vrijdag 30 oktober 2009

Jane Jacobs, the death and life of great American cities

In een boek dat kennelijk het laatste woord over stedenplanning moest zijn (erg doorwrocht en volledig, dus dik) fulmineert Jacobs tegen het kwaad van arrogante planners die geen idee hebben van echte mensen en hun behoeften. Steden moeten allemaal op een soort idyllische dorpen lijken waarin iedereen keurig leeft volgens romantische noties over eenvoudige mensen in contact met de natuur. Bovendien wordt ‘orde’ vertaald als eenvormigheid, monotonie, voorspelbaarheid. Planners hebben een diepe afkeer van diversiteit en oncontroleerbaarheid, terwijl dat toch juist de kenmerken zijn van natuur en samenleving.

Keer op keer worden maatschappelijke problemen als verkrotting, criminaliteit en overlast, armoede en onvrede aangepakt door hele wijken te slopen, de bewoners weg te jagen en nieuwe gebouwen neer te zetten. Jacobs legt uit dat het toch echt de mensen zijn die er toe doen, niet de gebouwen. Ze beschrijft uitvoerig hoe sociale controle ontstaat door diversiteit van functies en van gebouwen, en hoe die sociale controle en diversiteit zorgen voor veiligheid, economische groei en vrijheid. Het slopen van wijken vernietigt sociale structuren en veroorzaakt daardoor juist de problemen.

Het boek gaat over steden, maar je kan het lezen als een beroep over de valkuilen van beleidsmakers. Wie geen oog heeft voor sociale logica, wie geen kennis heeft over het gedrag van mensen, zal de maatschappij nooit ten goede kunnen veranderen.

Wat een toeval, de NRC heeft er net een stuk over: http://www.nrc.nl/digitaleeditie/CS/20091030___/3_006/

woensdag 21 oktober 2009

Kafka in de thuiszorg

Ineens begrijp ik waar de agressie tegen hulpverleners vandaan zou kunnen komen. Vanochtend liep ik tegen een keiharde muur van onwil aan, waarbij ik letterlijk te horen kreeg ‘regels zijn regels’ en dat soort filosofische waarheden. In de loop van de ochtend werd duidelijk dat ik me zonder krukken toch echt niet kan voortbewegen, dus ik ging op zoek naar een telefoonnummer van iemand die me aan krukken zou kunnen helpen. Bij de meeste telefoontjes was het voor mij volstrekt onduidelijk met welke instantie ik te maken had, ik werd voortdurend doorverbonden en doorverwezen maar het resultaat was nihil. Krukken worden niet op m’n werk afgeleverd ‘omdat we dat nou eenmaal niet doen’, ze kunnen op z’n vroegst pas morgen worden gebracht ‘want terminale patiënten gaan voor’ en een collega mag ze niet op komen halen als hij geen geldig legitimatiebewijs heeft, ook al neemt hij een vervoerspas met foto, werkpas met foto, mijn rijbewijs en mijn verzekeringspas mee. Ik hoorde de McCleans-vriendelijke dames aan de andere kant van de lijn allemaal hun schouders ophalen als ik vroeg of ze me een suggestie aan de hand konden doen over hoe ik nu naar huis moet komen. Eentje wist me nog te vertellen hoe klantvriendelijk ze zijn (geen idee wie ‘ze’ in dit geval waren).
Een dure collega helpt me uit de brand en haalt de krukken op. Dat is maar goed ook, want als ik zelf in de ‘thuiszorgwinkel’ had gestaan was m’n frustratie er misschien wel heel destructief uitgekomen.

maandag 12 oktober 2009

Paul Frissen, Staatspaternalisme NRC 12 oktober

En meteen nog maar een artikeltje, dit keer ongevraagd overgenomen omdat het bijna letterlijk van mij zou kunnen komen. Ware het niet dat Frissen het veel beter opschrijft natuurlijk:

STAAT ACHTER DE VOORDEUR, ONDER HET BED EN TUSSEN DE OREN

De politiek is in de greep van de verheffing. Met opluchting wordt afscheid genomen van postmodern cultuurrelativisme. De staat mag, nee moet weer beschaven. Paternalisme is helemaal terug. Moraliseren is de nieuwe politieke correctheid. Van links tot rechts wordt de burger bij hand genomen, voor zijn eigen bestwil en tot heil van de gemeenschap. De pleidooien voor verheffing suggereren dat de staat momenteel moreel neutraal is en relativistisch, dat onvoldoende over waarden en normen wordt gewaakt, dat te weinig wordt opgetreden.

Ik zie eerder het omgekeerde. Verheffingsideaal en verheffingsbeleid zijn alom.

Het kabinet bereidt een Handvest Verantwoordelijk Burgerschap voor. Toen ambtenaren mij daarover consulteerden heb ik aan hen gevraagd of het kabinet een ander volk wil. Te weinig burgers zijn kennelijk verantwoordelijk. Ik heb hen erop gewezen dat in een democratie de verhoudingen helaas anders liggen. De burger kan een ander kabinet willen, niet andersom. Sterker nog, de notie van burgerschap houdt in dat de burger eenzijdig zijn verhouding met de staat definieert. Voor het overige moet de burger vooral tegen de staat worden beschermd. Het handvest komt er.

Het kabinet heeft een nota uitgebracht over gezonde voeding. Onderdeel daarvan is het propageren van borstvoeding. In de conceptversie van dit beleidsstuk stonden naar verluidt nog kwantitatieve indicatoren om het beleidssucces te meten. Curieus is natuurlijk dat het kabinet opvattingen over borstvoeding heeft en die ook wil uitventen.

Morgen debat over de kunst van het verheffen
Voor morgen hebben de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur en NRC Handelsblad in Rotterdam het tweede debat over de kunst van het verheffen in de serie van drie ‘De stad als laboratorium; de epiloog’ georganiseerd. Het debat gaat over de rol van de bestuurlijke elite bij de verheffing van het volk en over de opvatting dat kunst en cultuur een bijdrage kunnen leveren aan burgerschap, het zich verplaatsen in de ander.

Wat kunnen de mensen zelf doen in de wijk? In hoeverre dragen de stichting Kosmopolis en een Nationaal Museum voor de Geschiedenis bij aan de vorming van de burger?

Deelnemers zijn naast Dominic Schrijer, Eltje Bos, (organisatieadviseur culturele diversiteit), Özkan Gölpinar (Programmamanager diversiteit bij het Fonds Beeldende Kunsten, (Vormgeving en Bouwkunst), Jantien Hadders (Berenschot) en Valentijn Byvanck (directeur Nationaal Historisch Museum). De voorzitter is Bas Heijne (NRC Handelsblad).

Dinsdagavond, 20:00 uur in Theater Lantaren/Venster in Rotterdam. De toegang is gratis. Reserveren is verplicht.
Het terrein van jeugd en gezin is sowieso een nieuwe frontlijn, waar taskforces, kwartiermakers en interventieteams beschavingsoffensieven uitvoeren.

Een bekende psycholoog maakt een opvoedingscanon. Daarin staat universele kennis over goede opvoeding die los van culturele contexten schijnt te bestaan. Dat kan nog als een naïeve activiteit worden gedefinieerd, maar wat als nieuwe politieke meerderheden deze canon een meer verplichtende status geven? Of aanvaarden wij deze activiteiten alleen als de politieke meerderheden ons bevallen?

Er zijn tegen het ideaal en de politieke praktijk van de verheffing de nodige bezwaren in te brengen.

Allereerst moeten we nooit vergeten dat wij aan de staat met goede redenen het geweldsmonopolie hebben toevertrouwd. Met dit monopolie handhaaft de staat de rechtsorde en beschermt hij de vrijheid van de burger. De vrijheid van de burger is zijn fundamenteel recht op anders zijn. In ons verschil zijn wij voor staat en recht gelijk. Daarom is de bescherming van de minderheid een belangrijke democratische opgave. Het geweldsmonopolie moet voorkomen dat deze verschillen tot geweld leiden. Onze onenigheid moet draaglijk blijven. De staat kan dat alleen gezaghebbend doen als hij ten aanzien van alle verschillen neutraal blijft. Hij handhaaft de normen – wat niet mag. Hij bemoeit zich niet met de waarden – wat moet. Althans, zo zou het moeten zijn. In werkelijkheid is de staat allerminst neutraal en zeer actief in het domein van de waarden. Er moet immers heel veel: emanciperen, gezond leven, veilig en verstandig eten, participeren, solidair zijn. Dat klinkt sympathiek, maar de staat is geen sympathieke organisatie. Omdat de staat de dwang hanteert en dus als enige institutie immoreel mag handelen moet hij verre blijven van onze moraal. De dreiging ligt altijd op de loer dat politieke meerderheden hun opvattingen over het goede leven aan minderheden opleggen. Dan bevoordeelt de staat liberale geloofsopvattingen boven orthodoxe. Dan sluit de staat een school die uitstekende Cito-scores, maar onaanvaardbare opvattingen heeft. Dan voert de staat een cultuurpolitiek en noemt deze multicultureel. Mij zou het zeer benieuwen of verheffers het aanvaardbaar vinden als een voor de verheffer verachtelijk ideaal via statelijke dwang aan de verheffer zelf wordt opgelegd.

Evenmin mag de staat zich bemoeien met de waarheid. De geschiedenis kan onmogelijk worden gecanoniseerd, zolang er strijdige historische interpretaties zijn. Voor de een is de Beeldenstorm een verzetsdaad, voor de ander cultuurbarbarisme. Dat scheelt in Nederland slechts kilometers. Trots is in het politieke domein net zo gevaarlijk als een pertinente waarheidsopvatting. Een politicoloog zei ooit dat machthebbers het zich kunnen permitteren niet te leren. We hebben machthebbers nodig om de samenleving te beschermen tegen al te enthousiaste verkondigers van de ene waarheid.

Als er al verheffing nodig is, dan zou de politiek eerst naar zichzelf moeten kijken. Ik zie te veel uitroeptekens en hoofdletters als om leiderschap wordt gevraagd. Ik zie een te grote begeerte naar oprekking van bestuurlijke bevoegdheden. Ik zie een onstuitbare ambitie om te interveniëren achter de voordeur, onder het bed en tussen de oren. Ik zou politieke machthebbers de volgende vragen willen voorhouden. Beheert u de instrumenten van de macht op een gematigde en terughoudende wijze? Respecteert u voldoende het verschil en beschermt u de minderheid, ook als het gedrag u niet bevalt? Zorgt u voor checks and balances in uw domeinen van handelen? Normeert u de statelijke interventies voldoende? Beseft u, kortom, voldoende dat het gevaar van de macht verplichtend werkt? De nobele arbeid van de verheffing kan dan aan de samenleving worden gelaten.

zondag 11 oktober 2009

Dick Jansen, Kiezen voor Wilders uit morele armoede

Hier een stuk dat ik niet zelf heb geschreven maar waar ik zo volkomen achter sta dat ik het graag publiceer:

Een compliment voor de NRC-redactie met een onderzoek naar de achtergronden van de PVV-achterban. Maar worden we nu werkelijk zoveel wijzer? Er klinkt veel rancune door, veel behoefte aan een sterke man, maar waar die behoefte nu precies vandaan komt, daar komt het onderzoek niet aan toe. Terwijl de laatste verkiezingsuitslagen in dezelfde krant daar wel een helder aanknopingspunt toe biedt. De PVV werd de grootste partij in Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, de kop van Noord-Holland, Oost-Groningen, Lelystad, Volendam. Dat is van immens belang. Want: “It’s the economy stupid” zoals Bill Clinton zei.
Wil je meer weten over de motivaties van de PVV-er, dan moet je niet alleen luisteren naar wat hij zegt, hoe relevant ook, maar wat hij is en waar hij woont. En hoe hij is opgegroeid en opgevoed. Let bijvoorbeeld op de overstap van SGP naar PVV: dat duidt op een opvoeding in een autoritair milieu. En meestal is het een man, ja: dat heeft ook betekenis. In een feminiserende samenleving met een onderhandelingscultuur verliezen deze kiezers hun houvast. Als daar een al jaren groeiende economische onzekerheid overheen komt, en er is een populist aanwezig die het boek Woede en Tijd van Peter Sloterdijk goed gelezen heeft en als een administrateur de woede voedt en onderhoudt, dan is het voor zo’n rattenvanger gemakkelijk scoren. Ik ben geboren in Zeeuws-Vlaanderen, kom er nog steeds en heb kunnen waarnemen hoe de teruggang al twintig jaar geleden zichtbaar werd. En ik ervaar ook dat in de Randstad, laat staan onder Haagse kaasstolp, geen notie bestaat over wat zich in Axel, Venlo, Lelystad en Wieringerwerf afspeelt.

De wereld waarin de PVV-er is opgegroeid en opgeleid was homogeen blank, overzichtelijk, gebaseerd op een continue economische groei die zekerheid verschafte voor hypotheken een consumptieve leningen. De als bij natuurwet stijgende huizenprijzen creëerde daarbij een extra waarde die doorgaans ook geconsumeerd werd. Het manifesteren van de toegenomen welvaart in uiterlijkheden als woning en auto werd doel op zich om de maatschappelijke status te bevestigen. De eenzijdigheid van de beroepsopleidingen die uitsluitend gericht waren op utilitaire principes en niet op de overdracht van culturele waarden heeft deze drang tot consumentisme versterkt: deze groep beschikt niet over andere middelen om maatschappelijk succes uit te drukken dan door de manifestatie van consumptie. Geld is in alle interviews als een permanente achtergronddreun aanwezig. Daarin wijkt zij af van de doorsnee kiezer. Zodra er bedreigingen zijn van deze welvaart is deze groep dan ook als eerste vatbaar voor populisme. De komst van moslims vanaf de jaren zeventig was niet eerder een probleem, tot Fortuyn en later Wilders hen als zondebok aanwees. Deze populisten wisten de meeste aanhang te verwerven in gebieden waar amper moslims wonen en die al ruim voor de kredietcrisis met teruggang te maken kregen: niet de stedelijke achterstandsgebieden maar de krimpregio’s in de uithoeken van het land, vissersplaatsen, de nieuwe polders. De focus van de landelijke politiek en media op moslims en de problemen die in enkele wijken in de grote steden bestaan leiden tot een gevoel van miskenning. Het is opvallend dat nu pas een minister (Eberhard van der Laan) krimp als een probleem erkent. In Duitsland en Frankrijk is de leegloop van het platteland en de teruggang van het geboortecijfer al veel langer een belangrijk politiek item. Het leidt immers tot regionale economische neergang. Huizen blijken onverkoopbaar, gezinnen trekken weg, de zorg wordt uitgehold, het onderwijs verschraalt: jong-bejaarden zijn mantelzorgers van de hoogbejaarden, thuiszorg wordt vervuld door onervaren jonge vrouwen en mannen tegen lage betaling uit Roemenië, Congo en Zuid-Amerika, ouderenvervoer door onervaren bedrijven en onervaren chauffeurs omdat ook in deze sectoren marktwerking zo nodig moest worden ingevoerd en kwaliteit een mindere rol speelde dan de prijs. Een rechtstreeks gevolg van het tot op de dag van vandaag doorwerken van het utilitaire denken. De rekensommen beheersen de zorg. Stuk voor stuk punten op de agenda van Wilders.

Het algehele gevoel van aantasting van zekerheden die vanaf de wederopbouw na de 2e W.O. onaantastbaar leken, opgeteld bij de extreem sterke focus op één bevolkingsgroep in de grote steden, het na de secularisering ontbreken van andere zingevende waarden dan consumptie en het verloren gaan van zingevende verbanden tussen hoger en lageropgeleiden zoals voorheen binnen de zuilen leiden tot de huidige politieke verwarring. De PvdA kan deze groepen niet meer aan zich binden omdat zij geen zekerheid kan geven over de welvaartsgroei in de toekomst, hoe amechtig Bos dat ook probeert. Ook de eenzijdige focus op de problemen met enkele groepen binnen de moslimgemeenschappen stoot de PVV-er eerder van de partij af dan dat zij er aantrekkelijk door wordt. Het gevoel van miskenning, van niet gezien worden, is de andere rode draad in de interviews. Niet toevallig sneerde Wilders bij de Algemene Beschouwingen over al die miljarden die in de Vogelaarwijken verdwijnen. Geld wat aan de neus van zijn achterban voorbij gaat.
De VVD kan deze groepen ook niet binden. Wiegel had kans gezien om deze groepen naar binnen te halen door het benoemen van de welvaartsgroei van deze groep als een persoonlijk succes. Nu blijkt de VVD met haar afkeer van communitarisme maar een pleitbezorger van individualisme geen schuilplaats van de bedreigden te zijn die toch hunkeren naar een gemeenschappelijkheidsgevoel zoals de zuilen dat vroeger boden. En dan ook nog de AOW verhogen: weer pist deze groep miskenden naast de pot!
De SP heeft op zich alles in huis om deze groep aan zich te kunnen binden, maar slaat de plank waarschijnlijk mis door haar arbeideristische imago omdat de PVV-er zich als middenklasse beschouwt. Zie de schampere opmerkingen over ordinaire vrachtwagenschauffeurs. Een te sterk afzetten tegen zakkenvullers kan dan ook averechts werken bij de redelijke verdienende (lagere) middenklasse voor wie de nieuwe rijken een rolmodel zijn.
GroenLinks en D66 zijn vanwege hun hoge intellectuele gehalte per definitie voor deze groep niet aantrekkelijk. De nadruk van GroenLinks op minder consumptie vanuit duurzaamheidsoverwegingen stoot deze groep sowieso van zich af. D66 is te liberaal en niet gericht op gemeenschapsvorming om deze groep aan te spreken. Ook hebben zij geen duidelijk uitgesproken visie op de rol van de overheid. Zij zijn wat Charles Taylor noemt de procedurelen: rationalisten die hun opvatting over overheidsinterventies laat afhangen van het verwachte resultaat van de interventie. Dus niet de vooropgestelde visie of moraal bepaalt het standpunt, maar de uitkomst van een utilitair proces. Voor mensen die houvast zoeken is een dergelijke procedurele benadering veel te abstract. Prietpraat.
Kortom: deze groep is politiek dakloos geworden. En een potentieel electoraat voor populistische gelukszoekers. Het is verbazingwekkend dat de Haagse politiek de strijd aanbindt met Wilders om zijn platte retoriek, maar niet omkijkt naar de achterliggende motivaties van zijn achterban. Stimuleren van economie in de krimpregio’s, wegwerken van achterstanden in de zorg, juist daar, mensen via opvoeding, onderwijs en voorlichting wapenen tegen ondermijnende effecten van de commerciële beeldcultuur die leidt tot hyperconsumptie (roofbouw op de planeet) en verlies van waarden. Schenk geen aandacht aan Wilders, maar aan zijn achterban! Veel aandacht.

Dick Jansen
Wethouder GroenLinks Amsterdam-Westerpark

zaterdag 10 oktober 2009

FNspVV

Hoe was het ook alweer? Verbintenis van cultureel populisme en economisch arbeiderisme? Van nationalisme met socialisme...

maandag 5 oktober 2009

Storm

Typisch Nederlands is onze collectieve dementie. Nederlanders hebben geen enkel historisch besef en ook al geen geheugen. Daarom is het wel goed dat er een film over de overstroming van ’53 is gemaakt. Er wordt goed in geacteerd, de special effect zijn in orde, het verhaaltje biedt best een mooie kapstok om het publiek mee te laten leven met de ramp. Maar helaas, dat gebeurt nou juist niet. Niet alleen voel je helemaal niks van de kou, de ellende en de angst die er geweest moeten zijn, het is ook al lastig om met de hoofdpersoon mee te voelen. Als ze voor de vijfde keer het water induikt om naar haar baby te zwemmen denk ik alleen nog maar ‘trek die trui toch uit meisje’. Een saaie film waardoor je je afvraagt waar die Zeeuwen nou zo’n stennis over maken.

Burger in de knel

Maakte de overheid zich de afgelopen jaren nog druk over de ongekende burger, die het in z’n onbekendheid moeilijk maakte om effectief en gedragen beleid te maken, tegenwoordig is onbekendheid bepaald het probleem niet meer. Tot in vergaand detail is alles over iedere individuele burger bekend bij overheden en bedrijven. Van vingerafdrukken tot financiële schulden, van surfgedrag tot politieke voorkeuren. Het is niet langer een probleem van de overheid dat zij burgers niet kent, het is een probleem voor een paar burgers als zij niet goed bekend staan. Maar ach, waar gehakt wordt vallen spaanders. En gehakt wordt er, in naam van een abstracte veiligheid. Wie zich niet kan of wil identificeren vanwege vette vingers, persoonsverwisseling of registratiefouten kan helaas geen huis kopen, telefoonabonnement afsluiten of medische behandeling ondergaan. Wie andere meningen wil uiten dan die van de meerderheid, en dat ook nog op een alternatieve manier doet, past niet in het gewenste beeld van burgers en wordt aangehouden, verwijderd, gecensureerd. Actievoerders verdwijnen voor de duur van een evenement in de cel, cartoonisten worden opgepakt en journalisten worden in gijzeling genomen.
Eigen verantwoordelijkheid van burgers wordt vertaald als: je gedragen zoals de overheid voorschrijft. Koop een reddingstonnetje tegen overstromingen, snuit je neus in een papieren zakdoek, laat je persoonsgegevens niet achter op facebook en machtig je dokter op een epd aan te leggen. Als je eigenwijs bent, tja, dan moet je het zelf maar weten en ook niet raar opkijken als je boetes krijgt op grond van de identificatieplicht, als je niet adequaat geholpen wordt als je in een allergische shock raakt, als je een jaar lang de winkels in je stad niet meer in mag omdat je bent aangemerkt als ongewenste klant. Vrijheid is er alleen voor diegenen die zich conformeren aan de aanwijzingen van vadertje staat.

Burgers die anders zijn dan anderen, of die de pech hebben dat ze ergens fout geregistreerd zijn, kunnen geen kant op. Je moet passen in de systemen en de systemen zijn alomvattend. Als je niet past, jammer, je was kennelijk ook geen echte typische Nederlander dus waar maken we ons druk om. Ook de manier waarop je je kan beklagen is in een beperkend en belemmerend systeem gegoten. Je bent al gauw niet ontvankelijk, te laat, aan het verkeerde adres of je doet je beklag op de verkeerde manier. De overheid is er niet om macht en onmacht te reguleren, maar om wetten te maken en toe te passen. De overheid is er niet om burgers te beschermen maar om het land, de natie, te beschermen.

1984 en Brave new world zijn al lang geen fictie meer.

De missie van BZK zou moeten zijn: opkomen voor burgers. Maar nee, we komen met een lang en abstract verhaal waarin het ministerie zich nadrukkelijk aan de kant van het openbaar bestuur, het beheren en beheersen van dat wat publiek is, plaatst.