Geweldig boek over de ideeëngeschiedenis van de gelijkheid van mensen. Filosofen, religieuze denkers, politieke schrijvers die door de eeuwen heen het mens-concept ontwikkelen, een universele betekenis aan menselijkheid geven, en daarmee gelijkheid tussen alle mensen introduceren.
Het is een behoorlijk dik boek en dat schrikt af, maar er staat geen woord in dat niet de moeite waard is. Over hoe de klassieke Grieken, Chinezen en moslims de wereld zagen vanuit het perspectief waarin hun eigen groep centraal stond, en anderen vreemde talen spraken en vreemde gebruiken hadden. Toch kregen Herodotus, Ssu-ma ch’ien en Ibn Khaldun het voor elkaar om hun eigen cultuur te relativeren, en zichzelf als mensen temidden van andere mensen te beschouwen.
Dan via de bezetting van Amerika, en de confrontatie met volkeren die voor de Europeanen vreemder waren dan wat ze ooit hadden gezien, de uitroeiing van de Indianen en de slavernij van negers, naar het verzinsel van het wetenschappelijk racisme. Vervolgens de tweede wereldoorlog en de universele verklaring van de rechten van de mens, die door alle landen is ondertekend en waarin de gelijkheid van mensen, ongeacht hun huidskleur, geslacht, geloof of taal centraal staat.
Het meest interessant vond ik de spanningen die Stuurman laat zien binnen de logica van de monotheïstische godsdiensten, en later weer binnen de logica van de liberale Verlichtingsidealen. In beide gevallen is er een claim op universele waarheid, en dus gelijkheid, maar in beide gevallen impliceert dat wel dat de eigen waarheid ‘hoger’ is dan die van ‘anderen’. Verrassend genoeg ziet Stuurman juist een oplossing in het cultuurrelativisme, waarschijnlijk omdat hij zich wat minder druk maakt om het individu. Waar hij het recht om anders te zijn toepast op culturen, blijft onduidelijk in hoeverre individuen binnen hun cultuur mogen afwijken.
Zie ook dit mooie filmpje over empathie.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten