zondag 27 november 2011

Siddharta Mukherjee, De keizer aller ziektes; een biografie van kanker

Wauw. Ongelooflijk. Een dikke, vertaalde pil van vijfhonderd pagina’s over een ziekte, het lijkt volstrekt belachelijk om zoiets überhaupt te gaan lezen. Laten die dokters lekker onderzoek doen en patiënten behandelen en ondertussen kan ik gezond en onbekommerd m’n gang gaan. Tegen de tijd dat ik zelf eens iets mankeer zal ik meer behoefte hebben aan de beste behandeling dan aan een boek over een ziekte. En om me te informeren over de kankers van geliefden heb ik meer aan een patiënten-informatie-brochure dan een algemene geschiedenis van het fenomeen kanker.
Maar zo is het niet met dit boek. Ik heb het met kloppend hart van de spanning, met prikkende ogen van de emotie gelezen. Het is in de verste verte geen roman, en toch kon ik het boek nauwelijks wegleggen om te gaan slapen. Nog één hoofdstuk, nog één onthulling over hoe het verder ging. Fantastisch geschreven, goed vertaald, meeslepend en aangrijpend. Het zet me aan het denken over ‘goeie boeken’. Wanneer is een boek goed? Natuurlijk zijn de taal en het verhaal essentieel, maar meestal wil ik ook op de één of andere manier meer inzicht krijgen door een boek. Inzicht in menselijke relaties, of in de zin van het bestaan, of in het verloop van gebeurtenissen. Dit boek doet iets aan m’n inzicht in menselijkheid geloof ik. Het heeft iets te maken met het Droste-effect van de tumoren: net als hele mensen bijten ook tumoren zich stevig vast om te overleven, terwijl de dood toch absoluut onvermijdelijk is. Grieks drama, de onvermijdelijkheid en de acceptatie van die onvermijdelijkheid, een mens kan zich nou eenmaal niet neerleggen bij z’n afloop, totdat het echt afgelopen is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten