dinsdag 29 juni 2010

Kurban Said, Ali & Nino

Met de kinderlijke overtuiging van een Karl May wordt een fantasie-Perzië weergegeven: Ali is een compleet in z’n cultuur opgesloten provinciaal die alleen bìnnen dat kader een integer mens is. Romans zonder verscheurende dilemma’s zijn geen romans, en Nino en hun slecht passende liefde brengt er net voldoende spanning in om er een aardig boekje van te maken. Maar ik vermoed dat Essad Bey nooit een voet in Iran heeft gezet, laat staan in een harem.

Wat ik niet begrijp: waarom wil Nachararyan ineens met Nino trouwen, en waarom pakt hij dat zo slinks aan? Als hij zo verliefd op haar was geweest had hij toch al die moeite niet hoeven doen om Nino’s ouders te overtuigen van Ali’s geschiktheid?
En nog vreemder, waarom zou Nino willens en wetens met hem meegaan?

Voetbal

Het voetbal gaat weer volkomen langs me heen, gelukkig. Herrie en opstoppingen vallen erg mee en in de lift word je er niet te erg mee doodgegooid.
Toch neemt de irritatie toe, niet over het voetbal maar over de steeds sterker geponeerde eis dat je mee moet doen. Volgens de publieke omroep reclame hoor je alleen bij Nederland als je smult van de voetbalverslaggeving, volgens voorbijgangers had ik vanzelfsprekend voor oranje in plaats van paars gips moeten kiezen, volgens collega’s heb ik geen voeling met ‘de ‘ samenleving als ik niet ervaar hoe het is om een paar uur collectief m’n gehoor te beschadigen met oversized plastic toeters.
Opnieuw wordt buiten mij om bepaald wat ‘de echte’ Nederlandse identiteit is, en als je je daar niet aan conformeert, jezelf er willens en wetens buiten plaatst, dan vráág je erom. Ik weet niet precies waar om, maar ik voel me in een defensieve positie gedrongen.
Vanwaar toch die drang naar éénvormigheid, die weerzin tegen diversiteit? Waarom zijn minderheden, van welke aard dan ook, meteen ook buitenstaanders? Hoe komt het toch dat democratie niet langer een procedure is maar een verheerlijking van de meerderheid? In hetzelfde land waarin Bavaria razend populair wordt als symbool van verzet tegen een overmacht die de kleintjes de wet voorschrijft. Of zou daar nou alleen mijn particuliere enthousiasme voor het jurkje in zitten?

zondag 27 juni 2010

Hans van Maanen, Goochelen met getallen; cijfers en statistiek in krant en wetenschap

Op een bijzonder leesbare, vaak geestige manier, loopt Van Maanen zo’n twintig valkuilen langs van verkeerde interpretaties van statistieken. Niet alleen het toeschrijven van causaliteit aan correlaties (mannen met grijze haren krijgen vaker een hartaanval, allochtonen worden vaker veroordeeld wegens diefstal), ook het opblazen van minieme verschillen (duizenden meisjes in handen van loverboys), het presenteren van statistische significantie als een waarheid in zichzelf (cursus verhoogt iq significant) enzovoort.
De prettige herhaling van de betekenis van p, z-score, r2, 2 en standaarddeviatie geven mij het idee dat ik weer alert ben op onzinbeweringen. En ik heb een handig boekje bij de hand om statistische kennis in na te zoeken.

zondag 20 juni 2010

Mansvelt Becks vertaling van Laozi's Daodejing

Ik begon de nieuwste vertaling van de tao te ching te lezen met een mengeling van weerstand en verwachting. Van de verwachting is niet veel over. Het is niet om dóór te komen, de eindeloze aaneenschakeling van nietszeggende spreuken die waarschijnlijk vreselijk diepzinnig zijn omdat ze zo ‘mysterieus’ zijn. Het laat een Jomanda-smaak van gedragen voordrachten en vormeloze gewaden achter. Het allerergst is de toelichting of uitleg die na iedere spreuk volgt, in negentig procent van de gevallen niets anders dan een herhaling van de spreuk zelf. Spreuk: “Met mijn huis neem ik huizen in ogenschouw,” uitleg: “Met mijn huis waarin ik zorg draag voor de Weg neem ik de huizen waarin geen zorg gedrageb wordt voor de Weg in ogenschouw.” Ik geef toe dat het lezen van een tekst van een paar duizend jaar oud met de ogen van nu niet tot onmiddellijk begrip hoeft te leiden, ik vind het dan ook tijdverspilling. Wijsheid is niet persé beter omdat het oud en exotisch is.
Met die wijsheid had ik de eerste keer toen ik het las, vijfentwintig jaar geleden, al moeite en deze keer verslik ik me weer in de paradox. Laotse maant zijn pupil voortdurend om niks te willen, niks te begeren, passief zijn leven te ondergaan. En dat zou iemand doen om lang en gelukkig te leven Dat is dan toch een streven, een begeerte? Het gaat nadrukkelijk niet over het moreel juiste, over rechtvaardigheid of over het verbeteren van het menselijk bestaan, en ook is het geen beschrijving van de aard van wereld of leven Geen kennis, maar voorschrift. Doe mij maar bijbel of bardo thödol, daarmee kan ik mezelf tenminste wijsmaken dat het inzicht oplevert.

zaterdag 19 juni 2010

David Mitchell, The thousand autumns of Jacob de Zoet

Heerlijk, een historische roman die klopt, en die goed geschreven is. Zo goed dat het al spannend is vóórdat het verhaal spannend wordt. De spanning zit ‘m in de beschreven culturen. De gedachten en emoties van de verschillende karakters zijn voor een twintigste-eeuwse Europeaan bizar, maar in dit boek wel te volgen. Ok Jacob is wel een heilig boontje maar voor een lekkere roman wil je toch ook een sympathieke hoofdfiguur. Ik snap niet helemaal waarom hij zo weg is van Orito, maar vooruit het is meer uitgewerkt dan een gemiddelde Hollywoodromance.

vrijdag 11 juni 2010

verkiezingsuitslag 9 juni 2010

De winst voor extreem-rechtse politieke partijen is geen politiek-ideologisch fenomeen, maar sociologisch.
Limburgers, plattelanders, lager opgeleiden voelen zich minderwaardig en daarmee zwaar verongelijkt. Het ligt voor de hand dat ze een hekel hebben aan iedereen die anders is: allochtonen, maar vooral succesvollen, intellectuelen, mensen die zich makkelijk in abn uitdrukken, wereldburgers. Het voelt onrechtvaardig: die academisch geschoolde randstedelingen subsidiëren elkaars pretreisjes naar verre landen, en wij staan hier te zwoegen in onze benauwde kippenbatterij.
Vanuit het perspectief van een geëmancipeerde stedeling is het onbegrijpelijk dat mensen die kennelijk zo ontevreden over hun leven zijn, niet de stap nemen om hun eigen leven vrolijker in te richten. Niets belet hen verantwoordelijkheid te nemen en een studie, een andere baan, een andere omgeving te zoeken zou je zeggen.
Maar de onderklasse is nou juist onmachtig om het eigen leven te verbeteren, dat is precies wat hen tot de verliezers maakt. Hun afhankelijkheid van de succesvollen onderstreept die onmacht, dus dat veroorzaakt intense wrok.

Als dit het mechanisme is, wordt wel heel duidelijk hoe belangrijk gelijke kansen, inkomensnivellering, emancipatie van onderklasses zijn. Onderdrukking en tweederangs-behandeling leiden, zodra er een eenvoudige kans op vereniging is zoals een populistische politicus, tot vertaling van de verongelijktheid in politieke blokkering van constructief beleid. Het wordt allemaal ‘tegen’, ‘anti’, polarisatie. Met een val in de draaikolk naar beneden.