Gelijke behandeling, daar komt bureaucratie van. En
bureaucratie leidt tot het primaat van regels boven mensen. Bureaucraten zijn
niet in staat om zich aan te passen aan specifieke omstandigheden, om creatief
oplossingen te verzinnen en verschillende partijen tevreden te stellen.
Bureaucratie, daar komt een ervaring van willekeur van. Een vicieuze cirkel is
geboren.
Daarom is het goed dat het echte primaat dat van de
mensenrechten is; aan een persoon verbonden rechten die vrijwel absoluut
gelden. Je moet goede redenen hebben om inbreuk op zulke rechten te maken, en
dan nog moet de inbreuk ook procedureel
in orde zijn – regels ten dienste van mensen. Het ‘absolute’ van
mensenrechten dwingt functionarissen tot het maken van grondige afwegingen:
waarom moet deze regel in dit geval op deze manier worden toegepast, zou er een
minder zware manier zijn om hetzelfde doel te bereiken, hoe voorkomen we dat de
burger om wie het gaat zich tegen de overheid keert?
Dat is ambtelijk vakmanschap, belangrijke afwegingen maken.
Niet alleen van het hogere belang van gelijke behandeling versus de individuele
belangen van een burger, of van het ‘algemeen belang’ versus mensenrechten. Er
zijn nog heel veel meer afwegingen die gemaakt moeten worden, van kosten en
baten, van politieke versus bureaucratische wenselijkheid, van juridische
eenvoud versus uitvoerbaarheid enzovoort.
Om te kunnen wegen moet je meten. Welke belangen staan er op
het spel, wie wil wat, wat zijn de effecten van het ene of het andere? Er is
veel kennis nodig, waarop afwegingen en overwegingen kunnen worden gebaseerd
zodat er weloverwogen, responsief beleid kan worden gemaakt. Beleid dat het
algemeen belang dient, tegemoet komt aan individuele wensen en kenmerken, zich
flexibel voegt naar verschillende contexten en waarover besluitnemers en
toepassers zich kunnen verantwoorden.