Lekker, in geen tijden meer een dikke vette fantasy gelezen. Het is er eentje van Joop, de parapenteschoolhouder uit Greifenburg, en ik ben blij dat ik deze uit z’n voor-de-liefhebber-doos heb gevist. Dom amusement, verslavende onzin, niet eens zo slecht. Het haalt het niet bij Tolkien, niets haalt het bij Tolkien vrees ik, maar het verhaal zit goed in elkaar en de taal is uitstekend. Het is natuurlijk ook gruwelijk simplistisch, zoals iedere fantasy. Ras tegen ras, je ziet meteen aan iemands uiterlijk hoe ie is en wat ie kan. En iedere gemeenschap heeft altijd een koning, of een Raad van Wijze Ouderlingen, en dan toch nog een AllerWijsteOud type. Ydillische dorpjes in het groen met Amish-achtige boerse levenswijzen zijn Goed, en technologisch al te geavanceerde stedelingen hebben het vreselijk Mis.
Maar dat neemt allemaal niet weg dat het lekker lezen is. Hopelijk kan ik het ruilen tegen een sf die ik nog niet ken, of desnoods een Scandinavische detective.
zaterdag 16 juli 2011
woensdag 6 juli 2011
Stéphane Hessel, Indignez vous!
Heel bijzonder natuurlijk, dat een man van 93 zich druk maakt om de toestand in de wereld en oproept om geen genoegen te nemen met ongelijkheid, onderdrukking, onrecht en obsceen winstbejag. Voor mij was het een nieuwe gedachte, dat het Franse verzet tegen de nazis gebaseerd was op verontwaardiging. Hessel hoopt dat de strijd van toen niet voor niks gestreden is, dat het verzet erfgenamen heeft.
Het geeft hoop, als iemand die helemaal aan het eind van zijn bestaan is, de moeite neemt om de wereld nog te verbeteren. Het sterkste is nog wel dat Hessel alles wat er mis is niet als aanleiding geeft om te wanhopen, maar oproept tot actie vanuit verontwaardiging. Woede! Verzet! Daar is niets hopeloos aan.
Het geeft hoop, als iemand die helemaal aan het eind van zijn bestaan is, de moeite neemt om de wereld nog te verbeteren. Het sterkste is nog wel dat Hessel alles wat er mis is niet als aanleiding geeft om te wanhopen, maar oproept tot actie vanuit verontwaardiging. Woede! Verzet! Daar is niets hopeloos aan.
zondag 3 juli 2011
Limburgse schuttersfeesten
Mooie dag voor een beetje jeugdsentiment. Al was ik er na deze dag ook wel weer helemaal overheen voor de komende twintig jaar, ik was even vergeten wat eenhttp://www.blogger.com/img/blank.gif hekel ik aan Limburg heb maar nu weet ik het weer. Dat komt eigenlijk niet door het schuttersfeest, dat was gewoon leuk, aandoenlijk, feestelijk, gemoedelijk. Maar de lelijke huizen, de depressie die me beving door de fotoos van Ballen, het dialect dat mij buitensluit, de varkensstallen en legbatterijen.
vrijdag 1 juli 2011
Typisch Nederlands
Mijn waarden en vooral mijn normen zijn heel anders dan die van minister Donner, dan die van Wilders of die van Roemer. En van nog wel zo’n vijftien, zestien miljoen andere Nederlanders. Toch ben ik net zo Nederlands als zij, zijn zij net zo Nederlands als ik. Ons Nederlander-zijn wordt niet bepaald door onze waarden of normen.
Wat weer wel typisch Nederlands is, is dat ik het niet pik dat iemand anders gaat verzinnen aan welke eisen ik zou moeten voldoen om een ‘echte Nederlander’ te mogen zijn. Zijn ze helemaal gek geworden daar in Den Haag? Als een stelletje amateur-filosofen proberen de parlementariërs de checklist van Neerlands glorie vast te stellen. Dan heb ik ook nog wel een duit voor in het zakje, ook weer zo’n typisch Nederlandse gewoonte trouwens.
Typisch Nederlands heeft helemaal niks met waarden te maken, want die zijn of zo universeel dat ze geen relatie hebben met onze nationale identiteit (vrijheid, gelijkheid, broederschap), of zo particulier dat ze nou juist de pluriformiteit van onze samenleving zichtbaar maken (liefde, geld, presteren, geloof… het hangt maar van je opvoeding af welke waarden je belangrijk vindt).
Typisch Nederlands gaat over smaak en stijl. De onbehouwen lompheid die kenmerkend is voor Nederlanders, en ook de duidelijke directheid. Aardappelen en buitenlandse reizen maken. Allergie voor hierarchie, zelfvoldaan, no nonsense en liever praktisch dan esthetisch. Gemoedelijke desinteresse voor andermans gewoonten. Fietsen. Het vingertje van Sire.
Gelukkig ververst en verfrist zo’n nationale identiteit, dankzij die reizen naar het buitenland waar we collectief van leren, dankzij nieuws en kunst en commercials uit andere landen, dankzij immigranten en communicatie via internet. Jee wat ben ik toch blij dat Nederland er niet meer hetzelfde uitziet als vijftig jaar geleden. Spruitjes zijn vervangen door shoarma, we picknicken niet langer en in plaats van naar de mis en oma gaan we op zondag wandelen of naar de film.
Wat zou moeten blijven, een norm die voor sommige ouderwetse Nederlanders nog steeds geldt, is leven en laten leven. Dàt was onze wereldberoemde tolerantie. Als u in een zwart pak in de kerk gaat zitten, prima, laat die Turkse families lekker thee drinken op de boulevard in hun gekke jurken en ik fiets nog een rondje met m’n korte broek en rugzakje. Ieder z’n ding.
Wat weer wel typisch Nederlands is, is dat ik het niet pik dat iemand anders gaat verzinnen aan welke eisen ik zou moeten voldoen om een ‘echte Nederlander’ te mogen zijn. Zijn ze helemaal gek geworden daar in Den Haag? Als een stelletje amateur-filosofen proberen de parlementariërs de checklist van Neerlands glorie vast te stellen. Dan heb ik ook nog wel een duit voor in het zakje, ook weer zo’n typisch Nederlandse gewoonte trouwens.
Typisch Nederlands heeft helemaal niks met waarden te maken, want die zijn of zo universeel dat ze geen relatie hebben met onze nationale identiteit (vrijheid, gelijkheid, broederschap), of zo particulier dat ze nou juist de pluriformiteit van onze samenleving zichtbaar maken (liefde, geld, presteren, geloof… het hangt maar van je opvoeding af welke waarden je belangrijk vindt).
Typisch Nederlands gaat over smaak en stijl. De onbehouwen lompheid die kenmerkend is voor Nederlanders, en ook de duidelijke directheid. Aardappelen en buitenlandse reizen maken. Allergie voor hierarchie, zelfvoldaan, no nonsense en liever praktisch dan esthetisch. Gemoedelijke desinteresse voor andermans gewoonten. Fietsen. Het vingertje van Sire.
Gelukkig ververst en verfrist zo’n nationale identiteit, dankzij die reizen naar het buitenland waar we collectief van leren, dankzij nieuws en kunst en commercials uit andere landen, dankzij immigranten en communicatie via internet. Jee wat ben ik toch blij dat Nederland er niet meer hetzelfde uitziet als vijftig jaar geleden. Spruitjes zijn vervangen door shoarma, we picknicken niet langer en in plaats van naar de mis en oma gaan we op zondag wandelen of naar de film.
Wat zou moeten blijven, een norm die voor sommige ouderwetse Nederlanders nog steeds geldt, is leven en laten leven. Dàt was onze wereldberoemde tolerantie. Als u in een zwart pak in de kerk gaat zitten, prima, laat die Turkse families lekker thee drinken op de boulevard in hun gekke jurken en ik fiets nog een rondje met m’n korte broek en rugzakje. Ieder z’n ding.
Abonneren op:
Posts (Atom)