zaterdag 25 februari 2012

Stephan Enter, Grip

Steengoed. Het leest lekker weg en het gaat ergens over. Sterker nog, het gaat precies over datgene waar ik de laatste jaren vaak mee bezig ben: ouder worden en existentiële eenzaamheid gaan begrijpen. Niet gekend worden, en niet de zelf van tien jaar geleden zijn. Alleen als helft van een paar is er nog enige hoop, zou je echt kunnen bestaan. Maar ook dat lijkt uiteindelijk toch slechts illusie.
Als dat waar is, dan zitten we met ons individualisme, onze persoon-verheerlijking, op het verkeerde spoor. Het is letterlijk een doodlopende weg. De persoon is niets, nietig, en als je je realiseert dat je na je dood niet meer bestaat, leer je dat je dus ook nu niet bestaat.
Gaaf van Enter vind ik dat hij er de sleutel van het geluk in legt, en tegelijk die van het ongeluk. Vincent heeft misgegrepen en blijft misgrijpen; Martin is gedesillusioneerd; maar Paul is verlicht. Het is dus maar hoe je je eigen onbetekenendheid beleeft.

Er later over doorpeinzend, bedacht ik dat de focus op plicht en verantwoordelijkheid, gekoppeld aan je toevallige plaats in het heelal, misschien nog niet eens zo gek is. De Bhagavad Gita is – als ik het juist begrijp – een les in nederigheid: ken je plaats. Dat is misschien het drama van de moderne westerse focus. Wij zoeken naar onze identiteit, maar hebben geen idee van onze plaats.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten