donderdag 18 november 2010

Hans Achterhuis, De utopie van de vrije markt

Op een heldere en bedachtzame manier onderzoekt Achterhuis de vooronderstellingen en redeneringen van het neoliberalisme. Bovendien laat hij zien hoe het neoliberale gedachtegoed overal, en bij bijna iedereen, ingang gevonden heeft. Ieder maatschappelijk goed wordt een verhandelbaar product, alle waarden van de mensheid worden privé-eigendom, en het geld staat centraal.

De gevolgen zijn desastreus, vooral voor de armen van deze wereld. Als water, zorg, cultuur, onderwijs, veiligheid, zekerheid, binnenkort vast ook de lucht, geprivatiseerd worden, wordt hen eenvoudig de toegang ontzegd tot de meest basale middelen van bestaan.
Maar ook voor mensen die minder arm zijn, zijn de gevolgen ingrijpend. Niemand is meer gast, patient, buur of burger, iedereen is altijd klant; niemand is meer hulpverlener, zorgverlener, steun en toeverlaat, maar altijd leverancier, producent.
Op systeemniveau zijn de gevolgen ook al niet mals. Het invoeren van neoliberale concepten in de werkelijke wereld van politiek en samenleving leidt onvermijdelijk tot dwang en geweld, omdat de verliezers, degenen die hun levenswijze kapot gemaakt zien, zich verzetten tegen de diefstal van hun grondstoffen. Achterhuis behandelt het voorbeeld van Chili, waar Milton Friedman en de Chicago boys van Pinochet de gelegenheid kregen om met hun ideeën te experimenteren, ten koste van tienduizenden levens.

Het is de vraag hoe zo’n perfide ideologie zo populair kan zijn. Dat heeft te maken met de verpakking ervan als ‘wetenschap’. Achterhuis fileert de stellingen en veronderstellingen van neoliberalen, en laat zien hoe weinig empirische of zelfs theoretische onderbouwing er is voor de gedachte dat vrije verhandeling van goederen altijd vanzelf leidt tot optimale maatschappelijke uitkomsten. Ook de economen en filosofen waarop neoliberalen zich beroepen, zoals Adam Smith en John Locke, blijken toch niet eenvoudig in neoliberale zin geïnterpreteerd te kunnen worden.

Een deel van de verklaring lijkt gevonden te kunnen worden in de associatie met vrijheid en in de Amerikaanse frontier-romantiek van het recht van de sterkste, op zichzelf al een eigenaardige interpretatie van de evolutieleer. De vrijheid om je capaciteiten optimaal in te zetten om maximaal winst te maken, zou een voorwaarde zijn voor de beste resultaten, iets waar de hele maatschappij wel bij zou varen. En een vrije werking van de markt zou altijd leiden tot evenwicht tussen vraag en aanbod.
Dat beide veronderstellingen èn niet altijd waar zijn, èn geloof, hoop en liefde verontachtzamen, wordt door neoliberalen onder het kleed geveegd.

De wereld ziet er na lezing van dit boek uit als een woestenij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten