Een vriend van mij is briljant, met electronica. Hij kan alles, als het maar moeilijk is. Liever uitvinden dan repareren, liever een compleet nieuwe originele oplossing voor een probleem dan het reproduceren van bestaande ideeën. Kleurenblind en autodidact met een enorme weerzin tegen studeren, autoriteit en discipline, ploegt ie dagen en nachtenlang door specialistische literatuur en schema’s om uit te vissen hoe microprocessoren werken of om de diepere logica achter radiotransmissie te doorgronden. Om er vervolgens twintig uur nonstop mee te puzzelen en te solderen en te schroeven en pielen, tot er een perfect apparaat staat voor één of ander compleet overbodige activiteit. Een klok die op water werkt. Een meetapparaat om valse starts van slalommers te detecteren. Een feestverlichting die op het ritme van de beat flikkert.
Als werknemer is ie volstrekt ongeschikt. Het is voor hem fysiek onmogelijk om op tijd te zijn, van het concept ‘chef’ krijgt hij acute epilepsie en productiewerk doen is aan hem niet besteed. Ook het ondernemerschap is voor hem niet weggelegd. Klanten krijgen hun product pas een half jaar nadat ze het nodig hadden, veel mooier en unieker dan ze hadden gevraagd, en na voltooiing verliest hij zo totaal z’n belangstelling dat hij het sturen van een rekening gewoon vergeet.
Hij is een kunstenaar, een uitvinder, een onaangepast genie.
En zoals dat met kunstenaars gaat, zonder nuchtere vrouw, die hem onderhoudt, z’n bed uit jaagt, zou hij eenvoudig verhongeren. De manier waarop wij onze samenleving, onze economie, hebben ingericht, biedt geen plek voor zulke mensen. Om te overleven en te kunnen werken, hun kunst te kunnen maken, moeten ze in de kaders van handel en productie worden geperst. Zonde, er gaat zoveel verloren doordat hij niet volledig tot z’n recht kan komen. Welke Mecenas geeft hem een jaargeld, om vol spanning te wachten op de schitterende uitvindingen die er hopelijk uit de werkplaats komen?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten