woensdag 14 september 2011

Werkplek

Ik begon mijn werkend bestaan op een fijne zolderkamer bij de WRR, in de prachtige villa aan Plein 1813. Ik wilde er nooit meer weg, stond ’s maandagochtends juichend voor de deur en dat had wel iets te maken met de werkomgeving. Dat schitterende pand is inmiddels vreselijk verwaarloosd, vies en afgebladderd en opgeleukt met plakplaatjes, het doet gewoon pijn aan je ogen. Na een paar jaar in een tuinhuis vlakbij het Vondelpark, kreeg ik een bureau in een grote driepersoonskamer middenin LV8, zodat ik alles en iedereen goed in de gaten kon houden. Ik wilde er nooit meer weg, en dat kwam vooral door de mensen, die ik dankzij m’n centrale werkplek allemaal zag en hoorde. Het gebouw van Aldo van Eyck was toen al te klein voor alle medewerkers, en na de verbouwing willen ze er nog meer onderzoekers per vierkante meter inproppen. Arme rekenkamerado’s. En nu, na wat omzwervingen langs het lelijkste gebouw van Den Haag, sick buildings en dagelijkse hoofdpijnkamers, worden we de nieuwbouw ingejaagd onder het mom van flexibilisering. Opmerkelijk genoeg betekent flexibilisering niet dat het management flexibeler omgaat met de individuele behoeften en mogelijkheden van een paar duizend verschillende medewerkers. Het betekent niet dat je in de gelegenheid gesteld wordt je werkplek en werktijden zodanig te organiseren dat je optimaal kan functioneren, maximaal kan produceren, helemaal blij en gezond bent. Flexibiliseren in overheidsmanagersjargon betekent dat wíj, de medewerkers, ons aan moeten passen aan de wensen van onze bazen. We moeten gewoon een beetje indikken, plaats maken, privé-ruimte en privé-tijd aan de baas geven, meer doen met minder middelen. Dat lijkt goedkoop voor de organisatie, dus voor de belastingbetaler. Maar het zal een kwestie van pennywise-poundfoolish worden. Het informele contact tussen collega’s, de smeerolie van een kennisorganisatie, wordt heel veel minder als je elkaar niet meer live kan vinden. Je gaat toch niet via skype vragen hoe het wiekend was, en of je ook dat interessante artikel gelezen hebt. De tijd die het iedereen kost om zich ’s ochtends op een werkplek te settelen, gaat af van de functionele tijd. Mensen die als varkens in een megastal zich moeten invechten op een passende plek, worden ongelukkig en vaker ziek. Een passende stoel en goeie hoogte van een bureau zit er niet meer in, tenzij je dagelijks aan het klussen gaat met zwengels en schroeven. Medewerkers die vooral studeren en schrijven, kunnen zich moeilijker concentreren. Kenniswerkers die afhankelijk zijn van hun literatuur, moeten inspiratie opdoen achter een scherm, want verschillende boeken waarvan je de kaften en titels langs kan lopen, zijn er niet meer. Hele oerwouden aan papier zullen worden uitgeprint, omdat je nou eenmaal geen complete boeken van een scherm wil lezen als je ogen je lief zijn. Laat ik maar zorgen dat ik aan de andere kant van de wereld zit, als dit heilloze experiment uitgevoerd wordt. Tegen de tijd dat ontdekt is dat medewerkers ongelukkig worden en hele ministeries niet meer functioneren, kom ik wel terug. Misschien kan ik dan een eigen bureautje claimen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten