De fotootjes die ik in ’92 met een pocketcameraatje maakte
en in Kathmandu zo goedkoop mogelijk liet ontwikkelen helpen nauwelijks om
herinneringen boven te halen. Op de fotoos zijn we zo jong, ik en Mina (de
discussies over de engelse spelling van haar naam!) en Pramod, zo ver weg van
wie we nu zijn. Maar ik weet nog hoe fijn de geluiden waren als je in de bergen
was, en hoe fris de vroege ochtendlucht. Wat vee, geruis van bladeren, soms een
fluitje van iemand die geiten hoedde. Dat is wat het woord vreedzaam betekent,
zulke geluiden.
Ik heb er veel geleerd, over mezelf, m’n beperkingen. Die
bleken niet zozeer fysiek te zijn, ik heb maar weinig nodig al had ik er wel
schreeuwende behoefte aan om me te kunnen wassen en schone kleren aan te
trekken na zweterige dagen lopen door Nuwakot. De dal-bhat kwam me soms de neus
uit maar ik had al gauw een samosastalletje in het oude centrum van Kathmandu
ontdekt zodat ik m’n frituurbehoefte kon bevredigen. En Mina liet me zien waar
je mithai kon krijgen, snoep van buffelmelk met veel suiker en kardemom, ik ben
er nog steeds verslaafd aan. De kou, het moeizame lopen of dagen aan een stuk
opgepropt in een tjokvolle jeep over wegen vol potholes hobbelen, zelfs het net
te kleine bed kwam ik allemaal wel te boven. Alle ellende die ik zag was vooral
studie-object en zo exotisch dat ik er emotioneel voldoende afstand voor had om
het op te nemen. Kleine meisjes die als seksslavinnen verkocht werden, vrouwen
met aids die uit hun gemeenschap werden verstoten, kleine kumari’s die voorbestemd
werden voor een eenzaam en onmenselijk leven, Tibetaanse vluchtelingen die
werden vermoord en de slavernij in de tapijtweverijen en ver weg in de
westelijke Terai. Ik had veel te weinig kaas gegeten van de Nepalese wereld om
het allemaal te kunnen duiden, het is een wonder dat het me lukte toch af te
studeren. Het was frustrerend om Nepali te praten als een peuter, maar gelukkig
leidde het vooral tot hilariteit.
M’n persoonlijke beperkingen hadden heel onverwacht te maken
met m’n culturele hangups. Ik had veel privacy nodig. Ik werd ontzettend
ongeduldig van het totale gebrek aan planning. Ik wist niet om te gaan met de
familieverhoudingen in m’n gastgezin. En ik moest af en toe fietsen.
Wat een prachtig, schitterend, wonderbaarlijk land. Wat
hebben de Nepalezen die ik ontmoette me ongelooflijk goed ontvangen, gastvrij
en tolerant voor mijn vreemdheid. En wat waren ze extreem arm en primitief. Dat
zag er toen nog wel romantisch uit, nu weet ik hoe onbeschrijflijk de ellende
moet zijn voor mensen die al bijna niks hadden en die dat dan ook nog
verliezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten