Hoofdstuk van Rik Peeters, Gerard Drosterij in 'Stille ideologie'
In dit heel korte een ogenschijnlijk simpele essay wordt de kern geraakt van mijn grote zorg: het vriendelijke gezicht van het modern totalitarisme.
De auteurs leggen kort uit dat Locke en Rousseau respectievelijk burgelijke vrijheden en politieke rechten identificeerden, die de overheid konden begrenzen zodat vrijheid en autonomie van burgers gewaarborgd werd. Samenleving en staat werden door zulke politieke filosofen als tegengestelde grootheden beschouwd, als machten die in balans gebracht moesten worden.
Tegenwoordig is het idee van representatieve democratie zo ver doorgevoerd, dat de staat eenvoudigweg de uitdrukking is van de volkswil. In plaats van antagonisme is er identificatie tussen ‘volk’ en ‘overheid’: het overheidsbeleid is het volk in actie en dat moet dus zo effectief mogelijk worden uitgevoerd.
Mensen die overheidsbeleid belemmeren, omdat ze zich niet kunnen of willen gedragen op een manier die dat beleid mogelijk maakt, ondermijnen eigenlijk de volkswil en daarmee plaatsen ze zichzelf buiten de samenleving. In de newspeak van dit moment worden ze aangeduid als onverantwoordelijk. Aangezien verantwoordelijkheid, verwijzend naar Locke en Rousseau, een kenmerk van burgerschap is, zijn onverantwoordelijken geen volwaardige burgers.
Daarbij wordt dan wel even over het hoofd gezien dat de betekenis van begrippen als verantwoordelijkheid, autonomie en burgerschap ten opzichte van de zin waarin Locke en Rousseau ze gebruikten, ernstig geperverteerd is. “Verantwoordelijkheid heeft nadrukkelijk niet langer de klassiek-liberale betekenis van individuen die vrij van overheidsbemoeienis hun levenskeuzes maken en worden geacht zelfstandig de gevolgen van die keuzes te dragen. In plaats daarvan wordt in het politieke discours de notie van verantwoordelijkheid al van een zeer specifieke invulling voorzien: burgers zijn verantwoordelijk indien zij handelen conform de volkswil, zoals deze bij monde van de politiek tot uitdrukking wordt gebracht.”
Als overheidshandelen gerechtvaardigd wordt met het argument van dienstbaarheid aan de wensen van de samenleving, dan worden burgers die zich eraan onttrekken buiten de politieke gemeenschap van redelijke en autonome burgers geplaatst. Daarmee is het argument geconstrueerd voor overheidsinterventies die erop gericht zijn deviante burgers verantwoordelijkheid bij te brengen: de onkundige burgers via ondersteuning, opvoeding en hulp; de onwillige burger via drang, dwang en repressie. Dàt is de inbreuk op privacy waar het werkelijke gevaar loert. Het is een inbreuk op privacy waar ‘verantwoordelijke’ burgers zich niet druk om maken; het dient er immers juist toe om ‘anderen’ in het gareel te brengen, om de samenleving te beschermen tegen buitenstaanders.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten