneer van 93 die ervan baalt dat hij dood gaat. Dat al z’n kennis, emoties, foto-albums verdwijnen, vergeten worden. Niet meer bestaan. Ik vond het ontzettend rot voor hem, maar ik bedacht ook dat ik het anders zie. Ik zal het interview met hem vergeten, en ik zal worden vergeten, en toch heeft zijn leven op een minuscule manier het mijne geraakt, en raakt mijn leven een heel miniem onmeetbaar klein beetje het leven van anderen. Enzovoort. We zijn de compost waarop het leven doorgaat, nieuwe mensen opbloeien en verdwijnen, nieuwe werelden ontstaan en vergaan.
Opnieuw romantiek, constateert Krekel tevreden.
vrijdag 20 mei 2011
donderdag 19 mei 2011
Pierre Bayle lezing
Ik liet me naar de Pierre Bayle lezing lokken omdat Bayle een gelovig mens en overtuigd secularist was, en radicale tolerantie voorstond (zo heb ik me laten uitleggen). En omdat taalfilosoof L.M. de Rijk het belang van kritisch denken blijft benadrukken.
Ik werd niet teleurgesteld. De Rijk is oud en moest af en toe zoeken naar woorden, maar zijn uitleg over kennis is nog scherp, en onderhoudend. Wat hij te vertellen had weet ik, intuitief, maar ik zou het nooit zo prachtig op kunnen bouwen. Dat we de wereld enkel kunnen kennen door ons denken, en dat ons denken dus de werkelijkheid construeert. Daarmee ontken je niet het bestaan van een externe werkelijkheid, alleen is die onkenbaar zonder het eigen denken. Mijn persoonlijke conclusie is dan dat het er niet meer toe doet of er een externe werkelijkheid is of niet. Sterker nog, het denken ìs de werkelijkheid. In communicatie met elkaar vergelijken en verrijken we onze werkelijkheid, in die zin is de wereld een menselijk construct. En dus ook god, ook al leek De Rijk dat niet zo te zien. Hij sabelde onderzoekers neer die het bestaan van god afleiden uit hersengolven van extatische nonnen, maar ik heet niet voor niks Hadewych. Ik geloof dat god op dat moment gemáákt wordt, door die nonnen.
Zo zou De Rijk het mogelijk helemaal met me eens zijn, maar dat ga ik binnenkort maar eens na in zijn boek Geloven en weten.
Ik werd niet teleurgesteld. De Rijk is oud en moest af en toe zoeken naar woorden, maar zijn uitleg over kennis is nog scherp, en onderhoudend. Wat hij te vertellen had weet ik, intuitief, maar ik zou het nooit zo prachtig op kunnen bouwen. Dat we de wereld enkel kunnen kennen door ons denken, en dat ons denken dus de werkelijkheid construeert. Daarmee ontken je niet het bestaan van een externe werkelijkheid, alleen is die onkenbaar zonder het eigen denken. Mijn persoonlijke conclusie is dan dat het er niet meer toe doet of er een externe werkelijkheid is of niet. Sterker nog, het denken ìs de werkelijkheid. In communicatie met elkaar vergelijken en verrijken we onze werkelijkheid, in die zin is de wereld een menselijk construct. En dus ook god, ook al leek De Rijk dat niet zo te zien. Hij sabelde onderzoekers neer die het bestaan van god afleiden uit hersengolven van extatische nonnen, maar ik heet niet voor niks Hadewych. Ik geloof dat god op dat moment gemáákt wordt, door die nonnen.
Zo zou De Rijk het mogelijk helemaal met me eens zijn, maar dat ga ik binnenkort maar eens na in zijn boek Geloven en weten.
dinsdag 3 mei 2011
Osama Bin Laden
Lastig vind ik het, om er iets van te vinden. Bin Laden was zonder twijfel een verschrikkelijke misdadiger, de filmpjes waarin hij de wereld van zijn plannen op de hoogte stelde waren veelzeggend. Maar om je nou te verheugen in iemands standrechtelijke executie? Toch vreemd.
Wat me wel overvalt is hoe diep de verering voor leiders, ook voor gewelddadige leiders, bij (sommige? veel?) moslims zit. De weerzin die geinterviewde Palestijnen uiten tegen deze executie, en hun terugkerende opmerking dat Bin Laden toch een symbool, een leider, voor ze was. Dat had ik niet verwacht. Een aantal van de geinterviewden vonden het grof en respectloos dat hem een kogel door de kop was gejaagd. Ja, maar wie had er dan respect voor Bin Laden? Waarom wens je iemand een waardig einde toe, die duizenden mensen op volkomen onwaardige en onmenselijke manier heeft laten vermoorden?
Toch nog maar weer ns gaan studeren, op die moslims.
Wat me wel overvalt is hoe diep de verering voor leiders, ook voor gewelddadige leiders, bij (sommige? veel?) moslims zit. De weerzin die geinterviewde Palestijnen uiten tegen deze executie, en hun terugkerende opmerking dat Bin Laden toch een symbool, een leider, voor ze was. Dat had ik niet verwacht. Een aantal van de geinterviewden vonden het grof en respectloos dat hem een kogel door de kop was gejaagd. Ja, maar wie had er dan respect voor Bin Laden? Waarom wens je iemand een waardig einde toe, die duizenden mensen op volkomen onwaardige en onmenselijke manier heeft laten vermoorden?
Toch nog maar weer ns gaan studeren, op die moslims.
Kader Abdollah, De kraai
Helemáál niet onleesbaar! Ik vond het wel roerend, en precies een boekenweekgeschenk.
maandag 2 mei 2011
beveiliging
De recepties van ministeries worden tegenwoordig bemensd door beveiligers, niet door receptionisten. Onbeschoft en onbehulpzaam word je bij binnenkomst afgesnauwd, ‘nee’, ‘kan niet’ en ‘mag niet’ ligt de geuniformeerde bewakers in de mond bestorven. Ook wel logisch misschien. Waarschijnlijk krijgen de laag opgeleide medewerkers als opdracht mee dat ze gebouwen moeten bewaken tegen mensen, niet dat ze mensen moeten binnenlaten in gebouwen.
Ondertussen functioneert de overheid er niet echt beter, opener of flexibeler van, als bezoekers en samenwerkende ambtenaren zoveel mogelijk worden geweerd.
Ondertussen functioneert de overheid er niet echt beter, opener of flexibeler van, als bezoekers en samenwerkende ambtenaren zoveel mogelijk worden geweerd.
Privacy, netneutraliteit en vrijheid van (menings)uiting
Zomaar even de oogst van een doorsnee wiekend. Berichten die te denken geven over de noodzaak om als ioverheid verantwoordelijkheid te nemen voor de isamenleving:
De Nederlandse zorgautoriteit (NZa) heeft lak aan een uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Diagnose-behandelcombinaties worden in een centrale database, het DIS, opgeslagen en zijn in te zien voor zorgverzekeraars. Daardoor kunnen allerlei onbevoegden onder andere zien wie er psychiatrisch behandeld wordt en waarvoor, wie medicijnen tegen geslachtziekten krijgen en wie therapie voor sportblessures hebben.
Medici maken zich kwaad over het verlies van hun beroepsgeheim en over het gebrek aan respect dat een overheidsinstantie als de NZa aan de dag legt voor het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, dat uitspraak heeft gedaan dat zorgverzekeraars geen diagnose-informatie meer mogen eisen. IT-specialisten achten de DIS bovendien slecht beveiligd.
“…de wijze waarop de landelijke database is ingericht, met koppelingen van de behandelgegevens met andere datasystemen, zoals die van de fiscus, UWV en zorgverzekeraars, het mogelijk maken een volledig persoonsprofiel te maken.” (René Schoemaker, Webwereld 2 mei).
Deniz Alkac, een jonge columnist van de NRC, vertelt hoe scholen hun leerlingen ‘verbieden’ over verschillende onderwerpen te twitteren. Het gaat ze niet zozeer om twitteren tijdens de les, maar om het überhaupt twitteren over een docent die in een pornofilm optreedt, of een rechtzaak tegen een conciërge. Blijkbaar vinden scholen dat de vrijheid van expressie van leerlingen beperkt is, en dat de schoolleiding de instantie is die beperkingen op mag leggen.
Platenlabels, filmproducenten en uitgeverijen proberen hun inkomsten zeker te stellen met behulp van het auteursrecht, en ze vinden nu gehoor bij staatssecretaris Teeven. Hij gaat een algemeen downloadverbod afkondigen, ondanks aanwijzingen dat vrij beschikbare artistieke uitingen economische activiteit bevorderen, goed zijn voor de bekendheid en populariteit van kunstenaars en creativiteit en innovatie mogelijk maken. Ook ondanks de gigantische inbreuk op privacy of netneutraliteit die er nodig is om een downloadverbod te handhaven.
Oproepen aan commerciële partijen om zich eens te beraden op een moderner verdienmodel, vallen vooralsnog op onvruchtbare grond.
Facebook, voor miljoenen mensen een belangrijk sociaal medium, gooit mensen van de site af die ‘foute’ plaatjes publiceren. Onduidelijk is welke plaatjes ‘fout’ zijn: porno, maar ook ‘onschuldig’ bloot, nazi-uitingen, maar ook cartoons over de paus. Niet de democratisch gelegitimeerde overheid bepaalt de grenzen van de meningsuiting, maar Marc Zuckerberg.
Korpschefs, marketing gurus, Zuckerberg, verzekeraars en anderen verklaren privacy ‘dood’, ‘achterhaald’ of de schuilplaats van het kwaad. Opmerkelijk genoeg komen al die verklaringen van mensen die baat hebben bij het verzamelen van persoonlijke gegevens, niet van de burgers over wiens privacy het gaat. Het doet denken aan de vos die kippengaas niet meer van deze tijd vindt, aan de dictator die vrijheid van meningsuiting af wil schaffen, aan de dief die zich tegenstander van grendels verklaart. Zie bijvoorbeeld Panorama van 1 mei.
De persoons- en creditcardgegevens van duizenden gamers zijn via Sony gelekt. Sony buigt diep en belooft beterschap. Hadden ze de beveiliging maar beter geregeld.
Overal om je heen zie je de isamenleving, en de behoefte aan ordening en regulering. Burgers, kiezers, belastingbetalers, consumenten zijn niet aan het woord. Er wordt over hun hoofden heen en met hun persoonlijke informatie in de hand gepraat over internet en informatie. Hen wordt niet gevraagd of ze al hun gegevens ter beschikking willen stellen voor handel en beleid, of ze akkoord gaan met het ontstaan van virtuele samenlevingen waarin private partijen regeren, of verzekeraars boven de wet mogen staan.
Het wordt de hoogste tijd voor een echte brede maatschappelijke discussie.
De Nederlandse zorgautoriteit (NZa) heeft lak aan een uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Diagnose-behandelcombinaties worden in een centrale database, het DIS, opgeslagen en zijn in te zien voor zorgverzekeraars. Daardoor kunnen allerlei onbevoegden onder andere zien wie er psychiatrisch behandeld wordt en waarvoor, wie medicijnen tegen geslachtziekten krijgen en wie therapie voor sportblessures hebben.
Medici maken zich kwaad over het verlies van hun beroepsgeheim en over het gebrek aan respect dat een overheidsinstantie als de NZa aan de dag legt voor het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, dat uitspraak heeft gedaan dat zorgverzekeraars geen diagnose-informatie meer mogen eisen. IT-specialisten achten de DIS bovendien slecht beveiligd.
“…de wijze waarop de landelijke database is ingericht, met koppelingen van de behandelgegevens met andere datasystemen, zoals die van de fiscus, UWV en zorgverzekeraars, het mogelijk maken een volledig persoonsprofiel te maken.” (René Schoemaker, Webwereld 2 mei).
Deniz Alkac, een jonge columnist van de NRC, vertelt hoe scholen hun leerlingen ‘verbieden’ over verschillende onderwerpen te twitteren. Het gaat ze niet zozeer om twitteren tijdens de les, maar om het überhaupt twitteren over een docent die in een pornofilm optreedt, of een rechtzaak tegen een conciërge. Blijkbaar vinden scholen dat de vrijheid van expressie van leerlingen beperkt is, en dat de schoolleiding de instantie is die beperkingen op mag leggen.
Platenlabels, filmproducenten en uitgeverijen proberen hun inkomsten zeker te stellen met behulp van het auteursrecht, en ze vinden nu gehoor bij staatssecretaris Teeven. Hij gaat een algemeen downloadverbod afkondigen, ondanks aanwijzingen dat vrij beschikbare artistieke uitingen economische activiteit bevorderen, goed zijn voor de bekendheid en populariteit van kunstenaars en creativiteit en innovatie mogelijk maken. Ook ondanks de gigantische inbreuk op privacy of netneutraliteit die er nodig is om een downloadverbod te handhaven.
Oproepen aan commerciële partijen om zich eens te beraden op een moderner verdienmodel, vallen vooralsnog op onvruchtbare grond.
Facebook, voor miljoenen mensen een belangrijk sociaal medium, gooit mensen van de site af die ‘foute’ plaatjes publiceren. Onduidelijk is welke plaatjes ‘fout’ zijn: porno, maar ook ‘onschuldig’ bloot, nazi-uitingen, maar ook cartoons over de paus. Niet de democratisch gelegitimeerde overheid bepaalt de grenzen van de meningsuiting, maar Marc Zuckerberg.
Korpschefs, marketing gurus, Zuckerberg, verzekeraars en anderen verklaren privacy ‘dood’, ‘achterhaald’ of de schuilplaats van het kwaad. Opmerkelijk genoeg komen al die verklaringen van mensen die baat hebben bij het verzamelen van persoonlijke gegevens, niet van de burgers over wiens privacy het gaat. Het doet denken aan de vos die kippengaas niet meer van deze tijd vindt, aan de dictator die vrijheid van meningsuiting af wil schaffen, aan de dief die zich tegenstander van grendels verklaart. Zie bijvoorbeeld Panorama van 1 mei.
De persoons- en creditcardgegevens van duizenden gamers zijn via Sony gelekt. Sony buigt diep en belooft beterschap. Hadden ze de beveiliging maar beter geregeld.
Overal om je heen zie je de isamenleving, en de behoefte aan ordening en regulering. Burgers, kiezers, belastingbetalers, consumenten zijn niet aan het woord. Er wordt over hun hoofden heen en met hun persoonlijke informatie in de hand gepraat over internet en informatie. Hen wordt niet gevraagd of ze al hun gegevens ter beschikking willen stellen voor handel en beleid, of ze akkoord gaan met het ontstaan van virtuele samenlevingen waarin private partijen regeren, of verzekeraars boven de wet mogen staan.
Het wordt de hoogste tijd voor een echte brede maatschappelijke discussie.
Abonneren op:
Posts (Atom)