Vrijwel ieder mens wil graag bij de gemeenschap
horen. We zijn immers sociale dieren. Sociaal zijn is geen keuze: het is
ons aangeboren. Eén van de kenmerken van ons sociaal-zijn, is dat we
ons conformeren aan de normen in onze groep. Een
groep kan alleen een groep blijven, als de leden zich aan elkaar
aanpassen. Heel veel gedrag en heel veel opvattingen, ook van moderne,
rationele, mensen, komt voort uit onze perceptie van de norm.
Dat roept twee vragen op: hoe leiden we normen af, en bij welke groep horen we?
Ieder mens hoort, afhankelijk van allerlei zich
ontwikkelende factoren, bij verschillende groepen. Opvoeding, culturele
omgeving en aangeboren kenmerken zullen deels bepalen wie je peers zijn,
maar ook hobbies, belangstelling, opvattingen,
mode, toevallige ontmoetingen, rolmodellen, media, smaak,
vriendschappen, volwassenheid, woonplaats, gebeurtenissen. Je kan op
maandagmorgen vooral horen bij klas 3B, op maandagavond bij
voetbalvereniging FC doorzetters en bij het ontbijt bij de familie Khan.
Als je door de bouwvakkers op de hoek wordt nagefloten hoor je tot de
groep ‘jonge vrouwen’, als een agent je zomaar om je identiteitsbewijs
vraagt hoor je waarschijnlijk tot de groep ‘allochtonen’.
In het verleden, in een eenvoudige, overzichtelijke
en stabiele maatschappij, vielen veel verschillende groepen samen: in
je dorp, je etniciteit, je geloof en je sportclub kwam je voortdurend
precies dezelfde mensen tegen. Je was in hoge
mate gebonden aan plaats en kenmerken – geslacht, leeftijd, huidskleur.
‘De samenleving’, of ‘het volk’, was een homogene groep mensen die op
allerlei dimensies elkaars peers waren.
De normen in een groep staan niet in een boek om
uit het hoofd geleerd en overhoord te worden. Mensen leiden af wat
kennelijk een norm is, uit gesprekken, uit het gedrag dat ze van anderen
waarnemen, uit uitingen van groepsgenoten. Als
je tien kiekjes op facebook hebt gezien van een mooi opgemaakte
maaltijd, dan weet je wat mooi eten is. Als je vriendinnetjes beginnen
te gniffelen zodra een jongen in een rok langsloopt, weet je dat een rok
voor jongens raar is.
Zelf draag je bij aan het bepalen van sociale
normen, en aan het vaststellen van je groepen: wie hoort waar bij op
welke grond? Dat is een iteratief proces: groep en norm beïnvloeden en
bepalen elkaar. Door middel van roddelen, lachen om
grappen, het delen van zorgen (‘wat zou jij doen...?’), discussiëren,
babbelen en uitwisselen bekennen mensen zichzelf tot een groep en
stellen ze vast wat de normen zijn.
Daarom heeft het een energiebesparend effect op
veel mensen, als ze horen dat hun buren minder gas verbruiken dan
zijzelf. Daarom hangen meer mensen hun handdoek op als ze lezen dat
andere hotelgasten in diezelfde kamer dat ook deden. Daarom
betalen meer mensen hun belasting op tijd, als hen verteld wordt dat de
meerderheid op tijd betaalt. Voor sociale dieren zijn maar kleine
duwtjes nodig.
Je kan je voorstellen dat groepsnormen ook afgeleid
worden uit boodschappen die je voortdurend via de media en van
opinieleiders hoort. Of dat er normen geimpliceerd worden door
overheidsbeleid.
Stel: je voelt je moslim, omdat je door je ouders
islamitisch bent opgevoed, al je vrienden moslim zijn en iedereen om je
heen je benadert als een moslim. En stel dat er in de seculiere
samenleving waarin je leeft weinig bekend is over
islam. Je krijgt geen les op school over islamitische waarden of
normen, je leert geen Arabisch lezen, het is ongebruikelijk om naar de
moskee te gaan, er zijn weinig mensen die gezaghebbend uitleg kunnen
geven over Koran of sunna. En dan komt er opeens een
politieke beweging op, die tien jaar lang stelt dat islam anti-westers
en gewelddadig is, en dat Nederlanderschap en islamitische vroomheid
niet samen kunnen gaan. Dan begin je toch te begrijpen dat je kennelijk
anti-westers moet zijn om een goeie moslim te
kunnen zijn?
Je ouders, geen filosofen of mystici die dag in dag
uit met geloofszaken bezig waren maar gewoon bouwvakkers en
ziekenverzorgers, hebben het nooit met je over jihad, geloofsstrijd,
gehad. Sinds de opstand tegen Assad zie je vrijwel dagelijks
op het nieuws dat jihad kennelijk synoniem is voor terreur, voor het
opensnijden van witte kelen. Van islamitische leraren begrijp je jihad
een religieuze plicht is.
We doen er nog een schepje bovenop: we publiceren
onderzoek waaruit zou blijken dat de meerderheid van je peers, andere
Turkse jongeren, Syriëgangers als helden beschouwen. Ook al is het niet
waar, we blijven het op radio en tv voortdurend
herhalen.
Wat is de sociale norm voor iemand die zichzelf als moslim identificeert?
Als Nederlandse overheid zijn we hard bezig onze
islamitische jeugd te vertellen dat ze alleen goeie gelovigen zijn als
ze zich bij IS aansluiten. We hebben ze al wijsgemaakt dat ze geen
echte Nederlanders kunnen zijn en dat ze moeten
kiezen tussen hun geloof of hun burgerschap. De impliciete boodschap
van het afnemen van iemands paspoort is dat je tegenstander van radicale
sunnieten moet zijn om bewegingsvrijheid te verdienen.