Hier een artikel in de Economist over idiote regulering.
Yes, so true. Grotendeels. Overdreven regulering is niet een specifiek Europees probleem maar dat doet er niet toe, de analyse is in grote lijnen wel juist. Hubris en lobbying als grote boosdoeners, en dan mist de auteur nog de belangrijkste: new public management. Het protocolleren en controleren van alles en iedereen met maar één doel: geld besparen. Dat levert een hoop onzinnige, complexe en slechte regulering op, en dat kost een hoop geld. Klinkt onlogisch maar het werkt wel zo. Als je gaat reguleren met de vooropgestelde gedachte dat er minder geld mag worden besteed dan voorheen, verliezen beleidsmakers de echte doelen van het beleid uit het oog en dan kunnen ze dus ook niet verzinnen hoe die doelen het best (doelmatigst, dus effectief tegen de minste inspanning) bereikt worden. Bovendien leidt NPM ertoe dat alles snelsnelsnel moet, voor een dubbeltje op de eerste rang, en dat allerlei noodzakelijke ondersteuning zoals strategie, beleidsonderzoek en andere kennis, consultatie van experts en doelgroepen en dergelijke, wordt wegbezuinigd als ‘overbodige overhead’.
Afijn, ik herken het probleem, herken de analyse, en zelfs de voorgestelde ‘oplossingen’ lijken rechtstreeks uit de pen gevloeid van een medelid van een programma waar ik aan deelneem, over de overheidsverantwoordelijkheid om risico’s te beheersen en de ‘risicoregelreflex’; teveel en te complexe regels.
Ik ben daarin zijn grootste tegenstander. De kneep zit ‘m in het verplicht stellen / laten uitvoeren door ‘onafhankelijke’ dus ambtelijke ‘toezichthouders’ van horizonbepalingen, kosten-batenanalyses e.d. op het niveau van de wetgever. Even voor de leek: de wetgever, dat zijn parlement en regering samen bij ons, dat is nogal essentieel om onszelf democratisch te durven noemen.
In Nederland proberen we de kwaliteit van beleidsontwikkeling te bevorderen, onder meer met behulp van een integraal afwegingskader (IAK, jawel, een protocol…) dat beleidsambtenaren ondersteunt met aandachtspunten, afwegingen, toepasselijke voorschriften enz. Een ambtenaar die het IAK doorloopt, zal op enig moment moeten afwegen of ie een kosten-batenanalyse maakt en hoe diepgravend (en dus kostbaar) die analyse moet zijn. Andere afwegingen waar de ambtenaar tegenaan loopt, zijn de keuze om een horizonbepaling toe te voegen, de vraag of het beleidsprobleem überhaupt door de overheid opgelost moet worden, de op basis van wetenschappelijke kennis te verwachten effectiviteit, neveneffecten en alternatieve mogelijkheden om het gewenste effect te bereiken, enz. enz.
Voor beleidsontwikkelaars is het IAK verplicht, maar voor de wetgever, volksvertegenwoordigers, natuurlijk niet. Een verplichting is ook niet echt nodig (en wordt dan ook niet streng gehandhaafd) omdat het belangrijker is de Kamer te overtuigen. En een beleidsvoorstel met een uitstekende toelichting, met een verhaal over kosten en baten, effecten en neveneffecten, keuzes die gemaakt zijn en argumenten die daarvoor zijn gebruikt, overtuigt soms beter dan een ondoordacht voorstel.
Soms, want volksvertegenwoordigers laten zich lang niet altijd door dergelijke ambtelijk-rationele zaken overtuigen. Ze willen tenslotte herkozen worden, hebben vaak stoere beloftes gedaan en worden in de media regelmatig op hysterische toon opgeroepen om onmiddellijk actie te ondernemen. Hubris en lobby, zowaar.
De oorzaken zijn bekend: commercialisering van media die meer uit zijn op spektakel dan op informatie; rijke, gezonde en veilige burgers die geen enkele vorm van tegenslag willen accepteren; versnelling van alle vormen van communicatie en verlies van debatvaardigheden; gesloten overheid die niet aan de samenleving duidelijk kan maken waar al die ‘overhead’ ambtenaren mee bezig zijn; breed gezagsverlies, ook van wetenschappers, gecombineerd met hoog opleidingsniveau en toegankelijke – zij het kwalitatief dubieuze – informatie zodat beleidskennis niet wordt onderscheiden van opinies; politiek extremisme zodat de nadruk verschuift van bestuur en beleid naar symbool en emotie.
Oplossingen hebben we nog niet. Maar zolang er nog een paar goeie beleidsondersteuners rondlopen, mensen die beleidsambtenaren kunnen voorzien van kennis, strategie, reflectie, bieden we in ieder geval nog een beetje tegenwicht tegen zulke dramatische processen. Want drama is het: triest en onvermijdelijk.
PS de afgelopen tien jaar was er niet alleen een wildgroei van regelgeving, maar vooral een wildgroei van sites en initiatieven en meldpunten die op de een of andere manier die regulering moesten bestrijden:
Adviescollege toetsing administratieve lasten
Website administratieve lasten
Regeldruk
Andere overheid
Kafkabrigade
Museum voor overbodig beleid
Meldpunt stomme regels
Wetgevingskwaliteit
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten