Door mijn doopnaam voel ik mij van kindsafaan verwant met Hadewijch. Ik meende zelfs haar gedichten een beetje te begrijpen en als puber voelde ik de betekenis van orewoet of oerewoet. Mijn godsbeleving is op haar mystiek geent. Eigenlijk was Hadewijch een beetje van mij.
Daarom voelde ik vooral verontwaardiging toen Fraeters, Willaert en Grijp in 2009 haar 'liederen' uitbrachten en ik vond de muziek vooral niet mooi. Ook bij de eerste bladzijden van Van Dijks boek moest ik een jaloerse neiging onderdrukken. Maar uiteindelijk heb ik vooral veel geleerd van de behandeling van al die onderzoekers, vertalers en kunstenaars die allemaal hebben geprobeerd Hadewijchs teksten te interpreteren. Wat een rijkdom! Ik ben Annette van Dijk dankbaar voor deze veelkleurige blik die ze me op Hadewijch heeft gegeven.
Ik begrijp nu ook dat die rijkdom niet alleen voortkomt uit haar literaire en mystieke kwaliteiten, maar ook uit het feit dat er absoluut niks over de historische Hadewijch bekend is. Alles wat we over haar weten komt uit haar teksten. Dat blijkt een betere basis voor haar tijdloze roem dan getuigenissen of feiten over de mens die ze geweest moet zijn.
Daarom is wat mij betreft het mooiste gedicht over haar dat van Hans C. ten Berge:
Amstelstation 7.1.76/9.15 uur
Je hebt me in de trein opnieuw getroffen
er is geen beeld, er staat een scherm
van woorden
dat je aan het oog onttrekt
hoewel door jou gewekt en twintig jaar
geschaduwd
wist je altijd ongezien te blijven
men mocht niets meer van je weten
dan je in je brieven schreef
'Ik ben geschonden
en gebeten
maar ik leef'
je schreef
'Het sap
zal spoedig door de takken stromen'
jij overheilig wijf
je bent in alles
wat ik schrijf aanwezig
steeds het galgenaas van godgeleerden
kreeg je soms gestalte,
nooit een lijf
veel besproken en toch
onbeschreven ben je
slechts als tekstlichaam intact gebleven
men las liefde en seizoenen af
aan je gegroefde huidstructuur
winter duurde eeuwen;
kou vrat je niet aan
wat strijd om het bestaan was
werd de kunst van overleven
nog zijn de tijden guur en wij
al voor de oerschreeuw aangetast
nu ik je aanraak met mijn ogen
zie ik weer
de glans van donker woordglazuur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten