Op m’n werk probeer ik collega-ambtenaren zo ver te krijgen dat ze in ieder geval de taal van gewone burgers schrijven, en doorgrondelijke formulieren ontwikkelen. Soms lijkt dat een overbodige inspanning; wij ambtenaren onder elkaar lijken in heel gewoon Nederlands te communiceren en we begrijpen elkaar best. Je zou bijna denken dat die burgers ook eens een keertje hun best mogen doen. Laat ze hun school afmaken, inburgeren, een hulpnummer bellen.
Dat zou ik bijna denken, totdat ik zelf weer eens slachtoffer word van ongehoorde ingewikkeldheid en de eis dat iedere burger een soort fiscaal expert is die de Elsevier belastinggids uit z’n hoofd leert. Bovendien: leuker kunnen ze het misschien niet maken maar makkelijker wel, is de verzekering.
Ik heb het nou even niet over dat akkefietje van vorig jaar, waarbij ik – in de zomervakantieperiode – ineens out of the blue, letterlijk, een enorme belastingaanslag kreeg. Toen ik daarover in paniek belde werd ik fantastisch geholpen door een meisje dat uitlegde dat een vooringevuld formulier niet betekent dat de belastingdienst weet hoeveel hypotheekrente je betaald hebt, en dat ik mijn omissie nog gauw even recht kon zetten zodat de vreselijke aanslag weer werd ingetrokken. Dom natuurlijk, ik had niet goed onderscheiden wat de fiscus nou wel en niet van me weet want eigenlijk geloof ik dat ze echt alles van me weten. Maar goed, daar gaat deze niet over. Deze, dat is een brief begin juli, met allerlei onbegrijpelijke tekst maar wat ik wel goed begreep was dat ze een enorm bedrag van me wilden, en dat ik drie weken de gelegenheid had om bezwaar te maken. Drie vakantieweken weer, zouden ze het er om doen? Dus gauw tussen de kampeerspullen en vliegzooi nog even een bezwaarschrift geschreven: drie jaar geleden maakte de salarisadministratie een maand teveel salaris aan me over, dat heb ik binnen twee weken terugbetaald dus waar hebben we het over?
Bij terugkeer van vakantie lag er weer een blauwe envelop. Na drie keer close reading meende ik te begrijpen dat ik gelijk had gekregen. Aan de tekst kon ik geen touw vastknopen maar ergens tussen al die abacadabra stond een sommetje dat uitkwam op nul, dat zag er geruststellend uit. Net toen ik me afvroeg of er nog enige actie van mij werd verwacht, diende de volgende blauwe envelop zich alweer aan: een definitieve aanslag over 2009 met een bedrag waarvan ik een paar keer op en neer naar Australië ben geweest. Nou ja, een keer. Met een goedkope vlucht. Maar toch, de tranen sprongen me in de ogen en verontwaardigd belde ik de belastingambtenaar die dit op z’n geweten had. Hij bleef een half uur onbegrijpelijk vakjargon de telefoon in roepen, van loonheffing tot bruto en netto en nog wat van die ingewikkelde woorden. Ik hoorde hem knikken toen ik uitlegde dat ik altijd gewoon keurig alle formulieren invul die mij worden voorgeschoteld, altijd netjes elke officiële term over geldzaken in het daartoe bestemde vakje overtik, altijd meteen iedere rekening betaal en altijd belastingteruggave onmiddellijk in dank aanvaard en opmaak. En of hij mij in gewoon Nederlands zou kunnen uitleggen of ik werkelijk teveel geld heb ontvangen, ooit, maar nee dat kon hij niet.
Ik geloof nog steeds dat ik hier gigantisch genaaid word door de belastingdienst, maar hij heeft me met z’n fiscaal-juridische praat murw gekregen dus ik dok maar om ervan af te zijn. Ik begrijp niet waarop de aanslag is gebaseerd dus heb ik ook geen idee wat voor soort bezwaar ik zou moeten indienen. Ook een manier om je de burgers van het lijf te houden.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
http://www.cobbers.org.au/
BeantwoordenVerwijderenNou ja dat is nou ook weer overdreven, bureaucratie als bedreiging. Zonder bureaucratie zou de wereld er nog veel beroerder uitzien.
BeantwoordenVerwijderen