zaterdag 26 november 2016

Consumptiepolitiek



Een ontevreden burger laat weten dat hij niet zal gaan stemmen, want er is “geen een partij die het helemaal met mij eens is”. Politieke partijen als kledingmerken: je moet de kiezer pleasen en aan goeie marketing doen, anders word je afgestraft met stemverlies. Daar krijg je one issue- belangen- en doelgroeppartijen van. Partij voor de dieren, partij voor het milieu, partij voor de laagbetaalden, partij voor de ouderen, partij voor allochtonen, partij voor de ontevredenen. Consumentenpartijen die alleen maar eisen, macht proberen te verkrijgen om een groter stuk van de koek onder hun achterban te kunnen verdelen. Hoe de koek gebakken wordt doet er niet toe.
Uiteindelijk is er alleen maar koek om te verdelen als het land bestuurd wordt. Als er partijen zijn die verschillende ideologieën hebben, verschillende opvattingen over hoe je welvaart, vrede en eerlijkheid krijgt, maar die dezelfde idealen hebben. Vrijheid, gelijkheid, vrede. Of vrijheid betekent dat je alles mag doen waar je niemand mee lastigvalt, of dat het betekent dat niemand je willekeurige beperkingen op mag leggen alleen maar omdat hij meer macht heeft dan jij, is dan wel een kwestie van ideologisch verschil, maar hoe je het ook interpreteert: er is een onafhankelijke rechtspraak nodig om willekeur te voorkomen. Niet alleen diegenen die macht hebben, hebben recht op vrijheid.
Ook over gelijkheid denken verschillende ideologen verschillend. Moet iedereen hetzelfde zijn, gaat gelijkheid over gelijke rechten voor iedereen, of is het een kwestie van herverdeling tussen sociale klassen? Je hebt er politiek voor nodig om koers te zetten: hoe worden kansen en middelen verdeeld?
Vrede is het minst omstreden: de afwezigheid van de kans dat iemand slachtoffer wordt van geweld. We hebben staatsmacht om ons te beschermen, tegen agressieve buitenlanden, tegen terroristen, tegen criminelen en tegen gewelddadige familieleden.

Al die consument-kiezers die voor hun eigen belang eerst gaan, vergeten dat hun belangetjes een bodem nodig hebben. Politieke partijen mogen wijd uiteenlopende verschillen van opvatting hebben over verdeling en toedeling, over prioriteiten en over normen, maar ze moeten niet de fundamenten onder democratie en rechtsstaat ondergraven. Dan zakken we met z’n allen door de grond.

vrijdag 25 november 2016

Politiek correct

Taal kan onze manier van denken beïnvloeden. Je kan met taal beledigen, minachten, schelden. Je kan valse associaties leggen. Hele woorden kunnen ‘besmet’ raken.

Maar ik geloof niet dat het andersom werkt zoals Orwell in 1984 laat zien. Door taal te zuiveren en woorden te verbieden verander je niet de emoties en denkbeelden van mensen. In Big Brothers wereld is eigenlijk alleen de uiting daarvan onmogelijk, en daarmee de communicatie.

Er is racisme en zelfs rassenhaat in Nederland, en racistische uitingen lijken steeds makkelijker getolereerd te worden. Racisten zullen allerlei negatieve associaties hebben bij woorden als ‘zwart’, ‘buitenlander’ en ‘allochtoon’. Bovendien deed ‘zwart’ altijd al denken aan ‘donker’, ‘bedreigend’, ‘eng’ en ‘onbekend’, want dat brengt die kleur met zich mee (zoals de kleur groen geassocieerd wordt met fris en jong en de kleur rood met gevaar, vuur en alarm).

Die twee verschijnselen, enerzijds de associatie van zwart met dreiging en anderzijds racisme, maken het mogelijk om het woord ‘zwart’ te gebruiken om er belediging en minachting mee uit te drukken. Dat neem je niet weg als je gebruik van het woord verbiedt; dat neem je alleen maar weg door racisme te beëindigen. Zo lang mensen nog kwalijke denkbeelden hebben zullen ze woorden besmetten met hun perfide associaties (neger was ooit neutraal, bruin wordt juist door ultrarechts gebruikt, kleurling refereert aan een witte norm, enz.).

Je politiek correct uitdrukken is een kwestie van beschaving. Iemands diepste overtuigingen worden kenbaar door zijn taalgebruik. Maar pogingen om een bepaald taalgebruik op te leggen roepen vanzelfsprekend weerstand en spot op, want het zijn pogingen om overtuigingen af te dwingen. In plaats van empathie op basis van elkaars mens-zijn levert het woede over miskenning en dwingelandij op.

Taalzuivering leidt op die manier tot polarisatie en gebrek aan communicatie. Voor werkelijke emancipatie van mensen die worden gediscrimineerd om hun huidskleur of etniciteit is juist taalverrijking en contact nodig: kunst, literatuur, school en diversiteit.

zondag 20 november 2016

Algemeen onbehagen



Het meest zorgelijk is de rol die de media spelen. Angstig opnieuw de plank mis te slaan en als steeds gemakzuchtig en commercieel, bieden ze een kritiekloos platform aan schreeuwers, kinkels en haatzaaiers. Wie al te redelijk of genuanceerd is komt niet aan het woord, want 1. het verkoopt niet en 2. het is geen echte boze burger. Redelijkheid is elitair en daar willen de media niet mee geassocieerd worden.
Nog ernstiger dan het platform en de gelegenheid die mafkezen als Trump, Wilders, Farage en Johnson krijgen om hun leugens en insinuaties te verspreiden is het effect dat die onevenredige hoeveelheid aandacht heeft op de beeldvorming van kiezers. Ook al is maar een heel klein deel van de bevolking echt boos, verontwaardigd of slachtoffer, de media zorgen er wel voor dat boosheid heersende stemming lijkt te zijn. Wie geen radicale verandering wil – uit de EU, grenzen dicht, dwingende bekering tot atheïsme en moslims onder preventief staatstoezicht – is tegelijk een elitaire uitzondering en zelfvoldaan lid van het establishment die over de rug van de arme boze burgers haar onterecht verkregen voorkeurspositie geniepig probeert te behouden door ‘het systeem’ in stand te houden.

Het kan wel waar zijn dat de elite geen verbinding weet te maken met boze burgers. Populisten wìllen helemaal geen verbinding maken met de elite. Van hun kant hebben ze niks te winnen bij verbinding, bij belangstelling voor de ideeën en wensen van normale burgers die zich geen slachtoffer voelen van democratie en recht, van welvaart en wetenschap. Populisten kunnen alleen gedijen in een post-waarheidsomgeving van fact-free politics. Kritiekloze media voorzien precies daar in.

dinsdag 15 november 2016

Antipolitieke democratie



Democratische politiek is lastig. Voor de verkiezingen probeer je jezelf te onderscheiden, en kiezers aan je te binden, met aansprekende beloften. Na de verkiezingen wil je gaan besturen zodat je zoveel mogelijk van die beloften waar kan maken. En om te kunnen besturen moet je compromissen sluiten, samenwerken met de politici waartegen je je voor de verkiezingen nou juist had afgezet.

Geen wonder dat kiezers zich permanent belazerd voelen, dat ze politiek als een smerig spelletje en politici als een corrupte kliek zien. En geen wonder dat politici niet weten hoe ze de kiezers kunnen overtuigen van hun oprechte goede bedoelingen.

Daar komt nog bij dat het neo-liberalisme alles vermarkt heeft, inclusief de politiek. Verkiezingen zijn niet anders dan een allocatiemechanisme waarin vraag en aanbod met elkaar gematcht worden. Partijen en verkiezingsbeloften hangen niet meer samen dankzij ideologie, samenhang is een imago dat tot stand komt door marketing. Kiezers kopen invloed met hun stem en als ze niet zichtbaar tevreden worden gesteld, stemmen ze een volgende keer op een ander die betere beloftes in de aanbieding heeft. Tot er geen partij meer is waarvan ze nog iets verwachten – dan stemmen ze niet meer, of op een antipolitieke partij.

zondag 13 november 2016

Eigen volk



Ik heb nooit zo gedacht in termen van ‘eigen’, maar nu populisten me het mes op de keel zetten moet ik toch eens bedenken wat en wie voor mij ‘eigen’ is.
Ik ervaar eigenheid in termen van uitdijende cirkels, sferen, met nogal fluïde onderscheid. Een binnencirkel van vrienden, familie en buren, een volgende met piloten en ambtenaren, naadloos overlopend naar iedereen die min of meer eenzelfde wereldbeeld delen. Eigenheid is voor mij meer een kwestie van generatie dan van etniciteit: we delen vergelijkbare kennis en ervaringen.
Nog verder weg zijn ook vreemden, anderen, mensen uit andere culturen die ver weg wonen en mensen die volstrekt andere denkbeelden koesteren dan ikzelf, in zoverre ‘eigen’ dat ze met mij en de mijnen de mensheid vormen.
Als ik m’n blogs van de laatste jaren teruglees, zie ik als rode draad een zoektocht naar de betekenis van broederschap. Vrijheid is een universeel ideaal, en gelijkheid geldt voor elk mens, maar dat impliceert solidariteit met iedereen. En dat laatste is gewoon niet waar, mentaal niet en praktisch niet. Ik voel weinig solidariteit met haatzaaiers en moordenaars, of ze nou de westerse wereld willen terroriseren, zwarten willen lynchen of vrouwen willen onderdrukken.

Ik heb de indruk dat ‘eigen’  voor populisten iets etnisch en territoriaals is. Je hebt categorieën, identiteiten, je kan direct aan iemand zien of ie erbij hoort of niet. De grenzen zijn veel scherper dan die tussen mijn cirkels van eigenheid. Als Wilders vindt dat er eindelijk weer eens voor het eigen volk opgekomen moet worden, bedoelt ie vast niet mij of Zini Özdil.
Maar behalve dat, het gezellig met elkaar ‘zeggen wat iedereen denkt’ waarbij iedereen een nogal exclusief gezelschap is, gaat het vooral om de scherpe streep tussen ‘ons’ en ‘zij’ zelf. Ik met m’n vage sferen, word gedwongen om ook kleur te bekennen. Hoort Wilders bij mijn ‘eigen’?
Voor mij is dat voorwaardelijk. Zolang hij grondrechten voor iedereen, dus gelijkheid in mijn termen, respecteert wel.

We stellen allemaal voorwaarden aan elkaar. Doordat die voorwaarden zo andersoortig zijn worden communicatie, geven en nemen en agree to disagree, steeds moeilijker en polariseert de complete samenleving. Ik zie voorlopig nog geen goeie uitweg.

zondag 6 november 2016

Minachting en respect



De opkomst van extreemrechtse populistische groepen en de popularisering van het gewoon rechtse en extreemlinkse discours komt doordat (of wordt versterkt doordat) de verliezers van globalisering en modernisering, de laag opgeleiden, de onontwikkelden, de democratisch afzijdigen zich niet gehoord en niet gewaardeerd voelen. De ‘elite’, nou ja iedereen die wel goed opgeleid is, belangstelling voor de wereld buiten z’n eigen straat heeft, enige culturele ontwikkeling heeft… iedereen die ofwel een interessante baan heeft, goed verdient en zich niet al te veel zorgen over z’n toekomstige inkomen hoeft te maken, iedere intellectueel, iedere liberaal, iedereen die geëmancipeerd uit een minderheid komt, iedere politiek betrokkene, iedereen die zich spiritueel ontwikkelt, kortom iedereen die zichzelf niet primair als slachtoffer identificeert. Die elite, ietsje groter dan de helft van de bevolking wat toch best een goeie score is voor een elite, zou de verliezers minachten. Op hen neerkijken. Niet serieus nemen.

Hoe moet je losers die zichzelf als slachtoffer zien, die destructief reageren als de staat hen niet onmiddellijk tegemoet komt, die racistisch en seksistisch schreeuwen serieus nemen? Hoe kan je hen niet minachten?

Minachting is niet erg constructief. Het veroorzaakt verdere polarisatie, wederzijds onbegrip en haat, escalatie van agressie, geweld en vernieling. Terug naar het klein houden van de jaren vijftig en zestig wil niemand meer – bij de onderdrukkers horen was nog nooit heilzaam voor leden van de elite.
De enige weg is die van de emancipatie. Verheffing, ontwikkeling. Haal die losers uit hun misère, geef ze goeie kansen en een steun in de rug, bied hen perspectief zodat ze de lol van een vrije en diverse samenleving gaan ervaren. Paternalistisch, de logische reactie op slachtofferschap.

Dat betekent voor ons, voor al diegenen die zich geen zielig slachtoffer voelen maar die ook hard werken, onze onzekerheden en zorgen hebben, door de zure appel heen bijten. Niet alleen moeten we geld en ruimte investeren in de ontwikkeling en emancipatie van de verliezers (scholen, opbouwwerk, kunstsubsidies, publieke media, sportclubs) maar we zullen ook gescheld en geschreeuw moeten incasseren, het zal ook heel veel meer moeite kosten dan we gewend zijn om mensen te overtuigen als je denkt de rechtsstaat te beschermen, en ja we zullen aanzienlijk beter moeten luisteren. Beter luisteren is vooral ook: anders luisteren. Niet je oren laten hangen en meekletsen met de huilende massa. Niet selectief interpreteren wat er op facebook en twitter gebeurt.

Echt luisteren doe je vanuit een normatief kader, je evalueert terwijl de ander zich uit. Wat is goed, wat is niet goed? En kritisch: klopt het, kan het kloppen, wat de ander beweert? Raakt hij zijn traditie kwijt doordat er teveel buitenlanders om hem heen wonen? Gaat het hem om zijn cultuur of om angst voor het andere en mag hij bang zijn?

Ik smacht naar luisterende politici die leiderschap tonen. Die laten zien waar zíj voor staan en wat dat betekent voor de klagende burger.