Zelden gaat een babbeltje met m’n sportmaatjes dieper dan
een grapje en een knipoog, of een opmerking over de eeuwige herhalingen op
discovery channel. Heel af en toe is er een trigger voor commentaar op
niet-witte of niet-hetero of niet-autochtone mensen. Ik heb er altijd spijt van
als ik iets uitlok in die richting, want elke keer weer word ik verbijsterd
door het venijn. Waarom voelen laag opgeleide witte heren zich
makkelijker met mij verbonden dan met laag opgeleide bruine mannen? En op welke
manier zou hen een beetje respect voor anderen kunnen worden bijgebracht? Het
helpt niet genoeg om gewoon samen te sporten en te kletsen; achter de rug om
van buitenlandse of nichterige maatjes blijkt ook daarover een hoop weerzin.
Voor m’n sportvriendjes is het vanzelfsprekend dat zij zelf
de norm zijn, en ze voelen zich kennelijk bedreigd in hun cultuurreservaat. Met
valse grappen, roddels en giftige praatjes bevestigen ze hun status als ‘echte
Nederlanders’ en ‘echte mannen’.
Het zijn schatjes, en het is leerzaam om discriminatie in
werking te zien, maar echt begrip heb ik nog niet. Natuurlijk besef ik dat er
nog een enorme afstand is tussen zulke misplaatste superioriteitsfantasieën,
en onvervalst racisme en genocide. Maar een holocaust komt wel voort uit
dezelfde sentimenten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten