vrijdag 27 januari 2017

Hoe gewelddadig is islam?



Een paar jaar geleden wist nog vrijwel niemand wat islam was of wat moslims geloven. Tegenwoordig heeft iedereen een mening over islam en zijn er twee kampen die tegenover elkaar staan: je hebt kamp-rechts waarin islam als een totalitaire en gewelddadige ideologie wordt beschouwd, en je hebt kamp-links waarin stellig wordt ontkend dat er een verband kan zijn tussen een geloofsovertuiging en terreur. In kamp-rechts vinden ze die van kamp-links wegkijkers en Gutmenschen, gevaarlijk door hun naïviteit. En andersom beschuldigt kamp-links de rechtsen van racisme en het ondermijnen van de rechtsstaat.

Na elke aanslag of dreiging gaan de hakken weer stevig in het zand voor een nieuw potje touwtrekken. Ik denk dat dat komt door de vereenzelviging van islam met terreur (en de daaropvolgende ontkenning), alsof islam onvermijdelijk tot geweld en terreur leidt.

Die vereenzelviging is misschien ook wel een gevolg van het feit dat een paar jaar geleden nog niemand wist wat voor religie dat nou was, toen mensen nog niet doorhadden dat ‘Mohammedanen’ hun geschiedenis met joden en christenen delen, dat islam net als christendom een geloof is en geen etnische grootheid en dat er ook in de islam veranderingen zijn geweest door de eeuwen heen, en verschillende stromingen en interpretaties onder de gelovigen.
Onbekend maakt onbemind, zeker als de eerste kennismaking de vorm krijgt van bomaanslagen en halzen snijden.

Zolang zulke moslims de enigen zijn die luidkeels van zich laten horen, blijft kamp-rechts geloven dat islam synoniem is voor terreur en daarop blijft kamp-links piepen dat een dergelijke framing van een religie niet past in de logica van een liberale rechtsstaat. Wat nodig is, is publiek debat van moslims over hun interpretaties van hun geloof, over hun verhouding tot seculiere samenlevingen en andere religies, over hun modernisering (of juist niet) van verhoudingen tussen mannen en vrouwen, van hun acceptatie of afwijzen van politiek geweld.

Daar moeten – veel, en verschillende – moslims dan wel een podium voor krijgen. En ook voor de wat meer timide moslims moet er gelegenheid zijn om hun zegje te doen, zonder dat ze meteen door fundamentalisten voor rotte vis worden uitgemaakt. En misschien kunnen kamp-rechts en kamp-links allebei even onze mond houden terwijl Nedermoslims op zoek gaan naar hun eigen overtuigingen.

woensdag 18 januari 2017

Naar huis



Ik sta te klunzen met wel drie verschillende tangen, maar de SG erediensten trekt m’n slot soepeltjes open en drie minuten na Angelique kan ik ook op huis aan. Ik tracht haar nog in te halen maar misschien kiest ze de binnenroute. Ik niet, ik ga alsmaar rechtdoor, Laan van Meerdervoort, Javastraat, stukje Wassenaarseweg. Als fietser kan je kiezen voor het voetgangers- of het autostoplicht, altijd prijs. De kunst is om thuis te komen zonder één keer je voet aan de grond, desnoods slalom je bij echt rood licht tussen de auto’s door. Zo laat in de avond is het niet moeilijk om te slagen. Het mooiste is om vanaf de Jozef Israelslaan de lichtbak van het grote kruispunt Utrechtsebaan/Benoordehoutseweg in te fietsen, drukte en auto’s en stoplichten en toestanden, en dan direct het pikdonkere Haagse Bos in te duiken waar het stil en warm en kalm is. Heerlijk warm in m’n cocon van fleece en das, als m’n tenen maar niet koud worden en de kouwe dijen en voorhoofd maken het alleen maar knusser in m’n dikke jas. Op de Laan van Nieuw-oost-indië moet ik heel eventjes inhouden om mooi het groene stoplicht uit te kienen, en dan zwier ik met drie ritmische bochten naar m’n huis.
Fietsen in de nacht is het mooiste wat er is.

Van Staveren, Wat wij kunnen leren van economen die (bijna) niemand meer leest

Een ideaal boekje voor de geïnteresseerde krantenlezer die geen economie heeft gestudeerd en die wel beseft dat economische ontwikkelingen politiek zijn, is deze bundel essays. Veel wist ik toch wel, maar het kan geen kwaad om te lezen hoe de actualiteit zich verhoudt tot theorieën , en om te weten van wie die theorieën eigenlijk zijn. Bovendien is het geschreven door een vrouw en dat zou niet relevant moeten zijn, maar in de economie maakt het duidelijk wel veel uit of iemand man of vrouw is. Ergens in het boekje is zelfs sprake van ‘feministische economie’ en dat zou ik een onzinwoord hebben gevonden als ik de essays over seksisme in de financiële wereld, man-vrouwverschillen bij beleggen en vrouwelijke economen niet had gelezen.
Een paar springende punten uit het boek: niet alleen zagen veel wetenschappers de financiële crisis van 2007 aankomen, dezelfde mensen voorspellen dat het weer mis zal gaan. Er is volgens hen niks wezenlijks veranderd, zoals het strikt scheiden van spaarbanken en zakenbanken en verzekeringen. Belastingbetalers hebben miljarden moeten betalen om banken die too big to fail waren te redden, de banken zijn nog steeds too big to fail en verkopen nog steeds onbegrijpelijke en oncontroleerbare producten, dus binnenkort moeten we weer dokken. Als we met z’n allen blijven stemmen op politici die zich door de bankenlobby laten sturen, omdat we het gewoon niet goed begrijpen, zullen we dus voor onze intellectuele luiheid moeten boeten.

Net zo iets, ook al lang bekend en ook al lang aanleiding voor miljoenen burgers om zich kwaad te maken maar helaas ook een fenomeen waar we geen raad mee weten: de commercialisering van gezondheidszorg en andere publieke diensten (onderwijs, water en natuur, enz.). Door de tientallen jaren volgehouden neoliberale ideologie van privatiseringen en blind geloof in ‘het marktmechanisme’ is het doel van publieke diensten verschoven van maatschappelijke waarde naar winsten maken en kosten drukken. De overheid doet niks meer, grijpt niet meer in waar de markt perverse effecten heeft of waar commerciële belangen strijdig zijn met publieke belangen. Keer op keer leggen economen uit dat overheidsregulering essentieel is, niet alleen om marktfalen te compenseren maar vooral omdat veel economisch verkeer juist niet vanzelf, als door een onzichtbare hand, goed gaat. Adam Smith was de eerste om dat uit te leggen. Hij stelde vast dat overheidsregulering (justice), het prijsmechanisme van de markt (prudence en liberty) en sociale cohesie (benevolence) alle drie noodzakelijke voorwaarden zijn voor evenwichtige economische ontwikkeling.

Een andere bekende econoom waarvoor Van Staveren mijn belangstelling (nog meer) heeft gewekt is Sen. Zoals Van Staveren hem beschrijft lijkt hij de ware opvolger van Adam Smith, en de belangrijkste tegenhanger van fantasyschrijver Ayn Rand. Sen legt uit dat een rechtvaardige inkomensverdeling en serieuze armoedebestrijding niet alleen politiek belangrijk is, maar vooral ook economisch. En nog veel meer; ik zal eerst zijn boeken moeten lezen. Maar wat me nu al aanspreekt is de gedachte dat mensen echt niet alleen werken omdat ze zonder werk geen inkomen zouden hebben – een opvatting waar het snoeiharde bijstandsbeleid uit voortkomt bijvoorbeeld.

zondag 8 januari 2017

Waar rook is, is lang niet altijd vuur



Hoe moeten we ons weren tegen ondermijnend nepnieuws, kwaadaardige framing en antiwetenschappelijke stemmingmakerij? Als dezelfde verhalen en formuleringen op verschillende plaatsen opduiken ligt het voor de hand dat mensen er in gaan geloven. Aangezien onze complete samenleving gebaseerd is op het oordeel van mensen over wat waar en niet waar en vervolgens acceptabel is, gaat het echt mis nu grote groepen overtuigd raken van klinkklare onzin.
Er propaganda en ‘eigen’ nepnieuws tegenover stellen zal het probleem verergeren, doordat meer en meer mensen ervan overtuigd raken dat feiten niet bestaan en kennis nooit meer dan een willekeurige mening is.

Ik blijf toch geloven in onderwijs als allerbelangrijkste beveiliging tegen suggestie, manipulatie en boosmakerij. Onderwijs biedt basiskennis en leert kinderen kritisch te denken en logisch te redeneren, zodat ze alert kunnen zijn op desinformatie. Het zou ze ook moeten leren kennis, argumenten en mening van elkaar te onderscheiden. Mijn columns zijn meningen, zoveel mogelijk uiteengezet in redeneringen. Daar kan je tegen argumenteren. Wie de pretentie van kennis heeft zal z’n feiten, onderzoeksmethode en logica moeten kunnen verdedigen.

Naast goed en algemeen onderwijs is het essentieel dat gezagsdragers – politici, tv-presentatoren, popidolen maar vooral toch wetenschappers – zich naar eer en geweten uiten, en dat ze ervoor zorgen dat hun uitspraken verifiëerbaar zijn. Eer en geweten, dat betekent vooral dat je je niet opwerpt als deskundige over een onderwerp waarover je geen deskundigheid hebt. Dat je populisten niet naar de mond praat uit angst om voor ‘elite’ of ‘politiek correct’ te worden uitgemaakt. En dat je je ook de mond niet laat snoeren als je wèl de rol hebt om leiderschap te tonen.
Er moet ook vrije en diverse journalistiek zijn, met een cultuur van onderzoek en tegenspraak, van hoor en wederhoor, bronvermelding en het verwerpen van plagiaat, censuur en ongefundeerde berichtgeving. Alleen daarmee wordt het voor publiek navolgbaar hoe journalisten bij hun berichten komen.
Een vierde verdedigingslinie zit ‘m in de integriteit en eruditie van factcheckers, reviewers en redacteuren. Iedereen die het ‘waarheids’- of ‘juistheids’gehalte van beweringen beoordeelt, moet zelf van onbesproken (uitings)gedrag zijn.

Vrijheid van meningsuiting is de enige begaanbare weg in een propaganda-oorlog. Het werkt alleen als er aan voorwaarden van integriteit, diversiteit en verantwoordelijkheid wordt voldaan.

Aanbevelingen van RAND hier.