vrijdag 1 juli 2011

Typisch Nederlands

Mijn waarden en vooral mijn normen zijn heel anders dan die van minister Donner, dan die van Wilders of die van Roemer. En van nog wel zo’n vijftien, zestien miljoen andere Nederlanders. Toch ben ik net zo Nederlands als zij, zijn zij net zo Nederlands als ik. Ons Nederlander-zijn wordt niet bepaald door onze waarden of normen.
Wat weer wel typisch Nederlands is, is dat ik het niet pik dat iemand anders gaat verzinnen aan welke eisen ik zou moeten voldoen om een ‘echte Nederlander’ te mogen zijn. Zijn ze helemaal gek geworden daar in Den Haag? Als een stelletje amateur-filosofen proberen de parlementariërs de checklist van Neerlands glorie vast te stellen. Dan heb ik ook nog wel een duit voor in het zakje, ook weer zo’n typisch Nederlandse gewoonte trouwens.
Typisch Nederlands heeft helemaal niks met waarden te maken, want die zijn of zo universeel dat ze geen relatie hebben met onze nationale identiteit (vrijheid, gelijkheid, broederschap), of zo particulier dat ze nou juist de pluriformiteit van onze samenleving zichtbaar maken (liefde, geld, presteren, geloof… het hangt maar van je opvoeding af welke waarden je belangrijk vindt).
Typisch Nederlands gaat over smaak en stijl. De onbehouwen lompheid die kenmerkend is voor Nederlanders, en ook de duidelijke directheid. Aardappelen en buitenlandse reizen maken. Allergie voor hierarchie, zelfvoldaan, no nonsense en liever praktisch dan esthetisch. Gemoedelijke desinteresse voor andermans gewoonten. Fietsen. Het vingertje van Sire.
Gelukkig ververst en verfrist zo’n nationale identiteit, dankzij die reizen naar het buitenland waar we collectief van leren, dankzij nieuws en kunst en commercials uit andere landen, dankzij immigranten en communicatie via internet. Jee wat ben ik toch blij dat Nederland er niet meer hetzelfde uitziet als vijftig jaar geleden. Spruitjes zijn vervangen door shoarma, we picknicken niet langer en in plaats van naar de mis en oma gaan we op zondag wandelen of naar de film.

Wat zou moeten blijven, een norm die voor sommige ouderwetse Nederlanders nog steeds geldt, is leven en laten leven. Dàt was onze wereldberoemde tolerantie. Als u in een zwart pak in de kerk gaat zitten, prima, laat die Turkse families lekker thee drinken op de boulevard in hun gekke jurken en ik fiets nog een rondje met m’n korte broek en rugzakje. Ieder z’n ding.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten