donderdag 17 maart 2016

Het nieuwe Rijk




Ministeries bestaan niet meer. Er is één Rijk, met programma’s, projecten en eenheden. Programma’s hebben een doel en een einde; projecten leiden tot een concreet resultaat, en eenheden hebben een duidelijk omschreven taak. Er is een college van directeuren die de interface tussen regering en ambtelijk apparaat verzorgen.

Programma’s, projecten en eenheden hebben hoofden die inhoudelijk verantwoordelijk zijn. Zij overleggen met de directeuren over de te leveren resultaten, diensten, kwaliteit en kosten. Ze lenen hun personeel in bij de personeelsmanagers. Dat betekent dat ze met de personeelsmanagers overleggen over het type ambtenaar dat ze nodig hebben, voor hoe lang en voor welke werkzaamheden, en wat ze daarvoor terug doen. Dat terug doen kan de vorm krijgen van een opleiding voor (één van) de twintig ambtenaren in de pool van die personeelsmanager, of een stageplaats, of een nieuwe matching. Het hoeft dus niet te gaan om benefits voor de in te huren ambtenaar, het is de personeelsmanager die de beschikking krijgt over de wederdienst.

Er zijn een paar honderd personeelsmanagers die min of meer de kern van het Rijk vormen. Ze worden betaald op schaal 12 – 14 niveau – als ze verticaal carrière willen maken kunnen ze niet langer personeelsmanager zijn.
Iedere personeelsmanager probeert een pool van maximaal twintig ambtenaren aan zich te binden. Ze werven mensen waarmee ze verwachten de ‘beste’ klussen van de hoofden binnen te halen, klussen die de aantrekkelijkste ontwikkelkansen opleveren. Eénmaal geworven ambtenaren kunnen nooit meer door de personeelsmanager uit de pool worden gezet. Ze verdwijnen alleen op eigen initiatief, bijvoorbeeld als ze ontevreden zijn over hun personeelsmanager of als ze afscheid nemen van het Rijk. De personeelsmanager moet dus goed zijn/haar best doen om de ambtenaren zodanig te begeleiden dat ze optimaal inzetbaar en prettig in het team zijn.

De ouderwetse inschaling blijft bestaan en ook de ambtelijke rechtspositie verandert niet. Alleen worden ambtenaren niet meer aangesteld in een specifieke functie, maar in een bepaalde pool (van een specifieke personeelsmanager). De pools variëren in type, niveau en samenstelling. Er is een pool technisch inspecteurs schaal 11 maar ook een pool strategiemedewerkers van schaal 10 tot en met 18. De personeelsmanagers presenteren zich aan mensen die ze in hun pool willen krijgen door te adverteren met het soort werk dat zij weten binnen te halen en de ontwikkelingsmogelijkheden die ze voor hun poolleden kunnen regelen.

Zij voeren functioneringsgesprekken met de hoofden. Zo’n gesprek gaat dan over het functioneren van een ambtenaar in een bepaald programma, project of eenheid. Tijdens de dagelijkse werkzaamheden vindt de functionele sturing gewoon plaats door overleg en samenwerking. Een ontevreden hoofd kan in het fg aan de personeelsmanager duidelijk maken wat hij/zij mist of nog meer wil aan competenties van de betreffende ambtenaar. De personeelsmanager onderhandelt over wat er nodig is om die competenties bij te spijkeren: tijd voor een opleiding, of een andere functie, of een mediationgesprek enz.

De personeelsmanager vallen onder de SG, die ook door het college van directeuren aangesproken wordt op adequate personeelsvoorziening. Een personeelsmanager op wiens pool erg veel beroep wordt gedaan door hoofden doet het kennelijk goed. Dat kan aanleiding zijn voor promotie of doorontwikkeling naar een andere rol, bijvoorbeeld die van programmahoofd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten