woensdag 27 januari 2016

Overheid op de fiets



Beleid is per definitie een poging tot sturen. Als je in een slip zit, als je elke sturingspretentie opgeeft, moet je ook geen beleid meer maken. Aan de andere kant: je hebt geen stuur nodig om te kunnen sturen, zie bijvoorbeeld éénwielfietsen. Je hoeft niet perse wetten uit te vaardigen of geld uit te geven om toch effectief beleid te kunnen voeren.
De theorie is dat particuliere bedrijven de fiets leveren; dat ambtenaren stevig op de pedalen trappen en dat bewindslieden hun handen aan het stuur hebben. Maar nu blijken allerlei burgers zonder openbaar ambt het heel leuk te vinden om lekker te trappen. Soms doen ze dat ook nog met losse handen en dat gaat vaak goed ook.
Lekker laten gaan zou ik zeggen, daar hoeft de overheid helemaal niks meer aan te doen. Misschien nog een beetje toezicht houden op de fietsfabrikant zodat het karretje niet meteen in elkaar dondert. En even nagaan of bejaarde dametjes misschien niet meer over durven te steken als racende burgers hen links en rechts om de oren scheuren. In dat geval moet de overheid een zebrapad aanleggen, of een tunneltje, of iemand aanstellen om die dametjes te helpen oversteken. Stuur een ambtenaar op de dametjes af om te vragen wat ze het liefst hebben, en overweeg om een oversteekhulp te combineren met een sokaantrekhulp om kosten en inspanningen te sparen. Misschien kunnen de dametjes zelf wel iemand vinden om al die hulp te leveren, dankzij een handige app ofzo, en dan hoeft de overheid alleen nog maar een toereikend bedragje over te maken waarmee de oversteek-en-sok-aantrek-hulp betaald kan worden. Honderd keer goedkoper dan beleid maken, toezien op de naleving, fietsen te bestellen en burgers worden er nog blij van ook.

dinsdag 26 januari 2016

TV versus krant



Actualiteitenrubrieken op tv moeten de aandacht van de kijker vasthouden dus het moet allemaal snel, simpel en sappig. Daardoor krijg je in zo’n programma wel de bewering dat er onderzoek is gedaan, maar er is nooit informatie over zulk onderzoek. Je krijgt de conclusies van de programmamakers, zoveel mogelijk geframed als schandaal of risico om er interessant drama van te maken. Als ‘bewijs’ dienen plaatjes. Je hoeft niet je eigen conclusies te trekken, dat kan ook helemaal niet met zo weinig en zulke selectieve informatie. Een voice-over of commentator dient de conclusies hapklaar op, alsof het de enige mogelijke conclusies zijn.
BBC-world is iets beter dan de meeste Nederlandse tv – er wordt uitvoerig ingegaan op achtergronden, overwegingen en perspectieven. Maar nog steeds ben je als tv-kijker passief, het is lastig je hersenen kritisch te laten werken als je tegelijk naar bewegende beelden kijkt.
Doe mij maar een papieren krant, tekst, letters die m’n hersenen vrijwel direct in beweging zetten. Dankzij het papier kan ik ontspannen, in m’n eigen tempo en op momenten die ik zelf kies, zonder storend licht of afleidende vlekken en bewegingen, informatie opnemen in een hoogstpersoonlijke volgorde. Dat maakt het lastig voor de aanbieders om mijn beleving te manipuleren.
In een goed krantenartikel wordt aangegeven op welke feiten en redeneringen bepaalde conclusies zijn gebaseerd en als het meezit worden de feiten van verschillende kanten belicht. Je kan terug naar een stuk tekst om te checken of het allemaal wel consistent is. Je kan iets uitknippen en met collega’s bespreken. Je kan je bord op een onsmakelijke foto plaatsen.
Een redelijke tussenvorm is de blog, De Correspondent en dergelijke. Je consumeert je informatie anders, lineairder, dan uit een papieren krant maar je hebt dan weer het voordeel dat je eenvoudig kan reageren en delen en dat er gelinkt kan worden naar gerelateerde pagina’s. Een risico is dan weer dat er filmpjes kunnen worden toegevoegd. Film, bewegend beeld, is een krachtig medium om verhalen te vertellen – verhalen zijn éénzijdig, hebben een plot en hoofdpersonen en meestal een min of meer verborgen boodschap. Daarmee ben ik weer terug bij waar ik begon: tv is ongeschikt als medium om informatie aan te bieden waarover ik mij een oordeel moet vormen.

Ambtelijk vakmanschap en integriteit



Ambtelijk vakmanschap gaat er in de allereerste plaats om de wereld te bekijken door de bril van ‘algemeen belang’, ook al is dat een fictief begrip. Het hogere goed, de samenleving, wat willen we bereiken, maatschappelijke problemen aanpakken, dàt is het ‘algemeen belang’. Sommige jonge ambtenaren vergissen zich en denken dat het dat is wat een electorale meerderheid wil en dan proberen ze te achterhalen wat algemeen belang is met behulp van verkiezingen en enquêtes. Sommige hoge ambtenaren denken dat het politieke belang van hun minister synoniem is met ‘het algemeen belang’. Als ze dat belang goed dienen is het ook goed voor hun carrière, win-win.
Goeie ambtenaren zijn in staat verschillende perspectieven te onderzoeken en zich te verplaatsen in een ander. Bovendien maken ze gebruik van kennis over effecten, neveneffecten en mechanismen, over belangen en wensen en opinies en argumenten. Ze hanteren een goed ontwikkeld moreel kompas, nemen verantwoordelijkheid en schuiven niet af op anderen.
Maar ingewikkeld genoeg moeten goeie ambtenaren zich voegen in ‘het systeem’. Het algemeen belang kan je zien als de waarden van de democratische rechtsstaat, en een democratische rechtsstaat heeft niet alleen professionele, verantwoordelijke, integere, creatieve zelfdenkende ambtenaren nodig maar moet er ook op kunnen vertrouwen dat diezelfde ambtenaren anoniem en bescheiden en neutraal en loyaal zijn. Instituties als ministeriële verantwoordelijkheid, hiërarchie, parlementaire controle en recht dragen de democratische rechtsstaat. Daar passen geen eigenwijze of eigenstandig opererende ambtenaren in.
Totdat ‘het systeem’ zelf verrot is. Dan willen we weer die zelfdenkende, verantwoordelijke ambtenaren. Dan moet er worden geklokkeluid en aan de kaak gesteld. Alleen: hoe bepaalt een individuele ambtenaar het verschil tussen onvrede met zijn persoonlijke situatie in zijn arbeidsorganisatie, of politieke onvrede over de beleidskoers, en misstanden? Wat is integriteit precies in een politieke omgeving waar per definitie verschillen van inzicht bestaan? Zelfs oprecht goeie bedoelingen zijn onvoldoende waarborg tegen misbruik van informatie of oneigenlijk doorbreken van de hiërarchie.
Het lijkt me dat er wel wat handvatten zijn om te bepalen of er iets systematisch mis is met het ambtelijk apparaat. Afschuiven naar boven is misschien zwak, maar afschuiven naar beneden is echt foute boel. Onrechtmatigheden en onethisch gedrag van managers kunnen sowieso niet door de beugel. Machtsspelletjes ten koste van personen zijn uit den boze.
Overheidsorganisaties met een cultuur van cynisme, onrecht en machtsstrijd kunnen het algemeen belang niet behartigen. Als hardwerkende en integere ambtenaren vermalen worden tussen hun loyaliteit en hun verantwoordelijkheid trekt de samenleving aan het kortste eind. Schade die daardoor aangericht wordt kost meer dan een paar procent economische welvaart.

zondag 10 januari 2016

Daniel Levitin, The organized mind



Het leek een interessant boek, vanwege de ondertitel Thinking straight in the age of information overload. Maar ik kwam er niet doorheen, van begin tot einde las ik volstrekt niks nieuws. Jazeker, interessante wetenswaardigheden over hoe onze hersenen werken en hoe je informatie kan systematiseren en wat creativiteit stimuleert. Maar ik wist het allemaal al, doe het allemaal al, of ik vind het gewoon niet belangrijk genoeg om me er zo eindeloos mee bezig te houden. Dat goeie ideeën en oplossingen eerder ontstaan door te dagdromen of niet te focussen, dan door je met een vraagstuk bezig te houden. Dat mensen behoefte hebben aan fysieke objecten om hun geheugen te triggeren en inspiratie te leveren. Dat je minder stress hebt als je je zaken organiseert en dat stress een belemmering voor creativiteit is. Dat organiseren niet betekent dat er geen restcategorie zou mogen zijn. Dat kritisch denken belangrijk is en dat kunst en literatuur noodzakelijke voorwaarden zijn voor volwassen gebruik van je hersenen. Allemaal waar maar het voegt niks toe. Gelukkig maar want als ik een spannend boek had gelezen tijdens m’n vakantie, was ik nauwelijks m’n stoel uit gekomen.